Sonic City - Goddelijke zuurkoolmilkshakes
Depart Evenementenhal, 8 november 2024 - 10 november 2024
Zeventien bands verspreid over drie podia op één dag! Sonic City is niet alleen muzikaal genieten, maar ook puzzelen, hele of halve keuzes maken en de kuiten goed insmeren. Toen Dame Area er zondagochtend rond halftwee de stekker uittrok, stond onze adrenalinemeter omgekeerd overredig met onze energiereserves na een twaalf uur durende expeditie langs onbekende en vertrouwde bands. Evenveel uur later stonden we zondagmiddag toch terug op post voor de laatste dag van het festival. Lees mee welk parcours we zaterdag en zondag aflegden.
Zaterdag
Onze eerste halte was Rona Mac, een Welshe singer-songwriter die op een houten klapstoeltje en in gele sokken mooie deuntjes uit de gitaar tokkelde. Die liedjes waren overduidelijk deel van een helingsproces voor een resem trauma's in haar jonge leven. Niet alleen haar ziel en hart zijn getekend door wondjes, ook aan één van haar vingers had ze blijkbaar een wondje "dat wel tot een paar foutjes zou kunnen leiden". Het eerstvolgende foutje was dat ze de tekst van Body verkeerd inzette, maar ze wou de song toch al onderbreken om de toeschouwer te bedanken die attent een pleister op het podium was komen leggen.
Sonic City was de laatste show in een reeks van zeventien ter promotie van tweede plaat 'Honeymilk And Heavy Weather', in eenvoudige bezetting met enkel gitaar en één looppedaaltje (waar ze anders met een drummer en uitgebreider loopstation optreedt). Maar ze voelde zich wel goed in die akoestistische vijver, waardoor songs als Afon Cleddau (over een vriendin die uit het leven stapte) nog pakkender binnenkwamen bij het publiek. Meteen daarna hoorden we Darling, de eerste song die ze na dat overlijden schreef. "Op plaat zitten heel wat fieldrecordings in de song en zelfs een misthoorn, maar die zul je er hier moeten bij denken". Ondanks de weinig lichtvoetige ondertoon van de nummers, werd het toch een knus, gezellig onderonsje met deze jonge Welshe.
We bleven nog in het duyster-bos verdwalen met Hjalte Ross. De Deense singer-songwriter stond als kwartet op het podium. We hoorden gitaren die lichtjes dreigden, maar nooit echt uithaalden. In een song als Adrenaline klonk de band even schuchter als pakweg Cigarettes After Sex. Toch greep Hjalte Ross de aandacht van de Box, het vernieuwde derde podium van Sonic City (en een hele verbetering in vergelijking met de overloop bovenaan een trap waar tot vorig jaar gespeeld werd!). De zaal verstilde bij Leave Behind, een nagelnieuw liedje en genoot van het sfeervol warm orgelgeluid waarop The Morning Light dobberde. De artiest was dankbaar dat het publiek stil bleef tijdens de nummers, maar luider werd tussen de songs: "Het is mijn eerste keer in België. Als ik mijn ogen sluit terwijl ik zing, denk ik dat het hier leeg is, omdat jullie zo stil zijn". Dat mocht even anders tijdens afsluiter Thinking About You, toen hij Kortrijk uitnodigde om mee te zingen. Een slot met pit na een optreden dat over ons kroop, maar achteraf toch ook weer gauw weggleed in het geheugen.
Aan pit geen gebrek bij Party Dozen, zoals de naam al een beetje doet vermoeden. Dit duo uit Australië swingde enorm met een set die doorspekt leek van would-be filmthemes, maar aanvankelijk bleef het een beetje vrijblijvend. We misten de opwinding die dat andere drum-saxofoon duo genaamd O. hier eerder door ons lijf joeg op Sonic City enkele jaren geleden. Maar het spreekwoordelijke tij keerde ergens halfweg, toen Kirsty Tickle in de saxofoon begon te zingen en - door een funkmicrobe achterna gezeten - te schreeuwen. De plotwending werkte aanstekelijk op het publiek en dat ging gewillig mee op de songs die balanceerden tussen donker en feestelijk beklijvend. Vooraan stond naast ons plots zelfs iemand luchtgitaar mee te spelen (of stond die tegen het podium te plassen? - je weet maar nooit in Kortrijk!). Altijd leuk om een duo lawijt te horen maken als staat er een voltallige fanfare op het podium. Of hoe twee feestvarkens voor een dozijn telden.
Minder gezellig werd het even later met de op horrorverhaaltjes geënte noiserock van Couch Slut uit Brooklyn. Megan Osztrosits schreeuwde zich letterlijk de ziel uit het lijf, opboksend tegen een logzware sound. Terwijl we ons bedachten dat ze na een optreden echt wel schorgeschreeuwd moet zijn, vroeg iemand op de voorste rij of de vocals niet luider konden. “Ik heb dat niet zo graag, maar als dat is wat het publiek wil... Nochtans, sommige van deze verhalen zijn niet bedoeld om gehoord te worden.” Alsof er een vloek op de Club rustte, bleek ook Osztrosits heel erg toevallig een gewonde vinger te hebben (en werd er andermaal een pleister aangereikt vanuit het publiek), maar dat leek allemaal klein bier bij de wreedheden die in de teksten passeerden, met The Donkey als machtig hoogtepunt. "Couch Slut forever!", krijste ze ergens na een song, "...of toch tot en met morgen, wanneer we in Parijs de laatste show van de tour spelen. Daarna heb ik vakantie (helaas in de USA)". Bleek dus dat de duivelin van dienst uiteindelijk ook maar een mens was.
Kwelgeesten en vakantie, het is een mooi brugje naar Holiday Ghosts die als tweede band mochten aantreden in de Box. De band uit Brighton hield het meer bij holiday dan bij ghosts met meerstemmige songs (glansrollen voor de gitarist en drumster!). Een goed half uur vriendelijk rammelende indierock, soms moet het niet meer zijn. En en passant waren ook de door Couch Slut aangeprate trauma's weer verwerkt.
Tijd voor iets wat echt op vakantie leek: Nusantara Beat. De band klinkt Indonesisch en heeft ook zichtbare roots in die regio, maar komt gewoon uit Nederland. Mocht Shocking Blue nog bestaan en fancruises organiseren rond Indonesische eilanden, dan zou dat ongeveer klinken als Nusantara Beat (elke gelijkenis met de Turkije-reisarrangementen van Altin Gün is puur toeval). Een exotisch lome bas en dik gestrooide percussie zetten de zaal vlotjes aan het dansen, maar al bij al was het niet meer dan een afwisselings-intermezzo op de affiche.
Voor een portie elektropop met een donker randje konden we daarna aankloppen bij Ebbb in de Club. Het zaaltje deed de naam eer aan, want de tribale drums, futuristische synths en dirigerende zang op de voorgrond leken te willen aangeven dat de zaterdagavond aangesneden was. De meningen in ons gezelschap waren verdeeld, maar voor ons deed ook de band haar naam eer aan, want het optreden vorderde vooral richting eb en weinig richting vloed (pardon my voor de hand liggende woordspeling!). We redden onszelf uit het aftrekkende tij en crawlden richting de Box, waar het Californische Cindy evenmin voor muzikale vloedgolven zorgde, maar een oorstrelend kalme zee bood.
Iemand die tamboerijn en sinaasappel speelt? In het universum van Cindy bestaat het! Het viertal musiceerde broederlijk en zusterlijk op een rijtje naast elkaar vooraan het podium. Je dacht ei zo na dat kernlid Karina Gill haar lief, haar dochter en een ideale schoonzoon had meegebracht naar Kortrijk (maar zo was het niet). Muzikaal twijfelden de songs tussen de jaren zestig en (vooral) Mazzy Star. Het mag dan wel als een contradictie klinken, maar tijdens het concert van Cindy bleef de tijd vijftig minuten lang stilstaan. Het soort onthaasting waar een mens af en toe nood aan heeft. Een betoverende roes, want na afloop lieten we ons bij aankoop van een lp verleiden om er nog een cassette bij te nemen ook. "Take all my money", dachten we dan maar. Aan de merch stond trouwens ook de turkoois-harige gitariste van Couch Slut braafjes aan te schuiven om een cd'tje te kopen. De twee meest uiteenlopende acts van de dag - zeg maar hemel en hel - die elkaars muziek smaken, ook dat is Sonic City! O ja, die sinaasappel was natuurlijk een als fruit vermomde sambabal.
Indonesië hadden we al op zak vandaag, maar met Balthvs konden we ook nog Colombië aan ons muzikale reispalmares rijgen. We hadden ons op voorhand voorgenomen om géén vergelijkingen te maken met Khruangbin, maar de band uit Bogota klonk zodanig als een kloon van de loungy psychedelische band uit Texas dat we er na een half uur vijf pinten op zouden hebben verwed dat Khruangbin de hoofdstad van Colombië is.
Mooi, maar we dachten een authenthiekere ervaring te vinden bij Fcukers in de Club. Dachten... want ook over deze New Yorkse band waren de meningen verdeeld. Wij schaarden ons eerder achter de voorbijganger die bij het voortijdig verlaten van de zaal "slappe kak" zuchtte. Het begon goed met knipogen naar LCD Soundsystem of Underworld, maar openingssong Homie Don't Shake dreef zodanig op een sample van Devil's Haircut van Beck, dat het begon te irriteren. De één vond het geniaal, de ander vond het een coverband die je op de kermis van Ertvelde vanop veilige afstand gadeslaat. Nu, na dik vier decennia is er ook nog geen consensus of Rendez-Vous van Pas De Deux een geniale zet dan wel de slapste kak ooit was.
Op een ontdekkingsfestival als Sonic City val je al eens van het ene uiterste in het andere. Na de onstuimige herrie van Fcukers was het tijd voor misschien wel het 'schoonste' concert van het festival. De drieëntachtigjarige Tucker Zimmerman hing midden jaren zestig in dezelfde studio rond als David Bowie (die prees meermaals Tuckermans vergeten debuutplaat), belandde na pogingen om een oproeping voor de Vietnamoorlog te omzeilen rond 1970 in België en zou daar decennialang een vergeten leven leiden in een onooglijk Waals dorpje. Tot Adrianne Lenker van Big Thief hem een paar jaar geleden uit de vergetelheid haalde en samen met haar intussen überhippe band een nieuwe plaat met hem opnam. We gokken dat 's mans tegelijk boeiende en teruggetrokken levensverhaal ooit wel verfilmd wordt.
Dus laten we maar terugkeren naar die vijftig minuten op Sonic City. "Ik was al een paar keer in Kortrijk, lang geleden, maar daarvan herinner ik me niets meer", gaf hij eerlijk mee aan het begin van het concert. Zijn geheugen bracht hem wel terug naar de kindertijd, toen hij een song aankondigde over zijn grootmoeder: "Zij was de enige die mij wilde. Mijn vader kende ik niet, mijn moeder wilde me niet.". Ook driekwarteeuw later leek het nog te knagen aan zijn ziel. Desalniettemin straalde de man in deze onverwachte late tweede lente in zijn leven vooral dankbaarheid uit.
Zijn begeleidingsband fungeerde tegelijk als een soort gezinshulp die hem niet alleen op en van het podium hielp, maar ook influisterde wat het openingsakkoord van een volgende song was. Toen hij de band voorstelde, kon hij even niet op de naam van de bassist komen en noemde hem dan maar 'that guy'. Over het slidegitaarspel van muzikant Andrew zei hij dan weer dat hij zo mooi speelde dat hij er luisterend in op ging en zo vergat wat hij zelf moest spelen. Maar de grootste pluim ging terecht) naar Adrianne Lenker. "Ze heeft echt mooie dingen voor me gedaan", zei hij uit de grond van zijn bejaarde hart.
Nog mooier verwoordde de man het in de daaropvolgende song: "We're connected in song lines, me to you, you to me". Zelf noemde hij Ding Dong Song iets belachelijks. Zo zijn song- en tekstschrijverschap zelfrelativerend. Nochtans werden we verwend met machtige teksten zoals het retrospectieve "I can’t believe I am still hanging around / I can't believe I am not hanging upside down / yes I'm so lucky to be alive / and kicking too" in The Seasons. Of de hilarische parlando over de goden die geen gevoel voor humor hebben in het gedicht The Gods Mess Around ("They like sauerkrautmilkshakes"). Een onvergetelijk concert!
Het Tucker-moment vasthouden, en de innerlijke mens spijzen ende spoelen, zorgden ervoor dat we de cultuur- en generatieclass van Actress en de immens schuddende kont van MC Yallah grotendeels links lieten liggen. Die laatste Keniaans-Oegandese rapster zorgde nochtans voor één van de meest bruisende feestjes van de dag (eat that, Indonesië en Colombië!). Sebadohs "So you think you're in the middle of the ocean", indachtig, trokken we richting Paaseiland. Een inschattingsfout want Ex-Easter Island Head komt gewoon uit dat andere uiterst geïsoleerde eiland genaamd het Verenigd Koninkrijk. Dit was een concert dat al spannend was vooraleer het begonnen was. Bij aankomst in de Box zagen we een vreemde setting als waren we in een industrieel atelier beland. Vier brede statieven met daarop horizontaal een gitaar gemonteerd, alsook een assortiment percussie en synths.
De vier nerds die de installatie bedienden, frunnikten ruim tien minuten aan een erg drony opbouw vooraleer er enig ritme in de performance binnensloop. Op zijn minst gezegd een intrigerende aanloop van een uiterst gevarieerd en boeiend optreden. De tweede compositie - inderdaad, bij dergelijke artistieke bands spreken we niet langer over nummertjes of liedjes - was drammerig opgebouwd rond koebellen. Voor het derde bedrijf haalden ze dan allevier de smartphone boven als stonden ze op Tomorrowland met een hongertje een pizza te bestellen temidden een volautomatische dj-set. Natuurlijk was de gsm in het intellectuele universum van Ex-Easter Island Head een instrumentele gimmick waardoor de geloopte stem door de snaren van de gitaren zinderde. Zou er op Sonic City een Uitvindersprijs uitgereikt worden, dit kwartet uit Liverpool had hem met mijlen voorsprong weggekaapt. Na een set, die opgebouwd was rond recentste plaat 'Norther', sloot de groep af met het oudere (en naar eigen zeggen "snappier") Six Sticks. Visueel, technisch en auditief hoogstandje!
Aan de Mainstage was elektronica-legende Clark intussen de nummers puik door elkaar aan het haspelen, maar wij trokken stilaan richting de Club voor wat wellicht de laatste stuiptrekking van de dag zou worden: Dame Area. Misschien lag het aan onze gezakte energiereserves, maar de show in Sonic City kwam minder hard binnen dan de passage op Leffingeleuren twee maand geleden (en volgens ingewijden de set in de Beursschouwburg een paar weken geleden). Desalniettemin klonk, voelde en rook Dame Area als een absurd gezellige martelkamer. "Aquí estoy, este es mi cuerpo", declameerde de frêle Silvia Kostance repetitief en strak in Devoción. "Dit is mijn lichaam" dus. Het paste perfecte in het sektarische plaatje van dit slotoptreden, voortgestuwd door Kostance's indringende ogen, de elementaire synthsalvo's en de brute industriële ritmes die je neusvleugels deden trillen. De immense bakkebaarden van machinist Viktor L. Crux waren onze enige ingebeelde houvast. Toen de zaallichten definitief aanfloepten, stonden we nog opgefokt na te sidderen. Naar onze mening een onweerlegbare indicator dat de zaterdag van Sonic City een woest slotoffensief had gekregen.We vingen op dat het duo in april terugkeert naar Brussel. Check!
Zondag
Nog geen twaalf uur nadat Dame Area na de show overrompeld werd aan de merchtafel, was de Club alweer volgelopen voor het eerste wapenfeit van de laatste festivaldag. De verse dag beginnen met een cola, leek ons een goed idee, zij het dan wel de Canadese band die naar die naam luistert. Zanger Tim Darcy gaf mee dat hijzelf en de bassist van Cola al eerder op Sonic City speelden met Ought. De band plukte ongeveer gelijkmatig uit de twee albums. Tien stuk voor stuk perfecte indiesongs, maar bij het schrijven dezer moesten we toch al een beetje in het geheugen wroeten. Geen echte potten gebroken dus, maar het trio leek erg in zijn nopjes om al zo vroeg voor een volle zaal te mogen staan. "Als je ‘s middags moet spelen, weet je nooit wat er gaat gebeuren. Maar beter dan dit kan niet."
Een stuk spannender en dreigende tempowisselingen spuwend, was Ditz, de Britse band die even later de Mainstage inpalmde. Zoals gewoonlijk stond zanger Cal Francis crossdressend op het podium (nepleren jurkje, witte panties, witte bloes). Ditz acteerde nu eens als een roedel wolven, die samen het publiek wou opjagen, en dan weer als bloeddorstige individuen, die bij elkaar achterop hinkten en gewond trachtten bij te benen. Halfweg de show dreef Francis crowdsurfend en zingend over de voorste rijen. Toen hij terug op het podium geraakt was, concludeerde hij laconiek dat het te vroeg op de dag was voor "deze shit". Wij vonden dan weer die eerste sitdown aan het einde van de set een beetje prematuur op de dag. "Last chance to dance", opperde hij net voor het afsluiten, "tenzij je ons hier vlakbij in Lille komt zien in maart." 't is genoteerd! De band staat op 2 maart overigens ook in de Botanique.
In de slotrede had Cola ons aangeraden nog even in de Club te blijven hangen want "Ulrica Spacek is next”. Dat plan werd helaas doorboord door een onverwacht noodgeval aan het thuisfront. In plaats van met ellebogenwerk de Club binnen te dringen, ging het richting parking. Exit Sonic City.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en wegens nood aan "musical dope" na een bewogen dagje, maakten we 's avonds alsnog de driehoek Kortrijk-Heist-Gent-Kortrijk compleet. Net op tijd om nog twee bands mee te pikken. Het bleek de beste beslissing van het weekend. In de Box leverde de Guatemalteekse Mabe Fratti, begeleid door twee muzikanten die ze naar eigen zeggen lang geleden in Mexico-Stad ontmoette, één van de mooiste optredens van de tweedaagse. Oud en nieuw werk zat afwisselend in de set, wat ook voor variatie zorgde in de intensiteit van de show. Gitarist en drummer kleurden meestal de plaatjes in, maar soms mochten ze ook kletterend op de voorgrond. Mabe (ofte María Belén) deed hetzelfde met stem en cello: soms zachtjes zalvend, soms chaotisch uithalend zoals in Enfrente. Wat een heerlijk concertje, pakkend van de eerste tot de laatste seconde!
Als een spelletje Lingo kunnen we het allerlaatste optreden van het festival met twee lettertjes verschil samenvatten: smakkend van de eerste tot de laatste seconde. Het Rotterdamse Tramhaus was de curator van deze editie van Sonic City, maar eigenlijk zetten ze onder amper een kwart van de bands op de affiche hun naam. Niet dat we het kwintet lui zouden durven noemen, want de afsluitende show van het festival werd ronduit een uitputtingsrace. The Cause was goed om even te stretchen, maar vanaf I Dont' Sweat was alles boenk erop. Letterlijk, zowel op het podium, waar instrumenten afgeranseld werden, als in het publiek waar een dolle moshpit als een perpetuum mobile zestig minuten lang doorraasde. Was de vloer lava? De continue stroom aan crowdsurfers leek op hondenbrokken die in de maalstroom gegooid werden om de pit verder aan te wakkeren.
Zanger Lukas Jansen werkte zich als een bezetene door de set, af en toe het eigen lijf als olie op het moshpitvuur gooiend. De lange frontman zoog zoveel aandacht naar zich toe, dat we amper op de overige bandleden letten (en zo bijna uit het oog verloren dat bassiste Julia Vroegh de gitaar verwarde met een vlammenwerper). U begint wellicht te denken dat daMusic aan het einde van de recensie nog een voorraadje van de pot gerukte metaforen moet opstoken? Welnee, de show van Tramhaus was echt niet meer of niet minder dan een masterclass in vettige rock. Een enkele keer ook met een vredevol bloemetje, toen Jansen een song aan zijn lief opdroeg, omdat die altijd moet huilen als hij het hoort.
Laten we afsluiten met een correctie: toen Tramhaus aangekondigd werd als curator voor deze editie, hadden we iets van: "Ach, dat groepje uit Rotterdam. Zijn er geen grote vissen?". Sonic City en Wilde Westen vingen wel degelijk een exemplaar dat de hengel moet hebben doen knakken en het driedaags festival tot de allerlaatste noot naar een climax deed klauteren. Merci Tramhaus, merci Sonic City, merci compagnie voor de ongeplande carpoolstress op zondag en merci om tot het gaatje te lezen. Volgende afspraak: 7, 8 en 9 november 2025.
Foto: Alex Vanhee