We Are Open 2019 - Muzikale honger gestild
Trix, 8 februari 2019 - 9 februari 2019
Elk jaar weer - dit keer al voor de elfde keer! - zet Trix ons bij We Are Open een copieus veelgangenmenu voor met enkel inlandse producten. Bij sommige gangen moet je zelf kiezen,, soms overlappen enkele gangen elkaar zelfs, maar niet getreurd: wij lieten ons gaan.
De eerste avond bestond het menu vooral uit urban-ingrediënten, maar er was ook plaats voor andere smaken. En zo begonnen wij met als aperitief met Jan Verstraeten. Zijn ep is nog niet eens uit – al lag ze wel aan de merchandise – en dit was nog maar het tweede optreden als solo-artiest.
Hij mocht meteen de grote zaal in en kreeg de moeilijke taak om We Are Open op gang te trappen. Dat deed hij op fluwelen pantoffels, maar hij stond er niet alleen voor. Liefst vier strijkers, een staande bas, een drummer en een bijkomende organist zetten zijn intimistische kamerpop extra in de verf.
Tegen Stalker was de zaal toch al mooi volgelopen met vroege vogels die na elk nummer wat enthousiaster met veerloze vleugels klapten. Betoverend mooi werd het toen Verstraeten voor You terug achter de piano kroop, alle muzikanten een vreemd masker opzetten en kinderstemmen werden afgespeeld met een Fisher Price cassetterecorder.
Ook speciaal was de cover van I’m A Survivor van Destiny’s Child met Verstraeten op staande bas en verder alleen extra zang. De afdronk van dit fijne aperitief was geweldig met eerst Moonface en dan een stevig einde met de knappe, recente single Oh My en Stooges-cover I Wanna Be Your Dog.
Bijna evenveel volk op het podium bij Phoenician Drive, maar zij moesten hun gerecht klaarmaken in het Café. Niet eens zo’n dom idee want dat hok voelde vanaf opener Slowfish tot de laatste noot van Fat Bill aan als een zweterige soek waarin oosterse klanken zich vermengden met westerse, elektrische instrumenten.
Met zangers, die achteraan staan, en een collectie exotische instrumenten bereidden de Brusselaars een lekker kruidig geheel net zoals ze op de prima debuutplaat deden, maar dan nog intenser. Opzwepende ritmes zijn zeer belangrijk in de muziek van Phoenician Drive, maar toch gingen ze nooit uit de bocht en schakelden ze ook soms een versnelling lager, zoals in Onouba Twist.
Het resultaat was een goed uitgebalanceerd, onweerstaanbaar en tijdloos geheel dat door de evenwichtige samenstelling bleef boeien.
Na het aperitief van Jan Verstraeten en de gekruide schotel van Phoenician Drive werd het tijd voor een lichter verteerbaar tussengerecht. Dat werd opgediend door Tessa Dixson aan de Bar. En er waren er nogal wat die van hetzelfde gedacht waren. De winst in De Nieuwe Lichting lokte heel wat volk.
Bij ons was Dixson al in september 2017 één van de eerste Inlandse Maatjes met Prayer en sindsdien ging haar alternatieve pop er vlot in bij een steeds groeiend aantal mensen. Waarom dat zo ging, bleek ook vanavond weer.
Dixson combineerde het zingen en dansen beter dan een grote ster als Banks, die we hier ooit in de grote zaal beneden de mist in zagen gaan. Niet evident, want in de weinige bindteksten die de jonge Brusselse ten beste gaf, leek ze last te hebben van een kriebelhoest.
Bovendien kon ze bogen op goede songs die dansbaar zijn, maar tegelijk mikken op emotie, zoals Beautiful Pain en Falling. Dixson verstaat ook de kunst van het opzwepen en dan weer afkoelen. Zo temperde ze de stilaan verhitte gemoederen met Crystal Waters om dan met Prayer nog eens iedereen aan het dansen te zetten.
We gaan hier nog van horen. Alleen nog wat werken aan de act en dan hebben we een internationale topper bij.
Aan de performance hadden Julie Rens en Sasha Vovk van Juicy bijvoorbeeld een pak meer aandacht besteed. Beiden kwamen aan met een onmogelijk grote hoed en wisten er toch mee te dansen, zelfs op één been.
Zingend, rappend en scattend en ondertussen ook nog keyboard spelend, straalde het duo zelfverzekerheid en spelplezier uit. En het bleek nog allemaal meer dan gimmick ook. De dames hebben een duidelijke mening. Zo noemden ze Theo Francken een dikke klootzak en schreven ze als protest Didn’t Knock, dat ook zonder Commander Spoon overeind bleef.
Net als Dixson wisselden ze onweerstaanbare, dansbare tracks af met liedjes zoals Something Is Gone, dat de vooral jonge fans toeliet om alles te verteren. Op plaat konden ze ons niet meteen bekoren, maar live klopte het allemaal; zeker met de striemende coverversie van La Boulette van Diam’s, What You Can’t Confess en afsluiter GHB waarop we enthousiast mee van links naar rechts schuifelden.
En zo werd het stilaan tijd voor het dessert. MDC III bakte er eentje met speciale ingrediënten. Het vuur werd aangeblazen door Mattias De Craene die een rubberen slang aan de mond zette en het speciale geluid samplede. Die klanken werden door De Craene op sax en twee drummers met percussie doorspekt. Laag na laag werd zo opgestapeld tot het geheel een wriemelende pierentaart leek.
Velen pasten voor dit ingewikkelde staaltje van moleculaire kookkunst, waarvoor ook gastkok Elias Devoldere tekende (hij verving Simon Segers, die normaal samen met Lennert Jacobs achter de ketels zit), maar we zagen er evengoed bij die zich onderdompelden in de roes en zelfs danspassen waagden. Wij kozen ervoor om de ogen te sluiten en de smaak intens te savoureren.
Voor het hartmintje na de maaltijd zorgde Charlotte Adigéry. Zij koos, net als de dames van Juicy, voor een opvallend hoofddeksel om op te komen, maar moest daarbij begeleid worden, want haar exemplaar had een lange zwarte voile waardoor ze geen steek zag.
De set ging aarzelend van start met Celle, maar al gauw zorgde Paténipat voor opwinding. Bolis Pupul draaide de bassen volledig open en Adigéry naaide zichzelf en de zaal op door haar hoed af te gooien, de rand van het podium op te zoeken en een diepe vloek te slaken. “Dit is geen showcase festival maar een feestje”, riep ze uit.
Dat kunnen we alleen maar beamen. Bij Le Froid, Cursed and Cussed en zeker Highlights was het onmogelijk stil te staan. Meer moest het voor ons niet meer zijn vandaag. Onze muzikale honger was gestild.