caroline - caroline

Rough Trade

caroline

Met het schaamrood op de wangen moeten we toegeven dat we niet eens meer weten door welke song we voor het laatst tot tranen toe bewogen werden. Wat we wel weten is dat er op het debuut van caroline ook zo'n liedjes staan.

Kent u dat? Dat je je adem even inhoudt om dat nummer helemaal uit te horen? Dat je je hart voelt kloppen in je oren? Dat het zo schoon is dat het pijn doet? Dat is het gevoel dat we hadden bij deze plaat. Nu hebben we dat al wel eerder gevoeld – zie ook de inleiding – maar op dit album staan er zo meerdere. Is het de eenvoud die het hem doet? Is het de semi-klassieke aanpak die de doorslag geeft? Het zijn allemaal vragen, die we onszelf stellen, maar die eigenlijk niet eens een antwoord behoeven. Want deze liedjes spreken voor zichzelf.

Maar genoeg geluld over onszelf en onze emoties, laat ons het even hebben over caroline. Dit achttal ontmoette elkaar in 2017 en kwam geregeld samen voor improvisatiesessies, waarbij ze de respectievelijke invloeden – klassiek dus, maar ook Appalachenfolk, experiment, minimalistische muziek, koorzang en zelfs elektronica – samenbrachten in stukken, die geleidelijk aan groeiden. In 2020 werden ze getipt als “Ones To Watch” op de AIM Awards. En nu heeft producer John ‘Spud’ Murphy (black midi, Lankum) de muziek vereeuwigd.

Of het de strijkers zijn die ons steeds weer aan Godspeed You ! Black Emperor doen denken, durven we niet met zekerheid zeggen, maar in een song als engine (eavesdropping) is het toch moeilijk ontsnappen aan de Canadezen. Soms wordt het met opzet rommelig gehouden, krassen de snaren en drums alle kanten op over een golfslagbad van strijkers. Allerlei achtergrondgeluiden (gekuch, …) werden niet weggeknipt, maar dragen bij tot het mysterie.

Tegenover die ogenschijnlijke chaos staat dan iets als de opener Dark Blue, waarin ook wel die chaos te ontwaren valt, maar toch is er een solide basis met de steeds herhaalde bas en kickdrum, waarrond en waardoor allerlei instrumenten tegen elkaar opbotsen en ronddwarrelen als sintels uit een kampvuur. Violen – meer fiddles eigenlijk – ruisen in de rand, stemmen doemen op en verdwijnen weer. Zacht wordt hard en weer terug om uiteindelijk zachtjes uit te sterven.

Geniet zeker ook van het melancholische Good Morning (Red) dat ons steevast weg doet mijmeren naar vuurrode zonsopgangen en wandelingen waarbij je je geluk wil delen met de personen die je dierbaar zijn. Het principe van aanzwellen en wegdeemsteren wordt hier nog verder uitgediept. En ook nu weer zijn er die onverwachte elementen (het geroep in de achtergrond) en de harmonieën, die je nog verder meenemen. Het resultaat is een nummer dat wij intussen in ons hart hebben gesloten.

Soms lijkt het wel een kamerorkest (desperately), waarbij met één enkele microfoon werd opgenomen en de stem steeds meer naar de achtergrond wordt gedrongen, dan weer is het bijna koorgezang over steeds herhaalde gitaarakkoorden. Zo eenvoudig dat het irreëel lijkt. Halverwege nemen de violen en een elektrische gitaar het over van de stemmen. Het heeft iets sacraals.

Messen #7 lijkt wel een oefening op gitaar en eerder een tussendoortje, hoewel we ons dat eigenlijk moeilijk kunnen voorstellen. Het voegt enkel toe aan het mysterie, die van deze plaat uitgaat. Er zit er zo nog eentje tussen. Hurtle lijkt wel een stuk uit iets groters, dat uiteraard verder niet gedefinieerd wordt. En ook afsluiter zilch is erg experimenteel. Opvallend ook hoe de meer harmonische songs / stukken bij elkaar lijken te staan en je eerst de plaat binnentrekken om je dan weer af te stoten met experiment. Maar dat experiment is interessant genoeg om te blijven volhouden. Alsof ze de luisteraar op de proef willen stellen: hou je het vol of geef je op?

Wij zetten in elk geval met plezier door en besluiten dat dit een bijzonder interessante plaat is, die je steeds meer op de huid zit. Het zal ons benieuwen wat hierna gaat komen en nog meer hoe ze dat naar een podiumshow gaan vertalen.

25 februari 2022
Patrick Van Gestel