Low - Double Negative
Sub Pop Records
Slowcore-helden Low blazen dit jaar vijfentwintig kaarsjes uit en brengen met 'Double Negative' een eerste album in drie jaar uit. Terugblikken naar die kwarteeuw doen ze niet. Integendeel, de plaat is een onverwachte onwenteling die alle muzikale zekerheden lijkt weg te maaien. Maar mooi, bloedmooi, dat ook.
Opener Quorum doet je nakijken of je luidsprekers slecht aangesloten zijn (of denken dat een frunnikende Thom Yorke de plaat heeft gekaapt). Low is niet langer minimalistisch, maar moleculair. Geluid tot op het bot ontrafeld. Toch zijn daar af en toe - in de verte - de in elkaar versmeltende stemmen van Alan Sparhawk en Mimi Parker. We zijn de tel kwijt hoe vaak we het album al hebben beluisterd, maar bij elke beurt geeft een nieuwe laag zich prijs. De minutenlang aangehouden eindnoot van Dancing And Blood, die naadloos uitmondt in Fly, de prop aan de pick-up-naald die Tempest heet, de uitgebeende ambient van The Son, The Sun of het net niet achterstevoren afgespeelde Always Trying To Work It Out, alles begint stilaan te kloppen, alle ogenschijnlijke experimenteerdrang ontpopt zich tot een wonderlijke plaat.
De eerste poging om het album te savoureren werd vooral een ervaring waarbij we ons onder water gezogen voelden en maar heel sporadisch even boven raakten om naar adem te happen. Die lichtpuntjes waren de momenten waarop Sparhawk en Parker met hun stem een vertrouwde hand leken aan te reiken. Erg bevreemdend en vooral gepaard gaand met een hunkeren naar de oude, vertrouwde Low. Maar echt bevreemdend wordt het wanneer met Dancing And Fire plots toch een oldskool Low-nummer binnensijpelt en net dat moment bijna oncomfortabel gemakkelijk aanvoelt (hoewel je van reddeloze teksten als “it’s not the end / it’s just the end of hope”, niet bepaald gaat glimlachen). Het is zowaar een opluchting, wanneer daarna Poor Sucker aangekraakt en aangehaperd komt. Thuiskomen in het heden.
'Double Negative' is op zijn minst gezegd een moeilijke plaat die sommige verstokte Low-fans misschien doet afhaken en die wellicht weinig nieuwe zieltjes aanbrengt. Wie hem wel een kans geeft voorbij wat op het eerste gehoor een midlifecrisis lijkt van muzikanten die de vijftig naderen, raakt er ongetwijfeld even verslaafd aan als wij. Twee vragen, daar zitten we nog mee: hoe zal Low deze songs live brengen in de Botanique op 11 oktober; en hoe kunnen we deze plaat nog uit het nakende eindejaarslijstje bannen?