Rock Werchter 2019 - Dag 2: gooien met sterretjes
Werchter Weide, 27 juni 2019 - 30 juni 2019
Dag twee was de dag der hoogtepunten. Als we hier met sterretjes zouden gooien, het zouden er veel zijn. Eerste hoogtepunt van de dag was al opener Whispering Sons.
We moeten het Rock Werchter wel nageven: over de combinatie van de headliners was er dit jaar goed nagedacht. Bastille en P!nk hoorden perfect bij elkaar, Florence & The Machine en Mumford & Sons mikten op een gelijkaardig publiek, Greta Van Fleet en Muse zijn beide liefhebbers van bombast en we kunnen ons ook inbeelden dat de fans van The Cure ook Tool wel kunnen waarderen, en omgekeerd.
Een andere meesterzet, die vast niet toevallig was, was Whispering Sons de dag laten openen waarop The Cure zou headlinen. Whispering Sons zijn immers een aantal jongelingen die klinken alsof ze tijdsgenoten zijn van Robert Smith en de zijnen. Jarentachtigmuziek, die de weg naar het nu heeft gevonden en waarop jonge vijftigers dansen terwijl ze naar de grond staren. In 2018 bracht Whispering Sons debuutalbum ‘Image’ uit. En dat was geweldig. Combineer dat met de live overgave van frontvrouw Fenne Kuppens – we hebben meer dan één reactie gehoord als: “Shit, dat is een vrouw of wa?" - en met een band die van aanpakken wist en de opener van vrijdag was al beter dan al wat we op donderdag gezien hadden. Fenne Kuppens zag er vaak boos uit, keek verbeten uit de ogen en we geloofden haar. Maar we geloofden haar ook toen ze even lachte van ongeloof over de grootte van het podium en het publiek dat en masse was komen opdagen. Wij willen eigenlijk maar één ding zeggen over dit concert: dankjewel.
Nadien gingen we naar The Barn om naar Kurt Vile & His Violators te kijken en daar liepen we Fenne Kuppens en bandgenoten opnieuw tegen het lijf. Ergens is het logisch: ook hij maakt muziek die niet van deze tijd lijkt. Anders dan de anderen. Kurt deed wat hij altijd doet: zijn songs op zijn dooie gemakje spelen. Met Loading Zones viel hij binnen, het hitje waarmee hij eerder dit jaar tot ieders verbazing plots in 'De Afrekening' opdook. Maar dat Kurt Vile niet gekomen was om hitjes van drie minuten te spelen, dat wist iedereen. Na Loading Zones volgde het oudere en met solo’s volgepropte Jesus Fever: een hoogtepunt.
Daarna neuzelde Vile de negen minuten van Bassackwards vol. Het klonk allemaal geweldig, maar er ging toch helemaal niets boven Walkin’ On A Pretty Day, het soort song dat wel gemaakt leek voor een zonnige festivaldag, ook al duurt het dan negen minuten. Naar verluidt stelde hij op Best Kept Secret teleur, maar op Rock Werchter was er alvast weinig op Kurt Vile aan te merken.
Jungle maakt nog platen, jazeker. Zo populair als ten tijde van hitje Busy Earnin’ (2014) zullen ze allicht nooit meer worden, maar met een tent laten vollopen op Rock Werchter hebben ze helemaal geen moeite. Twintig minuten voor de start van het optreden was het bijna onmogelijk om nog iemand bij in de tent te wurmen. Eén van de medebezoekers van het festival sprak ons tussen Kurt en Jungle aan: Jungle, wat was dat precies? Nog iets anders dan LA Jungle? Euh…ja. Jungle is dansbaar, met conga’s op het podium, geleend van de Caraïben.
En hoewel het na een tijdje allemaal een beetje op elkaar begon te lijken, wist Jungle wel een feestje te bouwen in The Barn, met Busy Earnin’ als onbetwist en verwacht hoogtepunt. De sympathieprijs wonnen ze ook, want toen er in het publiek een basketbalnetje gespot werd met daarboven “Drum stick here, please” werd daar effectief een beetje later een drumstick in gemikt. Weggeblazen werden we nergens, maar plezant en goed uitgevoerd was het allemaal wel.
Dat was dan weer wel het geval bij Janelle Monáe. Het was één van de meer opmerkelijke namen op de affiche van Rock Werchter. En het feit dat Herman Schuermans zelve kwam postvatten in de frontstage gaf aan dat de verwachtingen voor deze act hoog lagen. In september 2018 stond Janelle Monáe met haar tournee nog in de AB en daar waren we toen helemaal ondersteboven van. Op Rock Werchter was het niet minder, behalve dan in tijdsduur. Monáe toonde dat P!nk nog veel kan leren en pakte alles wat ons zo geërgerd had bij de show van P!nk anders aan. Kostuumwissels gebeurden, maar snel en op het podium. De show werd nergens stilgelegd.
En als je het dan hebt over zingen en dansen tegelijkertijd: weinigen die het beter doen dan Janelle. Ze was één van de protegees van Prince en een stukje gitaarsolo uit Purple Rain mocht dan ook niet ontbreken. Daarnaast brak Monáe ook nog een lans voor immigranten en voor mensen uit de LGBTQA-community én droeg ze een nu al historische vaginabroek. En nummers als I Like That, The Way You Make Me Feel en Tighttrope zijn popmuziek op het allerhoogste niveau. Ja, ook alles uit de show van Janelle Monáe was tot in de puntjes ingestudeerd, maar deze show gaf wél een illusie van spontaniteit mee. En alles was zo tot in de perfectie goed uitgevoerd dat je hier alleen maar bewondering voor kan hebben.
Ondertussen passeerden we onderweg naar de Main Stage langs Bring Me The Horizon en we zagen daar hét fenomeen van Rock Werchter 2019: dansers. Die waren er niet alleen bij acts als Janelle Monáe, Kylie, Rosalía en anderen, maar ook Bring Me The Horizon én Muse hadden dansers meegebracht. Het lijkt vandaag even bon ton te zijn voor een rockgroep – zie ook dEUS op hun ‘The Ideal Crash’ – dan voor popacts om een extra showelement in de vorm van dansers aan je show toe te voegen. De toegevoegde waarde is ons niet altijd éven duidelijk, maar ze doen maar.
Geen dansers bij The Cure, godzijdank. Geen echte reden voor Robert Smith om op tournee te trekken met zijn groep, behalve misschien de dertigste verjaardag van klassieker ‘Disintegration’, maar daar was verder weinig van te merken. The Cure deed alleszins gewoon wat ze altijd deden: meer dan twee uur lang nummers afvuren, het ene na het andere. Mooi daarbij was om te zien hoe Robert Smith het gezelschap van bassist Simon Gallup opzocht. Meer dan eens stonden ze zij aan zij te spelen, maar ook bij toetsenist Roger O’Donell liep Smith al eens langs om hem bemoedigend over de rug te wrijven. Op Rock Werchter begon de groep met Shake Dog Shake, zodat de set meteen op een hoogtepunt zat. Just One Kiss en Lovesong (nochtans één van onze favoriete nummers aller tijden) klonken daarna wat aarzelend, maar onze vreugde kon niet op toen we nog eens de albumversie van Pictures Of You hoorden en vanaf High wisten we dat het helemaal goed zou komen.
In Burn – intro op fluit! – zong Robert Smith “Every night I burn / Every night I fall again”, maar van dat branden was meer te merken dan van het vallen. Vooral de vier laatste nummers van de hoofdset – Primary, Want, 39 en One Hundred Years – lieten een groep horen die na veertig jaar nog stond te spelen op het scherp van de snee. Het mooiste moment voor ons was Just Like Heaven. Het was één van die festivalmomenten waarbij je even stil staat bij wat je aan het meemaken bent, daar op die festivalweide.
Toen Robert Smith na één uur en drie kwartier opnieuw opkwam voor de bissen, grapte hij dat ze er nog eens negentig minuten hadden bijgekregen. Dat werd het dus niet: wel een rondje hits zodat The Cure zeker iedereen tevreden naar huis zou sturen. De leukste daarbij waren Lullaby (blijft bloedmooi van bij de openingsakkoorden), Why Can’t I Be You? en Close To Me (songschrijverij van de bovenste plank.) The Cure mag dan al veertig jaar meedraaien: er zit nog steeds geen sleet op.
Dan mag je al eens op een rockfestival spelen, zetten ze je recht tegenover wat waarschijnlijk de grootste publiekstrekker is van het hele festival. Maar Snarky Puppy liet het niet aan het hart komen en stond desondanks toch voor een behoorlijk goed gevulde Barn. Frontman - voor zover daar al sprake van was - Michael League leek er dan wel van overtuigd dat negentig procent van de aanwezigen nog nooit van dit hondje gehoord had, maar dat weerhield hen er alvast niet van om het volle pond te geven.
Dat volle pond werd dan afgeleverd door negen muzikanten, die het enkel en alleen van de muziek moesten hebben. Geen kostuums, backdrop, video’s, dansers of wat dan ook. Meer ordinair dan dit gezelschap komt het niet. Maar wat een contrast met wat er uit de boxen kwam. Vergeef ons dat wij niet op de hoogte zijn van de titels, maar dan nog was het genieten van de instrumentale monumenten, die dit collectief voor de leeuwen gooide.
En met elk nummer verdronk het publiek dieper in de rush. Als Leary hen uitnodigde om ritmisch mee te klappen, werd dat met enthousiasme gedaan, ook al was het niet eenvoudig om te volgen. En als er gehey-heyd of ge-ohohood moest worden, ook dan waren de toeschouwers erg gewillig. Maar dat was eigenlijk maar opsmuk voor de machtige muziek, die door het geheel van musici of door de respectievelijke solisten - eenieder kreeg wel ergens zijn momentje en benutte dat dan ook ten volle - naar een Everest-niveau werd getild. Funky ritmes, soulvolle blazers, jazzy toetsen, het zat er allemaal in en werd samengesmolten tot een krachtige brok energie.
In het najaar spelen ze nog in De Roma. U krijgt dus nog de kans om het eventuele gemis goed te maken. Doen!
Het hoofdpodium mocht afgesloten worden door de mannen van Tool. Het was voor hen de vierde keer Rock Werchter en de eerste keer als headliner. Afsluiten na The Cure, het is niet iedereen gegeven, maar Tool deed het gewoon door Tool te zijn. Geen tierlantijntjes en amper bindteksten. Verder dan “Belgium”, kwam Maynard James Keenan niet, maar daar zat ook niemand op te wachten. Waar de fans wel op zaten te wachten, waren de nummers waar ze al zo lang naar snakten om ze live te kunnen horen. De setlist – met Schism, Parabola, Stinkfist, The Pot en Ænima – stelde dan ook geenszins teleur.
Twee weken geleden speelde de groep in Ziggo Dome. Daar had de groep een half uur speeltijd meer, maar het deed ons plezier om te merken dat de elementen die daarvan net geen perfecte show maakten – een drumsolo, een aftelklok van twaalf minuten en Parabol – hier geschrapt waren. Dat maakte dat de show op Rock Werchter nog net dat ietsje beter en strakker was dan in Ziggo Dome. Ze kwamen, ze speelden en ze waren weer weg: geen bindteksten, geen bisnummers. En toch was het alles wat iedereen ervan verwacht had.