HEAR HEAR! - Heet, heter, heetst / Goddelijk, goddelijker, goddelijkst
Festivalterreinen Kiewit, 14 augustus 2022
Een nieuw festival? Dan volstaat één verslaggever gewoon niet. Dus stuurden wij er twee op uit. Met dit als resultaat.
Parcours 1
De eerste editie van Hear Hear! was meteen een schot in de roos. Drie podia met negentien bands waar het moeilijk tussen kiezen was (soms te moeilijk), comfortabel rondkuieren zonder lange wachtrijen aan drank- of eetstands en een aangenaam (ahum) zomerzonnetje. Dat laatste zorgde ervoor dat niet enkel ons hart maar zowat ons hele lichaam smolt.
Bloedheet was het dus, toen Blood Red Shoes rond halftwaalf het nieuwe festival mocht aftrappen. Echt nieuw is Hear Hear! natuurlijk niet: de Wah Wah tent, waar Blood Red Shoes opende, heet volgende week op Pukkelpop gewoon terug de Marquee. Het was op dat festival dat we in 2008 kennismaakten met Laura-Mary Carter en Steven Ansell, toen amper twintig jaar oud. Zowel publiek en band hadden een paar songs nodig om erin te komen, maar ergens halfweg de set, na Je Me Perds (toevallig met de zin "What the fuck am I doing here"), verklapte Ansell dat hij eindelijk wakker geworden was. Dat gold ook een beetje voor ons na een veel te korte nacht en onder een loodzware zon. Het duo plukte gretig uit de laatste twee platen, maar toch kreeg het oude I Wish I Was Someone Better het meeste bijval. Prima opener voor dit festival dat toch een beetje de gitaren afroomt van de Pukkelpopaffiche!
Van een geheel ander kaliber was de opener van de Gimme Gimme tent. De Noorse indiefolk van Kings Of Convenience klonk niet alleen ontwapenend, de band was dat ook gewoon. Aan het begin van de show vertelde Eirik Glambek Bøe dat alle instrumenten op de luchthaven van Frankfurt waren blijven plakken. "We kregen een half uur geleden deze twee vervanggitaren. We hopen dat ze okee klinken".
Destijds heette het debuut van de band 'Quiet Is The New Loud'. Een boutade die niet echt klopte in Hasselt, want Bøe ergerde zich meermaals aan het geluid van Sons, iets verderop in de Yeah Yeah tent, dat de rustige akoestische set storend binnendreunde. "Het idee achter Kings Of Convenience is zoveel mogelijk muziek maken met zo weinig mogelijk instrumenten... maar soms is het een beetje David tegen Goliath", zei hij. Wat ons betreft haalde David het alsnog.
Na een handvol songs enkel op twee akoestische gitaren, mochten een violist en een bassist het duo vervoegen. Alsof Kings Of Convenience Sons wilden uitdagen, viel het volume tijdens Boat Behind haast helemaal stil, waarop de tent werd uitgenodigd om mee te klappen, uitmondend in een erg mooi meezingmomentje. Nadat er ook nog eens een drummer werd bijhaald, leek het Sons-euvel voltooid verleden tijd. De Noren sloten uitbundig - die danspasjes van Erlend Øye! - af met I'd Rather Dance With You.
We stapten vrolijk fluitend de hitte buiten de tent tegemoet, maar het muzikale contrast kon niet groter zijn, toen we enkele minuten later bij Anna Calvi aanbelandden. De bezwerende, zwoele, donkere set van de Britse joeg de temperatuur nog een paar graden hoger. Allesbehalve een lichte lunch. Calvi haalde het onderste uit gitaar en stembanden met als hoogtepunt een verschroeiende versie van Wish.
Na dit overheersende optreden dreigde Girls Against Boys als een boysbandje te klinken. Maar Scott McCloud en co. hadden amper een paar seconden nodig om het tegendeel te bewijzen. Als vanouds met twee bassisten in de rangen deed de Amerikaanse band het zweet nog iets dikker langs de trillende ruggegraat stromen.
De set opende met In Like Flynn, maar het optreden stond vooral in het teken van de vijfentwintigste verjaardag van het album 'House of GvsB'. Een uurtje nostalgie, horen we je denken? Dan had je dat knaapje moeten zien dat elk nummer uitbundig meebangde, met een (terecht) fiere vader achter hem. Toegegeven, de set klonk misschien een beetje gedateerd. Toch was het zalig genieten zowel voor oudere jongeren met beginnende buik als voor fans die in de hoogdagen van Girls Against Boys amper uit de pampers waren.
Terwijl Cruise Your New Baby Fly Self en het obligate Kill The Saxplayer de set afsloten, zagen we honderden Pukkelpopshows in gedachten voorbijflitsen. Volgend jaar blaast het album 'Freak*On*Ica' vijfentwintig kaarsjes uit. Misschien een goede reden om nog eens de hort op te trekken?
Van Girls Against Boys naar Helmet is maar een kleine stap, ook op Hear Hear! want in de Yeah Yeah tent zat John Stanier, de vroegere drummer van Helmet, klaar om een uurtje te drummen alsof zijn leven ervan afhing. Samen met Ian Williams, die toetsen en samples voor zijn rekening nam, bouwde hij met Battles aan een dogmatisch strakke set die sluipend meer en meer dansbaar werd. Enkel tijdens Ice Cream verplaatste ons brein zich spontaan naar de ijsjesstand, amper twintig meter verderop buiten de tent. Blame it on the heatwave.
Hoezeer we ook genoten van de tikken op Staniers hoge cimbaal en hoe veelbelovend de set van Battles zich ook aan het ontpoppen was, toch ging halfweg onze fomo in overdrive en beslisten we alsnog een stukje van de set van Parquet Courts mee te pikken. Zoals wel vaker, wring je met twee halve sets eigenlijk twee bands de nek om. Bij aankomst in de Gimme Gimme tent leek Parquet Courts verzand in een jam die het publiek een beetje radeloos achterliet. Het eclectische tij keerde met Mardi Gras Beads en Stoned And Starving, maar er stond in de coulissen al iemand aan te geven dat hen nog slechts zes minuten restten. Die werden doeltreffend gevuld met Light Up Gold. Misschien hadden we toch graag de hele set meegepikt. Of die van Battles natuurlijk...
Dilemma's zijn eigen aan festivals, want iets later was het kiezen tussen Strand Of Oaks en Squid. We hoorden Timothy Showalter nog verkondigen hoe hard hij ons had gemist en dat er voor zijn concert maar één regel van tel was ('Amuseer jullie!'), maar toch maakten we de hartverscheurende keuze in het voordeel van Squid. Een pragmatische keuze (Strand Of Oaks keert deze winter nog terug, Squid voorlopig niet), maar ook een keuze waar we achteraf geen spijt van hadden.
De jonge Britse band liet ons met een opgefokt brouwsel van postpunk en krautrock geen seconde met rust. Naar eigen zeggen voelde Squid zich prima met de plek tussen Battles en Thurston Moore in de Yeah Yeah tent. Er was iets van, want ook Squid nam het publiek ver buiten de comfortzone mee. Het was soms zoeken naar de weg in het bos van hoekige postpunk, maar even vaak werd Squid - nog binnen eenzelfde song - ronduit geniaal.
De band was ook zo lief om alle medewerkers van Hear Hear! te bedanken die in deze hitte werkten. Wij maakten ons anderhalf uur eerder dezelfde bedenking, toen we tijdens Battles crewleden de spullen van Squid achterin op het podium zagen sleuren. Ironisch genoeg zong drummer Ollie Judge daarna tijdens Undergrowth "I'd rather melt, melt, melt away". Zeiden we al dat Squid ons geen seconde losliet? Net toen we dachten lekker vast te zitten in de groove van de set, mondde Boy Racers uit in het soort kakafonie van cimbalen, triangels, toetsen en effectendoosjes waar 65DaysOfStatic ook al eens naar grijpt.
Toen de band als epiloog van afsluiter Narrator lustig alle feedback uit de instrumenten perste, hoopten we even dat Thurston Moore, die aan de zijkant zijn set klaarstoomde, zou komen meespelen. Helaas, maar toch een machtige set. En Timothy, wij zien elkaar dan wel in Gent in januari 2023.
Thurston Moore dus, His Master's Noise. Gehuld in een Sonic Life-T-shirt, naar de titel van zijn memoires die volgend jaar in de boekenwinkel zouden moeten liggen, genoot Moore samen met ons van de primaire, bijna tribale ruggegraat die de ritmesectie van zijn groep aan het aandikken was. Een ruggegraat waar Thurston Moore en James Sedwards nu eens pijnlijke, dan weer zalvende prikkels aan toedienden. Het duurde zowat een kwartier vooraleer er enige melodie ontwaard kon worden in de opener die uiteindelijk op twintig minuten aftikte. De strafste twintig minuten van de dag tot dusver.
Thurston Moore was in zijn nopjes en wilde de overwinning op de pandemie vieren ("We survived", riep hij enthousiast). Na een veeleisend maar briljant eerste half uur, nam de Thurston Moore Group toch een beetje gas terug met iets meer behapbare brokken als Hashish en Cantaloupe. Het gros van de set was opgebouwd rond het recentste album 'By The Fire' (uit 2020), maar er werd afgesloten met misschien wel het oudste nummer van de dag, waarin Thurston Moore hulde wou brengen aan Lou Reed "daarboven" met een cover van The Velvet Underground. Ook goden hebben hun goden.
Wij hebben vele muzikale goden, maar ergens bovenaan de goddelijke hierarchie prijken toch altijd de Pixies (bij Editors hoort blijkbaar geen lidwoord, maar wij spreken Pixies nog altijd aan als "de Pixies", vanuit een soort nederig ontzag). In een rechtvaardige wereld krijgen de Pixies op een festival als Hear Hear! een exclusief podium waarop ze acht sets van telkens twintig songs brengen. Maar net zoals de bij de Dodentocht adviseerde het Ministerie van Volksgezondheid wellicht om de Wave Of Mutilation tot vijfenzestig minuten te beperken.
Na die opener gooiden Black Francis en co. met Monkey Gone To Heaven en Planet Of Sound meteen een paar prijsbeesten in de branding. Net toen de Wah Wah tent was klaargestoomd voor een intense trip down memory lane, werd overgeschakeld op drie songs uit het album 'Doggerel', dat later dit jaar in de rekken zou moeten liggen. Geen hoogvliegers, maar we onthouden wel de grappige knipoog in de zin "I ended up in dire straits / and that's okay".
Gouge Away en Cecilia Ann deden het tij weer keren, maar toch lijken de Pixies meer en meer de venijnige handmatige versnellingsbak te hebben ingeruild voor een meer routineuze "automatic". Hoewel, als de waanzinnige honderd seconden oerpokkeherrie van Isla De Encanta nog steeds op de setlist mag, spreekt dat wel in hun voordeel. Intussen ontstond vooraan wat wrevel tussen moshende fans en ouders die met jonge tieners op dezelfde plaats hadden postgevat. "It's Educational", weetjewel.
Black Francis hertimmerde ook al eens een song, kwestie van het spannend te houden. Zo kregen we een erg uitgebeende versie van Nimrod's Son. Minder wervelend dan het origineel, maar best wel leuk. Publiekslievelingen (iedereen leek wel een ander favorietje te hebben) en recenter werk werden netjes gedoseerd, maar toen de band na amper een uurtje voor de tweede keer Wave Of Mutilation aanhief (nu in de lome UK Surf-versie), leek het optreden erop te zitten.
Dat kon natuurlijk niet zonder het ultieme Pixieslied Where Is My Mind en de cover van gitaarheld Neil Youngs Winterlong, die intussen ook een vaste waarde is in hun live set. Ook goden hebben goden, nietwaar?
Met de show van de Pixies zat het festival er voor ons mentaal op. We laafden ons nog even aan de dj-set van The Avalanches, maar na de oververhitte marathon aan optredens was het toch vooral tijd om de Food Wood nog eens op te zoeken. We hielden even halt bij het optreden van Balthazar, maar de butter chicken met rijst van het Indische eetkraampje bleek toch net iets pittiger. Terug bij The Avalanches, schalde bij wijze van Xanadu een eerbetoon aan deze week overleden landgenote Olivia Newton John door de tent, maar ze sloten de dj-set af met eigen grootste hit Since I Left You.
Net als de rest van het publiek op de wei, was het tijd geworden om richting Editors te trekken. Hoe Tom Smith en de zijnen het er vanaf brachten, lees je in het andere Hear Hear! verslag van (mds). Moe maar voldaan keerden we terug naar de parking. Het was een leuke eerste editie van een festival dat volgend jaar zeker terug op de kalender mag. Maar dan misschien liever bij vijfentwintig graden Celsius rond één uur 's middags in plaats van één uur 's nachts?
Parcours 2
Om verschillende redenen zal 14 augustus 2022 de Belgische geschiedenisboeken ingaan. De voornaamste reden voor ons, is de eerste editie van Hear Hear!.
De Pukkelpopfamilie kent in 2022 een kleine uitbreiding. Op 14 augustus werd het nieuwe festival Hear Hear! boven de doopvont gehouden, een nieuw eendagsfestival, waarin indie en alternative centraal worden gezet. Fans konden het muziekhart (opnieuw) laten veroveren.
In totaal kregen negentie binnen- en buitenlandse acts de eer om op deze eerste editie van het festival te prijken. Jammer genoeg konden we niet allen een luisterend oor bieden en moesten er noodgedwongen keuzes gemaakt worden.
Wie had gedacht de heetste dag van de hittegolf rustig op te starten, was er met de Oost-Vlaamse Sons aan voor de moeite. Zij hadden lak aan het vroege speeluur en de hitte en openden de YEAh YEAH stage met een knal. Met Succeed gaven ze meteen het startschot voor een setlist die er boenk op was. Met Naughty, Sweet Boy, L.O.V.E en meer dreven jongens het tempo steeds hoger op en voerden en passant ook de temperatuur op met als gevolg dat er geen droog lijf meer te bespeuren was. Zalig, zo’n gratis groepssauna.
Naast het mannelijke geweld was er ook voorzien in voldoende vrouwelijke vertegenwoordiging. Het jonge Britse talent Billy Nomates was er daar één van. Met een geheel eigen sound en gewapend met enkel een laptop en een microfoon vormde zij een groot contrast met de andere acts van de dag. En als je materieel dan nog vanaf het begin mankementjes vertoont, wordt het wel heel moeilijk om de aandacht van een bende oververhitte toeschouwers te vast te houden. Nomates stak van wal met bescheiden hit No en deed wat ze kon. Ze huppelde als een bezetene over het podium, terwijl ze gewiekste en scherpe teksten door een krakende microfoon schreeuwde. Tien minuten voor het einde van de setlist werd snel een nieuwe microfoon ingeplugd. Maar het kwaad was intussen al geschied. De tent was zo goed als leeggelopen, toen ze afsloot met Call In Sick.
Whispering Sons, de groep rond Fenne Kuppens, speelde in Kiewit een thuismatch. En dat was er duidelijk aan te merken. De tent was volgelopen voor deze Limburgse band, die van wal stak met Dead End. Een betere opener hadden ze, gezien de helse temperaturen, niet kunnen kiezen. Kuppens had nog even tijd voor een grapje, toen ze met “Fijn dat jullie allemaal hier hier zijn”, een welgemeende dankbetuiging naar het publiek gooide voor ze grootste hit Alone op gang trokken.
Dat deze Belgische postpunkgroep een graag geziene gast is op festivals, werd algauw duidelijk. Elk nummer werd op luid applaus onthaald. De band staat dan ook gekend om de live shows en dat ze daar volop energie in stoppen, is te merken. Het vijftal stond sterker dan ooit en zal ongetwijfeld alleen maar blijven groeien.
Wolf Alice zette de WAH WAH-tent in vuur en vlam met Smile. You’re A Germ bracht het enthousiasme nog naar een hoger niveau om dat even verder te temperen met Blue Weekend. Klassiekers als Bros wisselden af met nieuwer werk als Delicious Things. Hiermee konden ze zowel het ietwat oudere publiek als de jongere garde bekoren. De gierende gitaren werden afgewisseld met rustigere sounds, waardoor telkens opnieuw het tempo eruit werd gehaald. En dus dienden ze het publiek steeds weer op te jutten en mee te krijgen in het verhaal. Niet meteen de beste zet om de aandacht van dit diverse publiek vast te houden.
Een andere publiekslieveling op de weide in Kiewit is Strand of Oaks. Samen met zijn Nederlandse begeleidingsband kwam Timothy Showalter recentste telg 'In Heaven' voorstellen. Doorheen de show maakte deze immer sympathieke knuffelbeer er geen geheim van dat hij een speciale band heeft met België. Zijn laatste optreden voor de pandemie was bijvoorbeeld in de AB en dat inspireerde hem om Galacticana te schrijven. Liefde en rock-’n-roll stonden centraal in de GIMME GIMME tent en wie dat nog niet direct door had, gaf Showalter het bevel om gewoon plezier te hebben.
De voor eeuwig en altijd op Oasis terende Liam Gallagher was er ook bij. Hij had blijkbaar de hittegolfmemo gemist en placeerde zich in groene parka met bijhorend vissershoedje op het podium van de WAH WAH stage. Meer dan de helft van de setlist bestond uit Oasis-nummers, waarbij Wonderwall en Champagne Supernova uiteraard niet konden ontbreken. De weinige eigen songs hadden qua sound bovendien veel weg van de Oasis-hitmachine van weleer. We begrijpen dat Gallagher aan de heup is verbonden aan Oasis en een band heeft met de sound en de songs, maar die machine lijkt nu wel stilaan opgeteerd. Het wordt tijd dat deze telg van de Gallagher-familie een eigen sound begint te zoeken.
Balthazar begon de show heel sterk met Hourglass. De bijhorende lichtshow maakte alles compleet en gaf aan dat we een uurtje verwennerij konden verwachten. En even konden ze dit ook aanhouden. Tot het moment dat Fever oneerbiedig lang werd uitgerokken. De aandacht verslapte en er werd gehunkerd naar het moment dat een nieuwe song werd ingezet. Een teleurstelling voor een band die live nochtans heel sterk is. Was he laatste optreden van een hele concertreeks er te veel aan? Of had de hitte hen toch te pakken gekregen? Of keken de festivalgangers gewoon te fel uit naar die band die deze eerste editie van HEAR HEAR! mocht afsluiten?
Na een dag van puffen, zweten, liters (water) drinken en die helse zon verwensen was het moment waar velen hadden naar uitgekeken eindelijk aangebroken en nam publiekslieveling Editors de mainstage in. Ze staken van wal met recent nummer Heart Attack, gevolgd door hits als Racing Rats en Papillon. Frontman Tom Smith had de no-nonsense-cape aangetrokken en verspilde weinig tijd aan bindteksten. In plaats daarvan strooide hij rijkelijk met kusjes, verwijzend naar nieuwste plaat 'Kiss'. Dit nam niet weg dat hij zich volledig smeet. Op de alomgekende manier kronkelde hij over het podium en liet de dijk van een stem glashelder klinken.
De ene hit na de andere volgden elkaar razendsnel op. En alsof dat nog niet genoeg was, gaf Smith op nonchalante wijze even mee dat ze eind oktober een concert geven in Vorst Nationaal. "We zien jullie daar dan, é?, zei hij knullig voor hij opnieuw tapte uit de hitmachine. Afsluiten deden ze met de albumversie van No Sound But The Wind, een nummer dat sinds 2010 voor een speciale band heeft gezorgd tussen Editors en België. Een waardige afsluiter van een al bij al geslaagd Hear Hear!.
Marjolein De Smet / Christophe Demunter