Stash - Songs Through Iron
Lie Records
Niks in de handen, niks in de mouwen. Met ‘Songs Through Iron’ bewijzen Gunther Verspecht en Stash dat je ook zonder veel toeters en bellen (of andere trucen van de foor) prachtige muziek kan maken. Meer nog: ze leveren zonder twijfel één van de allermooiste en warmste platen van het jaar af.
Natuurlijk kent u Stash. Zelfs wanneer u slechts oppervlakkig geïnteresseerd bent in muziek, doet de naam ook bij u een belletje rinkelen, want ‘hadden die niet ooit een heel bekend liedje, dat ze nu soms nog op de radio draaien?’ Inderdaad, ‘die zijn het’, maar dat liedje dateert ondertussen wel van twintig jaar geleden, lang genoeg dus om te kunnen zeggen dat bezieler Gunther Verspecht niet meer in de schaduw hoeft te staan van de ballad die hem voor sommigen het etiket “one hit wonder” opleverde. Geheel ten onrechte, want Verspecht is véél meer dan de man van de beklijvende rocksongs en meeslepende ballads.
De Stash van vandaag is ook niet meer de Stash van toen, net zoals dié Stash al een flink stuk was geëvolueerd sinds de start in 1997, toen de band nog Stache heette en platen als ‘Grow Up To Be Just Like You’ (2001) en ‘Thee Without Sin, Throw The First Stone’ (2002) uitbracht. En hoezeer we ook te spreken waren over ‘Rock ‘n’ Roll Show’ (2005), ‘Blue Lanes’ (2007) en ‘All That Fire’ (2009), de albums uit de zogeheten succesperiode, moest het allerbeste dan nog komen.
Te beginnen met Isle Of Men, de band waarmee Verspecht samen met gitarist Dirk Fryns, pianist Tom Van der Schueren en een keur aan muzikale vrienden in 2015 het sfeervolle en bijwijlen fabuleuze ‘Voluntary Blindness’ uitbracht. Waren toen ook van de partij: HT Roberts (productie, gitaar) en Niels Delvaux (percussie). Voeg daar nog Bruno Deneckere en Nils De Caster aan toe, en het dreamteam van ‘Wolfman!’, het sobere maar vooral érg mooie en pakkende Americana-album waarmee tien jaar Stash-stilte werd doorbroken, was compleet.
Voor ‘Songs Through Iron’ werkte Verspecht opnieuw samen met HT Roberts (bas, banjo) en Nils De Caster (viool, gitaar, mandoline, lapsteel), die beiden ook tekenden voor de productie. Deneckere en Delvaux zijn er niet bij, maar wel David Broeders op drums en Sara De Smedt, de (muzikale) partner van De Caster, op piano en synthesizer. Wie destijds ‘Wolfman!’ al in huis haalde en ook vertrouwd is met het werk van HT Roberts, Nils De Caster en Sara De Smedt (die laatsten als duo of als gast bij anderen), zal zich wellicht iéts kunnen voorstellen bij deze alliantie, maar geloof ons: op deze plaat overstijgt het geheel ruimschoots de som van de delen.
Wat Stache/Stash altijd al heeft onderscheiden van de rest is, behalve het sterke songmateriaal, natuurlijk de mooie stem van Gunther Verspecht. Wat dat betreft hebben we dubbel goed nieuws: deze dertien liedjes zijn niet alleen stuk voor stuk ijzersterk én bloedmooi, songs en stem lijken op ‘Songs Through Iron’ ook meer - en beter - dan ooit bij elkaar te passen en in elkaar op te gaan. Verspecht moet het dan ook niet hebben van vocale acrobatieën, het zijn daarentegen de gevoelens en de nuances die hij in zijn zang legt, die dit zo’n warme plaat maken.
De nieuwe liedjes zijn zo goed dat ze ongetwijfeld ook in hun oerversie – met louter stem en gitaar of piano – moeiteloos overeind blijven, maar dankzij de arrangementen worden ze hier naar een nog hoger niveau getild. Ze doen ook wat arrangementen moeten doen: door het technisch verfijnde, maar vooral organische en haast symbiotische samenspel van piano, viool en lapsteel nog meer diepgang en kleur geven aan de emoties en de sfeer van de muziek. Hoewel deze plaat iets dikker (en warmer) is aangekleed dan ‘Wolfman!’, staat er op ‘Songs Through Iron’ geen tierlantijn, zelfs geen noot te veel.
Doordat de arrangementen zich nergens opdringen maar volledig ten dienste staan van de stem en de songs, is ‘Songs Through Iron’ ook veel minder een uitgesproken Americana-plaat geworden. In heel wat tracks zitten die country-invloeden uiteraard nog wel verweven, maar andere liedjes neigen dan weer meer naar folk(rock) en pop, of doen denken aan het tijdloze werk van een grote, klassieke singer-songwriter uit de jaren zestig en zeventig. Hier en daar horen we zelfs echo’s van de vroege Stache en van Isle Of Men.
Het album opent met de pareltjes Songs Through Iron en Crystal Bowl Filled With Feathers, die een tijdje geleden al als single werden vooruitgestuurd. Hoewel we daar meteen helemaal van weg waren, zijn dat zelfs nog niet de allerbeste songs van de plaat. Voor ons piekt Stash ergens halverwege, met na elkaar het weemoedige Lovesick Moon, het opvallend opgewekte Into The Wild en het intrigerende, filmische Blackbirds, waarin voor een keer de strijkers wel een iets prominentere rol krijgen. Voor nog meer kippenvel- en vlinders-in-de-buik-momenten zorgen Sobriety, What I’ve Become, het heerlijke, op een J.J. Cale-cadans voortdobberende When The Moon Shines en de aanstekelijke Americana van When Push Comes To Shove en afsluiter Long Way From Home. En de rest? Die is niet minder dan uitstekend, want dat we ‘Songs Through Iron’ een wereldplaat vinden, dat had u intussen allicht begrepen.
Hooguit een keer of twee per jaar overkomt het ons dat een plaat alle andere muziek die we in huis hebben gedurende een paar weken helemaal doet vergeten, een plaat die we elke avond moéten gehoord hebben of de dag is niet helemaal ‘afgerond’, en waarbij we ons na de laatste noot telkens afvragen: “Wat kunnen we nu nog in godsnaam spelen?”
Welnu, deze ‘Songs Through Iron’ is er zo een...