Buck Meek - Two Saviors
Keeled Scales
Daar waar paarden briesen, er altijd een kan zelfgemaakte limonade en een pot vers gezette koffie op tafel staat, de geur van vers gebakken appelcake in de lucht hangt en de meisjes geen “brown” eyes hebben, maar “hazel” eyes, daar vertoeft Buck Meek. Of zo lijkt het toch.
Na zijn kindertijd in Wimberley, Texas, verhuisde Buck Meek naar Brooklyn waar hij twee ep’s opnam en uitbracht: ‘Live From A Volcano’ en ‘Heart Was Beat’. Maar nog voor die eerste ep ontmoette hij Adrianne Lenker in 2012 en begon het duo ook samen muziek te maken. Eén en ander resulteerde in Big Thief, een band waarin ook Max Oleartchik en James Krivchenia een plekje vonden.
Samen werden ze één van de meest bepalende bands van de voorbije jaren met al vier albums op het actief: ‘Masterpiece’ (2016), ‘Capacity’ (2017), ‘UFOF’ (2019) en ‘Two Hands’ (2019). Maar ook apart bleven Lenker en Meek soloplaten maken. Meeks vorige verscheen in 2018 en met deze erbij heeft hij er evenveel op het actief als soulmate Lenker (‘abysskiss’ uit 2018 en ‘Songs/Instrumentals’ van vorig jaar. En hoewel hij niet zo succesvol bleek als Lenker, toch zijn ook Meeks kabbelende, mijmerende songs zeer genietbaar. Dit ‘Two Saviors’ voelt al heel snel aan als een oude, trouwe vriend die je al jaren lijkt te kennen. Je voelt je erg welkom rond het kampvuur.
Eén en ander heeft zeker te maken met het opnameproces. Producer Andrew Sarlo (Big Thief en Bon Ivers ‘i.i’) had immers een paar voorwaarden: hij wou de plaat helpen realiseren, maar alleen als Meek naar New Orleans kwam in putje zomer, er slechts een week opnames zouden plaatsvinden en enkel live werd gespeeld rond dynamische microfoons en zonder hoofdtelefoons. Bovendien mocht niemand terugluisteren tot de laatste dag.
Meek ging de uitdaging aan samen met een band die bestond uit gitarist Adam Brisbin (Old Woman), Mat Davidson van de band rond Courtney Marie Andrews (bas, pedalsteel, viool en zang), drummer Austin Vaughn van Cassandra Jenkins en zijn broer Dylan op piano en orgel. In juli 2019 trokken de vijf zich terug in een Victoriaans huis vlakbij de Mississippi en namen daar onder de voorwaarden van Sarlo de nummers op.
Het resultaat zijn tien zorgeloos klinkende songs waarin het altijd zomer lijkt te zijn. De snaren van de akoestische gitaar worden in de intro van opener Pareidolia zo zacht aangeslagen dat je meteen zin krijgt om je op je rug neer te vleien in zacht weidegras en met een lange spriet tussen je tanden naar de wolken te kijken in de hoop daar vormen in te herkennen.
Candle, dat meegeschreven werd door Adrianne Lenker, is een prachtige ode aan een langdurige relatie. Het geheugen mag dan al parten spelen met de werkelijkheid en er verschijnen al rimpeltjes, toch klinkt er zoveel liefde in door dat je sneller smelt dan een ijsje tijdens een hittegolf. Ook Second Sight, dat nochtans Ruby Bates hekelt (van de Scottsboro zaak) en daarmee ook racisme, is een heerlijk nummer waarbij het raampje van je autoportier spontaan naar beneden zakt en je linkerarm al snel naar buiten hangt.
Maar het is niet allemaal peis en vree. Hier en daar mocht er een valse noot blijven staan of hoor je het stoeltje van één van de muzikanten kraken. Op Ham On White klinkt de band met opzet verward en op Cannonball Pt. 2 (een vervolg op Cannonball van op het vorige album), rammelt de barpiano van broer Dylan feller dan een blik knikkers op de bagagedrager.
Een wereldschokkende plaat is dit ‘Two Saviors’ zeker niet, maar als troostende vriend heeft het hier zijn diensten al meer dan bewezen.