The Gaslight Anthem - Zoals de duivels op het WK

Ancienne Belgique, Brussel, 5 november 2014

The Gaslight Anthem kwam voor de derde keer in vier jaar naar de AB met het reeds beproefde recept: rocken, ontroeren, wat grapjes maken. De meningen over de vijfde plaat zijn verdeeld, onze mening over de setlistkeuze is dat ook. The Gaslight Anthem speelde zoals de Rode Duivels op het WK voetbal: misschien viel er hier en daar meer uit te halen, maar al bij al hebben ze een mooi parcours afgelegd.

The Gaslight Anthem - Zoals de duivels op het WK



Ze kwamen nochtans gehavend aan de aftrap: bassist Alex Levine was er om familiale redenen niet bij op de Europese toer, derde gitarist Ian Perkins nam zijn plaats in en in diens plaats mocht gitaartechnicus Brad Clifford mee het podium op. Koddig zicht, een gitarist die na elke song een pagina in zijn akkoordenboekje moest omdraaien; als een student die zijn cursus blokt. Een onuitgegeven bezetting dus en dat liet zich hier en daar wel gevoelen. Het klonk misschien iets minder strak dan we van hen gewend zijn.

In maart vorig jaar zag hun toekomst er even heel bleek uit: “Wat hebben we nog te vertellen?”, vroeg zanger Brian Fallon zich af. De man keerde zich in een striemende blogpost tegen die fans, die tot in het oneindige om Bruce Springsteen bleven roepen, en moest tot overmaat van ramp een echtscheiding verwerken. Een jaartje kluizenaarsbestaan later lieten ze hun tanden zien met vijfde album ‘Get Hurt’ dat de risico’s niet bepaald schuwt. Een emotionele en doodeerlijke afrekening met Fallons echtscheiding volgens de ene (de man is het sterkste wanneer hij hartpijnen bezingt, luister ook eens naar het hartverscheurende Here’s Looking At You, Kid), een rammelende mengelmoes van metal uit de jaren tachtig en stadionrock volgens de andere.

De rockers uit New Jersey plukten in de AB veelvuldig uit die plaat, en het publiek wist niet altijd even goed wat het daarmee moest aanvangen. Bij opener Stay Vicious moest Fallon dan ook nog eens heel hard roepen om boven de gitaarnoise uit te komen en dus vreesden we even het ergste. Maar bij een baldadig 45 kwam het publiek toch een eerste keer los. En de intimi konden zich helemaal laten gaan op de vlammende outro van Blue Dahlia, bonustrack bij vorig album 'Handwritten'.

Toch maakten ze het zichzelf niet gemakkelijk: net als bij de eerste doortocht in deze zaal vier jaar geleden, verkeek de band zich op de avondklok van half elf. Tweeëntwintig nummers erdoor jagen in anderhalf uur is een hele klus. Bovendien moesten er, in vergelijking met shows in onze buurlanden, ook nog enkele pareltjes aan geloven: geen ingetogen versie van Great Expectations, geen sfeerbrengers à la The Diamond Church Street Choir of Old White Lincoln.

Ook bij de selectie uit de nieuwe plaat kon je je vragen stellen: hartenbrekers zoals Break Your HeartHave Mercy bleven op stal, net als het mysterieuze Underneath The Ground of de bijna vier  fenomenale minuten gebalde woede die Dark Places heetLaten we dan liever focussen op wat er wel inzat: Ain’t That A Shame passeerde nogal geruisloos, maar de knappe finales van Helter Skeleton en Red Violins boden de rauwe, doorrookte stem van Fallon een prima uitlaatklep. En de slidegitaar in Sweet Morphine sneed door merg en been, zeker in combinatie met het schrijftalent van Fallon: “And by now, you must've found better than me / I'm sure Jupiter and Orpheus have charmed you off your feet / By now, I'm sure you've gotten over me / While you're kissing clouds and gods / I'll be crawling on my knees”. Of hoe een hartenbreuk soms gruwelijk mooie vormen kan aannemen.

Tussendoor dolde Fallon naar hartelust met het publiek: even sneren naar Pitchfork (“That website that hates everyone”), of een backstagepass van punkrockclub The Stone Pony ruilen voor een sjaal van een fan en dan een middelmatige impersonatie van Aerosmiths Steven Tyler presenteren. Fallon ging zelden voor de clichés in zijn bindteksten, deed weinig pogingen om te verhullen dat hij eigenlijk bloednerveus en sociaal onbeholpen is, en wij keken steeds toe met de glimlach.

Wie voor potige punkrock naar de AB kwam werd af en toe ook op zijn wenken benieuwd: met We Came To Dance en Wooderson haalden enkele juweeltjes uit hun debuutplaat ‘Sink Or Swim’ de setlist.

Het slot was Gaslight Anthem op zijn best. Eerst met hitsingles The ’59 Sound en Handwritten ferme mokerslagen uitdelen, nadien zalven met het bloedstollende She Loves You en eindigen met een lied waarvoor de uitdrukking "la grande finale" uitgevonden is: The Backseat vloerde je en raapte je weer op om je nog een bijkomend stevig pak rammel te geven.

Een optreden van The Gaslight Anthem is bovendien altijd een lesje in muziekgeschiedenis: een flard Left Of The Dial van The Replacements in de brug van Blue Dahlia, het refrein van You’ve Really Got A Hold On Me van Smokey Robinson & The Miracles (later ook The Beatles) in She Loves You en de intro I Still Haven’t Found What I’m Looking For van U2 als afsluiter van The Backseat. Brian Fallon speelde met zijn invloeden als een hongerige kat met een spartelende muis.

The Gaslight Anthem hoort wat ons betreft nog steeds bij het oprechtste dat de hedendaagse rockwereld te bieden heeft. Een band met songs die ertoe doen, een sympathieke frontman en de kracht om je live zo nu en dan van je sokken te blazen. "Stay hungry, stay free and do the best that you can", zingt Fallon in We're Getting A Divorce, You Keep The DinerWe zouden het, zoals zo vaak, niet beter kunnen omschrijven.

5 november 2014
Filip Van der Elst