We Are Open - Dag 2: Pieken en dalen
Trix, 9 februari 2018 - 10 februari 2018
De route, die je op dag 2 van We Are Open, nam, moest langs noise, indierock, soul en pop lopen. Wij begonnen alvast met een enorme high om daarna in pieken en dalen de avond te beleven.
Op zaterdag werd de kop er door Crowd Of Chairs afgebeten om dan weer meteen uitgespuugd te worden. Vorig jaar had dit trio op ditzelfde festival al aangegeven er klaar voor te zijn. Dit jaar werd het publiek recht in de ogen gekeken alsof ze je de hersenpan wilden openbreken om er eigenhandig hun muziek in te gieten. Intussen is er die plaat en zou je denken dat de woedeuitbarstingen ingetoomd werden, maar niets was minder waar. Als een kernbom ontplofte de bar. Als songs niet langer mogen duren dan een minuut om boeiend te blijven, dan plakt Crowd Of Chairs er wel vier aan elkaar. En omdat er niet gepogood werd, nam bassist Benjamin Caes zelf wel het initiatief. Crowd Of Chairs had zichzelf tot standaard van de avond gepromoveerd. Aan de rest van de acts om daaraan te tippen
Shht deed in elk geval al meteen een geslaagde poging. Met door autotune “gecorrigeerde” zang , wacky elektronica, die de ene keer deed denken aan gsm-ringtones en de volgende aaan Fischer-Price, een gitaar die soms zover overstuurd werd dat ze amper nog als dusdanig werd herkend, teksten die absoluut nergens en dan toch weer wel - was dat nu echt een referentie naar de verlengde pensioenleeftijd? - over gingen en dat alles nog eens gecombineerd werd met muzikale en andere hints naar The Beatles, David Bowie, kinderrijmpjes (om nog te zwijgen van de cover van Queens Bohemian Rhapsody), had je als luisteraar de handen en vooral het hoofd vol. Bovendien was er die euh... mannequin/danser/veredelde microfoonstandaard die in short en caleçon mooi stond te wezen, sit-ups deed of zanger Michiel imiteerde. Dat alles werd op den duur wel wat veel om door te slikken en de aandacht verslapte dan ook een weinig. Hoe dan ook had Shht -zou dat gewoon een typo geweest zijn en moest die naam niet gewoon Shit zijn? - haar punt gemaakt.
Van over de taalgrens kwam Run Sofa en meegebracht hadden ze een mix van hiphop en indierock, die rook naar Rage Against The Machine, maar dan de ballen (nog een beetje) miste. Dat ze geprogrammeerd stonden tegenover dirk. en Teen Creeps zal ook wel hebben meegeholpen om de Bar te doen leeglopen, maar dat leek toch niet de enige reden.
De redders van het vaderland; of dat leek de pers toch van dirk. te willen maken deze week. High rotation op StuBru en volop plaatrecensies en interviews, ja ook hier bij ons. Maar de opkomst in de zaal was desondanks beperkt. De door ons gevreesde toeloop werd het uiteindelijk niet of toch niet meteen. De indierock was tof, maar niet in die mate dat wij meteen werden meegesleept, maar daar dacht u duidelijk anders over, want stilaan liep de zaal wel vol. Wij zagen vooral een goed begin; nu alleen het nog waarmaken. Hoe dan ook, que sera sera.
Doe ons dan maar Public Psyche die met hun hedendaagse new wave, die - zo werd ons op het hart gedrukt - verwant was aan The Soft Moon, de Club in vuur en vlam zetten. Een drummer die gejaagd werd door de orkanen Sandy en Katrina (eentje volstaat niet om zijn punch te omschrijven), een ronkende bas en enige elektronica werden vocaal aangevuld met een door een overdosis reverb opgeslorpte stem. Soms leek het wel een voodoo-dans, die de toeschouwers ter plekke omvormde tot zombies. Maar dat is nu eenmaal het effect dat goede, oude new wave heeft. Rape Blossoms is vergeten, lang leve Public Psyche.
Als er één ding is dat Dieter Sermeus al heeft bewezen, dan is het wel dat hij een pakkend liedje kan schrijven. Dat deed hij al met Orange Black en met The Go Find. Met Dieter Von Deurne & The Politics doet hij dat opnieuw, zij het nog maar eens binnen een ander speelveld. In Trix was hij goed voor veertig minuten vertier zonder veel franjes, maar met de puike, lofi songs van dat titelloze debuut, die nu eens gitaargewijs uitgerafeld werden en dan weer eerder braaf binnen de grenzen van de popsong bleven. Het resultaat was opnieuw een leuke show vol good clean fun en een Sermeus die, naar gewoonte, zijn band al naargelang weer vooruit deed stormen of wist in te tomen. Niet meer, maar vooral ook niet minder.
Het festival afsluiten deden wij met Tin Fingers, die een combinatie van soul en pop op het podium zetten. Zanger Felix Machtelinckx had zich getooid in een soort van kimono om de avond op te luisteren en aaide lieflijk over de kaalkoppen op de eerste rijen als was het om het geluk zo af te dwingen. Het zat duidelijk allemaal op de juiste plaats bij deze band, alleen leken wij eerder de foute keuze gemaakt te hebben. De funky popsongs maakten in ons hart niet echt iets los. Maar dat nam niet weg dat er volop genoten werd van dit optreden. Dus dat komt echt wel goed, alleen niet met ons in het publiek.