Poltrock - Aulus I
Poltrock Music
Terwijl David Poltrock zijn pop- en rockei kwijt kan bij De Mens, neigt diens solowerk toch een heel andere kant op. En dan bedoelen we echt een HEEL andere kant.
Al jaren zijn wij fan van De Mens en de komst van David Poltrock was dan ook een welkome verfrissing, hetgeen leidde tot een aantal bijzonder boeiende albums, waarmee Frank vander Lindens vehikel een nieuwe (bijkomende?) motor leek ingebouwd te krijgen. Zelf ging Poltrock – de naam waaronder hij het solowerk uitbrengt – resoluut voor eigen keuzes, zoals uit het intrigerende drieluik 'Mutes', 'Moods' en 'Machines' naar voren kwam. Ook nu weer opteert hij met 'Aulus' voor een diptiek. Alsof hij zoveel ideeën kwijt moet, dat ze niet op één plaat passen.
Let op: dat is geen enkel bezwaar. En al zeker niet, als we deel één ('Aulus I' dus) te horen krijgen. Poltrock gaat hier opnieuw voor volledig instrumentaal. Alleen voegt hij deze keer hier en daar de prachtige – en dan bedoelen we echt wel PRACHTIGE - strijkers toe van Sun*Sun*Sun String Orchestra (Jeroen Baert – viool, Yumika Lecluyze – viool, altviool - Karel Coninx – altviool en Séraphine Stragier – cello).
In het pijnlijk mooie Bray Dunes doet ons dat onvermijdelijk aan het schitterende debuut van Caroline denken. Ook hier moeten wij de krop in de keel wegslikken. De gelijkenissen zijn er, maar er zijn ook verschillen. Poltrock voegt namelijk (uiteraard) vaak piano/toetsen toe aan de nummers. Logisch, want dat is nu eenmaal “zijn” instrument. Belfast (Louis XXIV) bestaat daarentegen volledig uit strijkers en het laat je achter met een ietwat ongemakkelijk gevoel. Er hangt iets in de lucht en het voorspelt niet veel goeds.
De strijkers dagen al op in de mooie, sferische opener Ceint (Aller), die je toch even op het verkeerde been zet. Is dit wel degelijk Poltrock? Waar is de piano? Die komt er dus bij in het vervolg op dat eerste nummer, Ceint (Retour), waarmee de toon helemaal is gezet. Soms zijn er dus ook geen strijkers nodig.
Dat geldt bijvoorbeeld nog voor Belfast (Space CCI), waarin ook de nodige bijhorende – “Space”, nietwaar? – effecten zitten. De song bolt uit in prachtige delay-effecten. En ook over Cirque hangt eenzelfde onwezenlijke sfeer. Misschien is dit nog de meest introverte song van het hele pak. Dat wordt zo mogelijk nog meer onderstreept door afsluiter Aulus #2, dat toch iets vrolijker voor de dag komt. Is het een aanloop naar de gelijknamige (?) volgende langspeler? De tijd zal het uitwijzen.
Intussen genieten wij met volle teugen van dit werkstuk, dat ons van begin tot einde weet te bekoren en alleen maar meer nieuwsgierig maakt naar dat vervolg.