Strand Of Oaks - In Heaven
Thirty Tigers
Op het achtste studioalbum klinkt Timothy Showalter erg vertrouwd, maar ook af en toe ongewoon euforisch.
Geen nood, ook op ‘In Heaven’ bezingt Strand Of Oaks af en toe nog zijn verdriet en verlies, maar hij wisselt die momenten af met plezier, feest en hervonden sterkte en soberheid. Een jaar geleden nam Showalter de plaat op samen met Kevin Ratterman (drums), Carl Broemel en Bo Koster van My Morning Jacket (respectievelijk gitaar en toetsen), Cedric LeMoyne (Alanis Morissette) op bas en Scott Moore op viool. Op Easter kwam ook nog James Iha (The Smashing Pumpkins) meespelen.
Veel lijkt er op het eerste gehoor niet veranderd sinds ‘Eraserland’, de plaat waarop hij dankzij Broemel opnieuw rechtkroop na een zware dip. Op zich is dat zeer goed nieuws, niet alleen voor de man zelf, die zich ondanks corona (hij wijdde er enkel Slipstream aan) en alle andere shit in de wereld toch redelijk goed bleef voelen, maar het gevaar van herhaling loerde wel om de hoek.
Gelukkig zijn Showalter en kompanen rasmuzikanten en weten ze die klip handig te omzeilen. Een enkele keer leggen ze er de eightiessynths iets te dik op - nee, we zijn geen fan van Sister Saturn - maar over het algemeen weet Strand Of Oaks weer tien keer de juiste snaar te raken.
Dat bleek al vanaf eerste single – en albumopener – Galacticana, een groots opgezet anthem vol zelfrelativering en toch af en toe met een zwarte veeg: “Laughing as a self-defense crying at my own expense together / Yeah, I'm still wearing black, it feels safe to walk around in leather” klinkt het tussen de pulserende drums, pianotoetsen, (soms vet aangezette) gitaren en jankend orgeltje in en de dynamiek wisselt in vier minuten even vaak als wij van onderbroek in een week.
Op Easter, hier een metafoor voor veelbelovend begin van nieuw leven, trekt de band ongegeneerd de kaart van de hoop met gitaren die rond elkaar tollen als derwisjen. Toch is ook hier de grens heel smal. Het nummer lijkt te gaan over Showalters gehoorverlies, het verdriet van zijn vrouw en de gezamenlijke verhuis naar Texas. Na een zin als “She’s my Easter”, volgt dan ook meteen: “Watch me as I fall.”
Het is dan ook geen echte verrassing als in het derde nummer het tempo serieus zakt en Showalter zonder ironie lamenteert dat de wereld niet bedoeld is voor hem om daarna met Horses At Night zijn overleden schoonmoeder te bewenen en met het typische (en schijnbaar opgewekte) Americananummer Somewhere In Chicago John Prine te eren. Drie keer een succesvolle tackle op het leven en nog is het niet gedaan.
Op Jimi And Stan, flikt Showalter het weer. Eigenlijk gaat het over zijn overleden kat Stan, maar hij maakt er toch een vrolijke song van, als hij zijn geliefde huisdier voorstelt in de hemel bij Jimi Hendrix op schoot, terwijl ze samen naar toffe optredens gaan kijken.
Maar dan lijkt het alsof de man zijn portie persoonlijke songs gehad heeft. Zowel Sunbathers als het met viool opgeleukte Carbon blijven vaag qua betekenis en snijden daardoor minder diep, ook al zingt Showalter altijd even doorleefd. Eigenlijk is hij alleen in de korte slottrack Under Heaven nog eens zijn diepe onvervalste droeve zelf. Het is eigenlijk een troostsong voor zijn vrouw, maar het zou ons niets verbazen als hij ook jou door donkere momenten helpt.
‘In Heaven’ kent dus een overweldigende start en een fantastisch middenstuk om dan een klein beetje diepgang te verliezen, maar op één song na klinkt heel deze plaat geweldig.