Poltrock - Moods
Eigen beheer
David Poltrock houdt zich al jaren op in de schaduw van andere groepen, maar ook al vijf jaar in regelmatige afzondering tussen zijn collectie oude synths en piano’s, werkend aan de trilogie ‘Mutes’, ‘Moods’ en ‘Machines’. De eerste twee delen zijn uit en wij kunnen ons niet meer bedwingen om er iets over te zeggen.
Op de achtentachtigste dag van het jaar is het Piano Day (29 maart) en verscheen het eerste deel, maar omdat er voor ons maar één pianoheld bestaat (Nils Frahm) en we niet thuis zijn in dit soort post-klassieke muziek, lieten we die plaat domweg links liggen.
Tot we Poltrock aan het werk zagen in het voorprogramma van Slow Pilot in de Casino. Daar ontdekten we wat een emotie David Poltrock kon opwekken, ook al zat hij met zijn rug naar het publiek en sprak hij amper tussen de instrumentale stukken door.
Hij speelde toen al stukken uit de drie delen van de trilogie. De eerste, ‘Mutes’, staat vol met minimalistische, korte improvisaties die allemaal dezelfde naam kregen met een nummer van één tot achttien erachter (ook al staan er maar twaalf op de plaat). Vooral met Mutes #2 raakte Poltrock een gevoelige snaar, maar ook de rest van de stukjes gaan recht naar het hart.
‘Moods’ klinkt een pak meer uitgekiend en afgewerkt. Dit keer krijgen we slechts zeven tracks met een gemiddelde duur van rond de zes minuten die refereren aan illustere voorbeelden als A Winged Victory For The Sullen, Ryuchi Sakamoto, Jòhann Jòhansson, Brian Eno en Jon Hopkins.
Met Rik lijkt Poltrock aanvankelijk verder te gaan waar ‘Mutes’ de draad liet liggen. Maar nog voor halfweg wordt er een mistbank aan synths over de piano gedrapeerd en krijgt de track een meer filmisch karakter.
Op de zogenaamde “focus-track” Horns, She Said hoor je al duidelijker waar Poltrock op deze plaat naartoe wil. Hij prepareert de piano door allerlei voorwerpen op de snaren te leggen of ertussen te steken: papier, bouten, houten pinnen, bestek en, naar verluidt, zelfs doopsuiker. Hiermee creëert hij interessante bijgeluiden, die je niet meteen kan thuisbrengen, en uiteindelijk ook een heel eigen wereld. Belangrijke bouwsteen van die muzikale wereld is ook de mellotron waarvoor Poltrock vooraf geluidsfragmenten opnam op magneetbanden.
De sfeer is aanvankelijk erg melancholisch, maar wordt vanaf Bromley stilletjesaan ook vreemder en donkerder, al blijft Poltrock vaak vanuit de piano vertrekken en houdt hij zich op Narrenschiff nog wat in. Pas vanaf Icarus wordt de dreiging echt reëel als lijkt hij op te bouwen naar deel 3: ‘Machines’. De slottrack heet waarschijnlijk niet toevallig Moodmachine.
We hebben nog maar twee derde van de trilogie voorgeschoteld gekregen, maar nu al is duidelijk dat dit een hoogtepunt is in de Belgische muziek, gemaakt door een man op de top van zijn kunnen.