The Gaslight Anthem - De ultieme underdogs
Ancienne Belgique, 14 maart 2024
Tien jaar nadat Brian Fallon in de Ancienne Belgique zijn frustratie spuwde over Pitchfork, dat net het laatste The Gaslight Anthem-album 'Get Hurt' de grond had ingeboord ("That website that hates everyone"), stonden hij en zijn kompanen opnieuw in Brussel. Een adempauze, die voor de nodige rust en vooral loutering zorgde. The Gaslight Anthem kwam naar de AB met een uitstekend nieuw album onder de arm en vooral een stilaan indrukwekkende backcatalogue, goed voor een daverende show op het kruispunt van enthousiasme en melancholie.
Goede vraag voor uw volgende muziekquiz: aan welke drie New Jersey-natives hebben we de plotse comeback van The Gaslight Anthem te danken? Antwoord: John Reznik (frontman van The Goo Goo Dolls), Jon Bon Jovi en Phil Murphy, de gouverneur van New Jersey. Dat ging zo. Die laatste organiseerde een fundraisingetentje, de muzikanten geraakten ter plekke aan de babbel en John en Jon spraken Fallon vol lof over zijn band, uitgerekend op de dag dat hij aan zijn vrouw opbiechtte dat het misschien wel tijd werd om de machine nieuw leven in te blazen. Fallon zag het als een teken van de goden, belde maatje en inspiratiebron Bruce Springsteen voor advies en drummer Benny Horrowitz met een concreet plan. Twee jaar later volgde er een puike comebackplaat 'History Books' en een tour, die hen in de zaal bracht die ze in een vorig leven al drie maal uitverkochten: de AB.
Recent zagen wij de documentaire 'Meet Me In The Bathroom', gebaseerd op het gelijknamige boek over de bruisende muziekscene in New York rond de eeuwwisseling. Het was een tijd waarin alles kon in the big apple. James Murphy (LCD Soundsystem) speelde "Daft Punk voor de rockkids", Karen O (The Yeah Yeah Yeahs) plaveide met vallen en opstaan de weg voor frontvrouwen in een al te mannelijke rockwereld. De vijf ideale schoonzonen (afgezien dan van een knoert van een heroïneverslaving) van The Strokes werden op basis van een half uur durende plaat gebombardeerd tot redders van de rock-‘n-roll.
Brian Fallon is een generatiegenoot van Karen O en de posterboys van The Strokes. Maar daarmee houdt de vergelijking op. “We weren’t downtown New York cool kids, and we weren’t Brooklyn Art School kids either, but somehow, we had a scene”, zegt Murphy in de documentaire. Het Red Bank, New Jersey waar Brian Fallon opgroeide, is slechts een uurtje rijden van de hippe bohemien- en kunstenaarswijken verwijderd, maar ligt er tegelijk lichtjaren van verwijderd. New York verhoudt zich tot New Jersey zoals de Brusselse Dansaertwijk tot Vilvoorde. Zelfde regio, andere sfeer. Brian Fallon en de zijnen waren nooit echt hip of cool. Hijzelf worstelde lang met die dualiteit. Toen zijn band even hoge toppen leek te scheren, na de doorbraak met succesplaat 'The ’59 Sound', verhuisde hij zelf naar New York. In een vorige passage in de AB gaf hij aan hoe hij al snel terug de rivier overstak naar het veilige New Jersey. “They can have that place to themselves, man – het lijkt alsof iedereen er zijn persoonlijkheid heeft ingeoefend voor de spiegel.”
Maar – en nu komt het goede nieuws – in muziek telt cool en trendy zijn voornamelijk voor recensenten met een uit de hand gelopen ego. Hoe klonk het alweer in cultfilm 'Almost Famous'?: “The only true currency in this bankrupt world is what you share with someone else when you're uncool.” Met die filosofie in het achterhoofd verscheen Brian Fallon op het podium van de AB: zijn kapper was klaarblijkelijk overleden en de man heeft wel al strakker in het leven gestaan. Maar zijn stem, die was wel van de partij. Een performance van Fallon loopt altijd wel het risico van "die ene sigaret te veel", waardoor het lijkt alsof een beul met een kaasrasp tekeer is gegaan op zijn stembanden. De bindteksten zijn een ander risico: Fallon is een introvert in een extravert lichaam, wat soms resulteert in ellenlange monologen – soms bijzonder grappig, soms dodelijk voor het tempo. In de AB was daar allemaal niets van te merken. We zagen een gefocuste groep met een stemgeluid dat zelden strakker klonk en die met een rotvaart doorheen een carrière-overspannende setlist raasde. Het publiek kreeg nauwelijks adempauzes tussen het salvo aan tijdloze songs door, behalve dan bij welgemikte rustpunten als The Weatherman, Underneath The Ground, Mae of het uit het publiek aangevraagde, bloedmooie Blue Jeans & White T-shirts.
The Gaslight Anthem combineert het lelijkste uit de hairmetal uit de eighties met classic Americana, melancholische spinsels à la The National en introspectieve teksten en maakt er een wonderbaarlijk werkend geheel van. 1930 lijkt op het eerste gezicht een breinloze stomper, maar blijkt bij nadere inspectie een ode aan de dementerende grootmoeder van Fallon: “You said: ‘I love you more than the stars in the sky / but your name just escapes me tonight’”.
De tekstuele klasse van Fallon, in combinatie met de oprechte joie de vivre en de subtiele melodieuze gitaarhalen van Alex Rosamilia, maken deze band. En de talloze verwijzingen naar het collectieve cultureel geheugen, natuurlijk. Great Expectations en Howl zijn niet alleen Gaslight-toppers, maar ook literaire klassiekers. Michigan, 1975 verwijst naar de setting van 'The Virgin Suicides'. American Slang begon met een flard Sad But True van Metallica. En het ingetogen Underneath The Ground eindigde met een snipper uit Kate Bush’ Running Up That Hill. En dan haalden verwijzingen naar filmklassiekers als 'Casablanca' (Here’s Looking At You, Kid) en 'Dazed And Confused' (Wooderson) zelfs de setlist niet. Stuk voor stuk bewijzen dat The Gaslight Anthem meer in de mars heeft dan het groepje wannabe-Bruce Springsteen-dertien-in-een-dozijn-(punk)rockbandje waarvoor ze wel eens versleten worden.
Bij de terugkeer maakte Fallon één ding duidelijk: het moét niet meer. Ze doen dit omdat ze het leuk vinden. Hij vergeleek het met wat Eddie Vedder in de Pearl Jam-documentaire 'Pearl Jam Twenty: The Year Of No’ noemde. Niemands meester, niemands knecht. Ze hoeven geen negentig optredens op een jaar spelen of elke twee jaar een album uit te brengen waar ze zelf maar middelmatig tevreden mee zijn.
Dat plezier hebben ze teruggevonden, zo bleek duidelijk op dit concert. “I wanna live, I wanna love you a little longer / I was invincible many years ago when I was so much stronger / I wanna smile like a letter from an old friend / My arms are wide as oceans / How I've missed you, and feelin' good to be alive”, zong Brian Fallon in opener Positive Charge. “Dat nummer is rechtstreeks gericht aan de band en onze fans. Het gaat over dat gevoel toen we 'The ’59 Sound' maakten en ons onoverwinnelijk waanden”, zei Fallon erover in een interview. “Ik vroeg me af: kan ik nog wel rocken nu ik een veertiger ben? Maar dan kijk ik naar Pearl Jam, Foo Fighters en Bruce en besefte ik: als zij het kunnen, waarom ik dan niet?”
De onoverwinnelijkheid hebben ze misschien niet meer, maar "feelin’ good to be alive" brengt je al een heel eind verder en doet het beste verhopen voor deze band van ultieme underdogs.