Sonic City - Mimi City
Depart Evenementenhal, 11 november 2022 - 13 november 2022
Na een paar jaar pandemie en afgelaste of kleinschalige edities, had Sonic City 2022 een gigantisch feest moeten worden. Maar het overlijden van Mimi Parker van Low, die het festival dit jaar mee-cureerden, legde een zwart dekentje over het weekend in Kortrijk. Het werd een knus dekentje, waaronder we samen met de bands konden doen wat Mimi Parker zou hebben gewild: samenkomen om elkaar te vinden bij vertrouwde en minder vertrouwde muziek.
Op de tweede dag van het festival mochten de Rotterdammers van Lewsberg de spits afbijten. Zij werden door Low uitgenodigd voor het festival. En toen we een drumster zagen rechtstaan achter een elementaire drumkit, leek Mimi echt wel dichtbij.
's Ochtends stootten we bij de koffie op een nieuwsberichtje dat er onontgonnen opnames van The Velvet Underground waren opgedoken. Verhip, het leek wel alsof Lewsberg hun die songs had ontfutseld en naar Kortrijk gesmokkeld. De hele set ademde VU en door de parlando stem van boomlange zanger-violist Arie van Vliet leek Lou Reed nooit veraf.
De bassiste en drumster waagden zich al eens aan een mooie vocale harmonie, zoals tijdens Cold Heat, maar halfweg de set mocht Lewsberg ook verzanden in een Krautrockfestijn. Gelukkig weten Nederlanders hoe met verzanding om te gaan zodat het even later weer lekker luchtig mocht. Dit bandje smaakte even opwekkend als die ochtendkoffie waarover we het hierboven al hadden. Leuk begin van de dag. Bedankt, Low.
Omdat we Lewsberg tot aan het gaatje uitkeken, konden we maar een klein stukje meepikken van het Zweedse Sunhill. Die rechttoe-rechtaan garagerockparade deed ons vermoeden dat de bandleden graag dertig jaar eerder waren geboren. Op de trap naar boven, naar het zij-zaaltje dat toepasselijk Upstairs werd gedoopt, was het al aardig drummen om een glimp op te vangen van deze vier jongens, die nu eens vuil klonken als Nirvana of Metz, maar dan weer aan het poppy Weezer-infuus hingen.
Tijd voor de Mainstage, waar het Londense Wu-Lu mocht aftrappen. Getrapt werd er ook wel, in een mengelmoes van postrock, hiphop en dub. Joe Strummer keek goedgekeurd toe vanop de hoodie van de bassist ("The Joe Strummer Foundation"), wisten wij toen dat Clash-oprichter Keith Levene diezelfde dag voor de bijl zou gaan!?
Dat trappen in het rond zette ons misschien wel een beetje te veel op het verkeerde been, waardoor de zaal stilaan loom leek te worden. Frontman Miles Romans-Hopcraft probeerde het tij te keren door een bommetje als Times vooruit te schuiven in de set, maar toch kreeg de band de zaal maar moeilijk op de hand. Hij vroeg of we het zweet van zijn hoofd zagen druipen. Ja, dat zagen we, maar om vier uur in de namiddag barstte de keet nooit echt open. Misschien wel jammer, want ook met een song als Enemies, met plots één drummer en drie rappers, zat er best wel opwinding in dit optreden.
Daarna splitsten we de tijd tussen Australische postpunk en Noorse elektronica. Exek uit Melbourne spoot meteen een portie Krautrock in de sound, terwijl Albert Wolski zich er parlando-gewijs tussen wrong. Even later werkte hij zich dan weer al rappend en fluitend door Weight Loss (Henry’s Dream). Dat er variatie in de set zat, merkte de band ook zelf laconiek op. "We hebben geen setlist. Dus we zijn even verrast als jullie over wat we allemaal spelen".
Coole band, maar toch wurmden we ons na een half uurtje een weg naar boven richting Sea Change. De frêle Noorse had met clubby beats en wervelende visuals weinig moeite om de Upstairs uit haar elektronische hand te doen eten. Volgens sommigen een magistraal feestje en vooral een mijlengroot contrast met wat daarna zou komen.
Ten huize Kali Malone (knopjes), Stephen O'Malley (gitaar, zie ook Sunn O)))) en Lucy Railton (cello) vroegen we ons bijna een uur lang af of dit nu rust dan wel onrust was. Op zijn minst intrigerend dus. Dit jaar vergastte Consouling Sounds ons niet op de 24 Hours Deep Listening, maar dit concert was een waardige vervanger.
In Kortrijk bracht het trio een stukje uit de zes uur durende compositie uit 2020, 'Does Spring Hide Its Joy'. Tegen een projectie van majestueuze gekleurde vlakken, kregen een monotone muzikale monoliet waarin de fijne nuances niet volstonden om het festivalpubliek te boeien. De zaal liep mondjesmaat leeg en toen de band tien minuten later dan gepland afrondde, waren amper nog een paar honderd acolieten te tellen.
Een spannend project, maar het kwam op een festival met staanplaatsen wellicht niet voldoende tot zijn recht. We gokken dat deze futuristische versie van Talk Talks 'The Spirit Of Eden' (er stond toevallig iemand met een T-shirt van dat album achter ons) In The Year 2525 wel inslaat!
Na dit onrustige rustpunt was het tijd voor een kleine triathlon. In de Club zagen we Horse Lords rond een centraal opgestelde saxofonist (die ook al eens achter het tweede drumstel kroop) de nummers opbouwen tot tribale ritmes die uit eender welk continent konden komen. Een erg veelbelovende groovy sound, maar toch ruilden we de wildernis na een dik kwartier in voor de oase van rust die boven op ons stond te wachten.
De immer innemend vriendelijke Chantal Acda vond het fijn dat we er allemaal waren en dat gevoel was wederzijds. Met Fight Back legde ze een muzikale arm rond ieders schouder, die daarna stevig aandrukte tijdens de collectieve knuffel, genaamd Disappear. Deze song, waaraan Alan Sparhawk en Mimi Parker meewerkten, kreeg meteen een heel erg geladen bijklank. "Deze is voor Mimi", leidde Acda de song in. Een innig applausje volgde, alsook een collectieve krop in de keel.
Het is altijd mooi om te observeren hoe Chantal Acda zelf deel wordt van haar set. Zo zat ze tijdens Time Frames met de balalaika op de schoot en de ogen dicht te genieten, terwijl de muzikanten (onder andere ex-dEUS Alan Gevaert) de song naar een climax stuwden. Helaas moesten we ook bij Chantal Acda voor het einde van de set de ogen openknipperen om tijdig beneden te geraken voor de derde en laatste discipline van onze triathlon: droogkuis, ofte Dry Cleaning.
Na "bestie" Chantal Acda was Florence Shaw de verst denkbare tegenpool. De zangeres (of vertelster?) dweept met een soort lethargische apathie, maar tussen de nummers door komt er al eens een lach op het verstarde gezicht. Pas naar het einde van de set toe complimenteerde ze het publiek voor de lieve aandacht en gaf ze aan dat de respons haar blij maakte om (veel) songs uit het onlangs verschenen nieuwe album 'Stumpwork' te spelen.
Toen Dry Cleaning eerder al de set wou opdragen aan Mimi Parker, gaf Shaw daarvoor de microfoon door aan gitarist Tom Dowse. Die gitarist en bassist Lewis Maynard waren ook dit keer weer de uitbundige aanvulling van de statisch declamerende Florence Shaw. Zo kreeg het optreden toch af en toe een frivool ogende bijklonk met zelfs danspasjes in de zaal tot gevolg tijdens Magic of Meghan. Het blijft een rare band en act, maar toch palmden ze ons in Kortrijk weer in.
Exit intellectuele meerwaarde, enter Crows. Verfijnde adjectieven vinden we niet terug in de notities over dit optreden. Als vanouds kleurde de Londense band binnen de lijntjes van de punkrock, maar dan wel met de dikste en vettigste wasco's die ze in de backstage hadden kunnen vinden. Altijd strak, altijd rauw, altijd raak.
Upstairs bij Daniel Blumberg was het ook rauw, maar in een compleet andere betekenis. Blumberg, ooit frontman van het beloftevolle indiebandje Yuck, begon erg geemotioneerd en dankbaar aan de set. Dankbaar, omdat hij het geluk had gehad samen met Mimi Parker muziek te mogen spelen en bij Low thuis te logeren. Zijn optreden werd één lange ode aan het koppel uit Duluth. Hij joeg de mondharmonica door een loopstation, plukte aan de basgitaar, en experimenteerde met constructies zoals Low dat deed op de laatste twee platen 'Double Negative' en 'Hey What'. We zagen Stephen O'Malley (in Neu-T-shirt) en Kali Malone aan de zijkant goedkeurend toekijken.
Af en toe voegde Blumberg ook tekstflarden toe, maar we konden niet thuisbrengen of die al dan niet uit Low-songs geknipt waren ("knock knock, unblock, cheer up"?). De aangrijpende en gedurfde performance mondde uit in een dierbaar verhakkeld Laser Beam, voor velen de ultieme Low-song. Na afloop moest iedereen toch even bekomen, sommigen met een voldaan gevoel, anderen met een verward hoofd vol vraagtekens.
Maar de wereld daarbuiten was niet veraf. In de grote zaal stond aanstormend talent Billy Nomates intussen een work-out uit te voeren op haar eigen muziek. Ze stond op het veel te grote podium moederziel alleen (no mates, weetjewel) alle hoeken te verkennen in een act die iets weghad van een remake van 'Flashdance'. We hadden de indruk dat het maar weinigen echt kon bekoren. Een goede keuze qua variatie op de affiche, maar toch ietwat fout gecast (door mede-curatoren Low, notabene).
De frivoliteit van Billy Nomates werd in een mum van tijd verpletterd door de militante doom van Divide And Dissolve. De band mocht eerder dit jaar op toer met Low en passeerde in mei dit jaar nog met hen in Trix. De drumster van toen maakte in Kortrijk plaats voor een drummer. Kernlid Takiaya Reed trok elke song op gang door de saxofoon te loopen en daarna met de gitaar de sound aan te dikken tot dreigende proporties van het kaliber van de bozere Godspeed. Tussen de songs in, hield de autochtone Australische een pleidooi voor dekolonisatie en het vernietigen van de blanke overheersing op de wereld. "Onze songs hebben geen teksten, maar ze drukken wel die boosheid uit". Dat zullen onze trommelvliezen ook geweten hebben!
Het was even wennen bij de breekbare Aoife Nessa Frances die zaterdag de Upstairs-zaal mocht afsluiten. Na het gedonder van Divide And Dissolve, werkten die kleine nachtmuziekjes niet meteen. We lieten het concert algauw voor wat het was, maar maakten later toch nog de goede keuze om nog eens boven te gaan piepen. Plots kwam haar fluweelzachte stem, spaarzaam begeleid door twee extra muzikanten, prachtig bij ons binnen. In een soort 'Twin Peaks'-sfeertje begonnen we ons klaar te maken voor de nacht.
Wie klaarmaken voor de nacht zegt, zegt ook 'Duyster'. De gelijknamige presentatrice van het gelijknamige programma kwam net voor Panda Bear & Sonic Boom op de Mainstage aan de set zouden beginnen - op het moment dat Low eigenlijk de festivaldag had moeten afsluiten - een afscheidsrede voorlezen voor Mimi Parker. Met haar schrijfsels in de bevende hand, verwoordde ze mooi hoeveel de muzikante voor haar programma en luisteraars betekende. De woorden werden besloten met een luid weerklinkend Laser Beam. Die plaatversie raakte minder diep dan de persoonlijke versie van Daniel Blumberg eerder op de avond, maar het was wel een mooi en memorabel moment.
Terug naar de orde van de dag... we kunnen ons voorstellen dat ze bij Wilde Westen natte dromen hebben over Animal Collective en Spacemen 3 als curatoren voor Sonic City, en zaterdag kwamen ze er in Kortrijk aardig bij in de buurt. Panda Bear & Sonic Boom zijn de helft van elk van de vermelde indie-epigonen uit de respectievelijk eenentwintigste en twintigste eeuw. Puike visuals en een imaginaire Brian Wilson, die als derde groepslid de sound leek te dirigeren, zorgden nog voor een fijne afsluiter voor zij die tot het gaatje bleven.
Foto: Alex Vanhee