Low - Noisy perfectie
Trix, 4 mei 2022
Het was geen gewone dag, die vierde mei van het gezegende jaar 2022. Het was Low-dag. De laatste plaat alleen al was meer dan genoeg om ons naar Trix te lokken voor deze sacrale gebeurtenis. Maar er stond ons nog meer te wachten. Veel meer!
Aan Divide And Dissolve was het om ons wakker te schudden. En dat mag je gerust letterlijk nemen. Het Australische tweetal hanteerde een ongewone combinatie en slaagde er dan ook ruimschoots in onze aandacht te vangen. Takiaya Reed zette de songs namelijk in op sopraansax met enkele jazzy of klassiek aandoende laagjes, die ze in loop zette, waarna de gitaar werd omgegord en ze je samen met drumster Sylvie Nehill de doppen uit de oren blies. Situeer de doomdrones, die daaruit voortvloeiden, ergens tussen Sunn O)) en Earth en je weet dat dit zeker niet doordeweeks was. Misschien had dat vreemde contrast wel te maken met wat tussen de songs werd uitgelegd en breeduit op de T-shirts werd verkondigd: “Destroy white supremacy”. Alleen jammer dat de veel te uitgebreide uiteenzetting elke vaart uit de korte show wegzoog. De reacties achteraf varieerden dan ook van “Wawasda?” tot “’Kvonnetwelgoe!”.
Maar het was vooral voor Low uiteraard dat wij en met ons de hele grote zaal van Trix gekomen waren. Het meest onwaarschijnlijke koppel uit de muziekbusiness maakt nu al enkele decennia steeds weer platen, die je stil krijgen. Met de laatste twee – ‘Double Negative’ en ‘Hey What’ – lijkt alweer een nieuw era aan te breken voor Alan Sparhawk en Mimi Parker. En dat veruitwendigt zich dan in het noisy kapsel van de eerste, die de rafelige haren voluit de vrije loop liet. Ook de muziek op die twee platen wordt uitgerafeld, gedissecteerd, opengesperd. En het bleef maar de vraag of dat zou werken, daar op dat podium.
We hadden beter moeten weten. Want uiteraard was die vrees ongegrond. ‘Hey What’ werd (bijna) integraal gespeeld en geen enkel moment kon je wegkijken – wegluisteren? – van dat fantastische muzikale spektakel. Visueel was het schouwspel weinig veranderd ten opzichte van de vorige shows. Sparhawk en Parker werden hier bijgestaan door bassiste Liz Draper, maar verder was de setup ongewijzigd met de neonlampen, waarop beelden werden getoverd als luisterrijke achtergrond van het voor de rest veelal in duisternis gehulde trio. En de stotterende en hakkelende gitaar van Sparhawk dompelde je meteen onder in de sprankelende noise van White Horses, waarbij Mimi Parker op de haar kenmerkende wijze de woorden van haar echtgenoot deed nazinderen.
Het zou het begin worden van negen hoogvliegers, die steeds weer dreigden de atmosfeer te verlaten, maar dan toch terug op aarde nederdaalden. Vooral het krachtige Days Like These, dat van intiem naar extreem extravert evolueert, wist ons koud te pakken en werd ook nog eens door een zondvloed van licht overspoeld. Dat het zware tijden zijn, kan haast niet mooier op muziek gezet worden.
En het bleef niet bij de woorden “So that was the new record”, waarmee het eerste deel van de set werd afgesloten. Congregation - met Parker die met de handen de snaredrum beroerde - was de aanzet van een goed uitgedachte greep uit de backcatalogue, waarin publiekslievelingen als Sunflower, Plastic Cup en Monkey (niet hun beste versie ooit naar onze bescheiden mening, maar laat dit schoonheidsfoutje net dat zijn; schoonheid inclusief foutje) naast minder voor de hand liggende songs als Nothing But Heart (met zowaar een bijna (hard)rocksolo van Sparhawk) werden geserveerd. Afgesloten werd er met bijna traditionele eindsong When I Go Deaf dat nog steeds even beklijvend aanvoelt met die explosie, die je voelt aankomen, maar je desondanks toch verrast.
Vergeef ons: het is onmogelijk om – op de minuscule opmerking hierboven na – ook maar één minpuntje in dit concert aan te stippen. De perfectie klonk nog nooit zo noisy. En dat was goed zo.