The Cure - Beste verjaardagsfeestje ooit!

Hyde Park, Londen, 6 juli 2018

The Cure - Beste verjaardagsfeestje ooit!

Volgens de overlevering bestaat The Cure dit jaar veertig jaar. Op zich voldoende reden om eens vijfenzestigduizend fans samen te brengen in Hyde Park. Robert Smith speelde er bij klaarlichte dag een verbluffende, vaak verrassende set en had op zijn feest ook nog een reeks andere bands uitgenodigd. Een geslaagde trip naar de overkant van het Kanaal, zelfs al betekende dit dat we de Rode Duivels Brazilië moesten zien verslaan in - godbetert - een Hollands café in Londen.

Dit concert was aangekondigd als het enige Europese concert van de band in 2018. Blijkbaar voor veel fans reden genoeg om naar Londen af te reizen want we hoorden in Hyde Park wel heel veel verschillende talen om ons heen. Er was ook een aanzienlijk contingent Belgen die, in tegenstelling tot de rest van het publiek, geen zwart T-shirt van The Cure aangetrokken hadden, maar het bezwete Rode Duivels-shirt van de avond ervoor.

 

Robert Smith kiest vaak persoonlijk de supportacts uit, die met The Cure op tournee mogen. Voor dit verjaardagsfeest kon hij - net als onze eigen zoon en dochter - niet kiezen wie uit te nodigen en dus werd het een mini-festival met drie podia en veertien bands. Over The Cure lees je hieronder meer, maar laten we ook even bij de andere bands stilstaan.

 

Pale Waves mocht op de prachtige aangeklede Great Oak Stage de spits afbijten. Het werd een erg bleek golfje. De Londense band Pumarosa, die iets verderop de Barclaycard Stage mocht openen, klonk al een stuk interessanter - nee, niet alleen omwille van de rode doorkijkjurk van de zangeres - en bevestigde het potentieel dat ze eerder dit jaar al in NEST in Gent toonden.  

 

Hop, terug naar het hoofdpodium voor die andere band die voor ons de trip naar Londen op papier al de moeite waard maakte: Slowdive! When The Sun Hits en Catch The Breeze vatten ongeveer samen wat ons tijdens die set bezighield, daar in dat zonovergoten Hyde Park. Neil Halstead gaf aan fier te zijn voor The Cure te mogen spelen; “Al is het wel erg lang voor The Cure”, merkte hij om drie uur ’s middags op. Wij waren al blij dat we dit keer niet moesten kiezen tussen Halstead en The Cure, in tegenstelling tot anderhalf jaar geleden, toen beiden dezelfde avond in Trix en het Sportpaleis speelden. O ja, je kunt Slowdive deze week nog meepikken in Dour en op het Cactusfestival.

 

Terwijl het Engelse team ergens in Rusland een kwartfinale aan het spelen was, genoten wij achterin het terrein van This Will Destroy You; ofwel “Slowdive - The Next Level”. Hun shoegaze-meets-postrock was misschien wel de meest gedurfde toevoeging aan de affiche; en wat ons betreft ook de meest geslaagde. Na het optreden op Summer Gloom vorige week, hopen we hen in het najaar nog eens in een Belgische concertzaal aan te treffen.

 

Editors zijn groot in België, maar in het thuisland staan ze netjes onder Goldfrapp en Interpol geprogrammeerd. Als er op het festivalterrein ook nog eens geen enkel tv-scherm te bespeuren valt, dan speelden Tom Smith en co. voor een halfleeg terrein terwijl zijn landgenoten elders in een pub naar de match keken alvorens naar Hyde Park of te zakken. Wij vonden het allemaal nogal bombastisch onder de loden zon en gingen onder een boom wat schaduw opzoeken (alwaar we Engelsen aantroffen die in diezelfde schaduw op hun kleine smartphoneschermpje hun ploeg zagen scoren). 

 

Soms moet je op een festival praktisch zijn: als Kaelan Mikla dichter bij de toiletten speelt dan The Twilight Sad, dan ga je gauw even die eerste meepikken. Een rare, bezwerende set en prima voer voor de vrouwelijk gekleurde editie van Sonic City 2018. Er moet ook gegeten en gedronken worden, dus de donkere pop van Goldfrapp zagen we vooral vanuit de verte (volgend weekend herkansing in Brugge). De Ierse Lisa Hannigan speelde dan weer achteraan voor een paar honderd fans en leek vooral weg te waaien. Ietwat fout gecast voor dit evenement, maar misschien heeft Dranouter nog een vacante stek?

 

Interpol had de eer als laatste het hoofdpodium op te warmen voor Robert Smith. Ze plukten vooral uit de eerste drie albums en als enige voorproefje uit de volgende maand te verschijnen, nieuwe plaat, kregen we single The Rover. Echt imponeren konden ze niet en we onthouden vooral het grapje van de bassist die voor Evil even het baslijntje van The Cure’s Screw inzette.

 

Bij een festival horen nu eenmaal dilemma’s. Onze verscheurende keuze ging tussen onze goeie plaats vooraan bij het hoofdpodium en een halfuurtje Ride aan de Barclaycard Stage. Een paar jaar terug tuften we nog naar Amsterdam om Ride te zien, nu speelden ze een paar honderd meter bij ons vandaan maar lieten we Mark Gardener en co. toch maar schieten. Doodjammer, maar al bij al waren we door die kanaaltunnel gespoord om The Cure te zien.

 

Misschien wel een goede (en vooral comfortabele) keuze, want van Cure-opener Plainsong hadden we geen seconde willen missen. Misschien wel de strafste openingssong van een Cure-album mocht ook als openingsdans van het feestje fungeren. Vorige week speelde The Cure min of meer onaangekondigd op het door Robert Smith gecureerde Meltdown festival en bracht toen een setlist met uit elk album precies twee nummers. Een generale repetitie voor Hyde Park was het niet, want afgelopen weekend was de setlist nog een stuk eigenzinniger. Een simpele "De fun, de hits" werd het nooit, maar de fans werden wel op de wenken bediend. Enkel de donkere platen uit begin jaren tachtig - Faith en Pornography bleven volledig in de kast (wat toch wel zonde was).

 

Rond tien na acht stapte de band het podium op, recht in de zon kijkend. Smith maakte al grijnzend met zijn vingers en duivelstekentje naar de zon. “Ik kan echt niets zeggen tegen jullie vooraleer de zon ondergaat”, zei hij na een paar songs: “Ik moet al mijn energie samenballen om hier niet ter plekke te ontbinden”. Het gewauwel van Robert Smith tussen de songs was niet altijd gemakkelijk te begrijpen, maar tijdens de songs konden we alleen maar vaststellen dat er geen spatje sleet op zijn stem zit. Nu eens zeemzoet frivool, dan weer dreigend duister. Tijdens de songs uit hun tienerjaren aan het eind van de set, klonk de frontman ook alsof hij nog steeds achttien was. Enkel op Smiths geheugen lijkt wat slijtage te zitten. Slowdiver Neil Halstead lekte ’s middags als grapje een backstagefoto van Robert Smiths gitarenarsenaal, inclusief tekstvelspiekbriefjes.

 

Plainsong werd gevolgd door het lichtvoetige Pictures Of You en High. Daarna vielen we van de ene ooh in de andere aah: het bloedmooie A Night Like this, de disco van The Walk, het ultieme liefdesliedje Lovesong of het sublieme midden jarentachtigtrio Push / In Between Days / Just Like Heaven

 

Hoe geniaal en gevarieerd het album “Kiss Me, Kiss Me, Kiss Me” ook weer was, daaraan herinnerde If Only Tonight We Could Sleep. Robert Smith merkte op dat ze die song “al in geen vijfentwintigduizend jaar meer hadden gespeeld”, en zag ook dat de zon eindelijk achter de bomen was gezakt. “Nu gaan we nog verder terug in de tijd”, mompelde de man-met-de-eeuwige-ragebol. Hopla, terug naar 1980 voor Play For Today en - temidden een door bomen omgeven podium - A Forest

 

Nu het donker geworden was, mocht ook het reusachtige videoscherm een rol spelen. Met een knipoog naar de hoes van live-album 'Concert' sierden levensgrote live-projecties van de bandleden het scherm tijdens Shake Dog Shake, een song die naadloos aansloot bij het weirde begin van Burn en de postpunkflashback Fascination Street. Robert Smith lijkt wel te houden van de periode midden jaren tachtig tot midden jaren negentig: een ruime greep uit 'The Head On The Door', zowat het halve album “Disintegration” (1989) en zelfs de interim-niemandal Never Enough haalden de setlist. Na anderhalf uur vormde de titeltrack van “Disintegration” een erg grillig einde van de set.

 

Tijd voor een themafeestje, moet The Cure gedacht hebben: spinnen en rupsen. Een immens spinnenweb kondigde op het scherm Lullaby aan, netjes gevolgd door The Caterpillar. Robert Smith leek meer en meer te genieten van de terugblik op de veertigjarige carriere. “Jaja, ik zit er een dag naast, maar who cares?”, ook op zaterdag mocht Friday I’m In Love hartjes over het scherm laten rollen en gezichten in het publiek laten glunderen. We zagen in dat publiek maar weinig jongeren, maar songs als Close To Me en het immer feestelijke Why Can’t I Be You deden alle aanwezige veertigers en vijftigers zich minstens dertig jaar jonger voelen. Het was ook pas tijdens Close To Me dat Robert Smith zelf in close-up op het scherm kwam. Het spelgenot en de arbeidsvreugde droop letterlijk van zijn gezicht; de mascara ook.

 

Toen de band een tweede keer terugkwam, haalde Robert Smith herinneringen op aan het eerste concert als The Cure, dit weekend exact veertig jaar geleden in Crawley, het stadje in West Sussex waar Smith, Lol Tolhurst en Michael Dempsey school liepen. “Hadden ze me toen gevraagd wat ik de komende veertig jaar zou doen, dan zou dit echt niet zijn wat ik had geantwoord”, bedankte Robert Smith de vijfenzestigduizend aanwezigen heel oprecht. Als wederdienst voor zoveel trouw nam The Cure ons voor het slotkwartier mee naar die begindagen eind jaren zeventig. De okselfrisse tandem Jumping Someone Else’s Train en Grinding Halt was misschien wel de meest aangename verrassing van het concert.

 

Knipogend naar het dagje ernaast bij Friday I’m In Love, lachte Smith dat het zo rond kwart na tien wél de perfecte timing was voor 10:15 Saturday Night. De allereerste single van The Cure uit 1978, Killing An Arab, mocht symbolisch het jubileumconcert afsluiten. We vragen ons af of Robert Smith destijds net als ons als schoolopdracht voor het vak Frans 'L'étranger' van Albert Camus had moeten lezen, want uit dit existentialistisch boekje plukte Smith de inspiratie voor de songtekst.

 

Dit was verre van een pensioenfeest maar een terechte viering van een band die na veertig jaar een onwezenlijke invloed op de muziekgeschiedenis heeft achtergelaten. Naar verluidt, duikt The Cure binnenkort de studio in en zou er volgend jaar een nieuw album op stapel moeten staan. In 2019 blaast “Disintegration” dertig kaarsjes uit en ook daarrond zouden er plannen zijn. Wij staan al te popelen!

9 juli 2018
Christophe Demunter