Dour 2018 - Dag 3: Zonovergoten feel good vibes
Dour, 10 juli 2018 - 14 juli 2018
Time flies when you’re having fun. Dour 2018 ligt al half achter ons. Op dag drie werd er gelaveerd tussen koppige shoegaze en vrolijke muziekjes, tussen traditionele rootsreggae en hippe dj-sets. Zoals dat hoort op een festival als dit dus.
Wakker worden op Dour kun je op twee manieren: stinkend in je tent of je met stijl smijten bij de eerste band van de dag. Zo’n honderd bezoekers kozen met ons voor dat laatste. Gelukkig zochten ook heel wat Dour-crewleden en - vrijwillers wat schaarse schaduw in La Caverne zodat Electric)Noise(Machine voor een gezellig gevulde tent dag drie voor open kan verklaren. Meer hadden de drie Brusselaars niet nodig om er een feestje van te maken. En over wakker worden, hebben we niet meer horen zeuren.
Een half uurtje later was La Caverne alweer goed gevuld voor de militante, industriële hiphopbeats van Dälek. De Amerikaanse mc stuiterde monter van Public Enemy via Einstürzende Neubauten naar Beatnigs. Dour en hiphop, het werkt altijd, zelfs als het wat minder voor de hand ligt.
Ook leuk aan Dour is dat je nog steeds van de ene setting zo maar in de andere kan lopen. Zo stonden we vol verbazing te kijken naar de capriolen van zanger Charlie Steen van de nieuwste, Engelse postpunksensatie Shame. Na drie nummers al stond Sheen uit te puffen. Tegen dan had hij alle hoeken van het podium gezien, zijn lijf in de crowdsurfbranding gegooid en de voorste rijen van het publiek uitgebreid geknuffeld.
Een steenworp daarvandaan waanden we ons dan weer bij een show van de begeleidingsband van wijlen Serge Gainsbourg. Het Franse Forever Pavot maakt heerlijke cineastisch geïnspireerde muziek voor bij de pastis. Er is trouwens een echte, muzikale Gainsbourg-connectie: Forever Pavot-brein Emile Sormin zat achter de knoppen bij het album van Charlotte Gainsbourg.
Minstens even zwoel en filmisch bleef het in het gezelschap van Slowdive en Mogwai. Slowdive speelde op dat perfecte moment wanneer de middag in de avond overvloeit. Vergeet die hele yolo-filosofie! Dat je wel degelijk twee levens kunt hebben, bewijst Slowdive nu al sinds 2014. In Dour zagen we één van de strafste reünieshows van de Engelse band. Alles klopte aan de set en de matig gevulde tent laafde zich met volle teugen aan de shoegazesound. Catch The Breeze was een mooi en vroeg hoogtepunt, Star Roving leek even later op een krauterige Stereolab-ondertoon te drijven en Avalyn was in een straffe gitarenweelde gehuld. When The Sun Hits stak het jonge koppeltje naast ons aan om zich in een innige zoen te versmelten. Het op muziek gezette gedicht Golden Hair mocht de set afsluiten. Slowdive had nog een tiental minuten over, maar dit was zodanig verbluffend geweest dat niemand daarover morde. Zei Neil Halstead aan het einde immers niet: "Enjoy Mogwai"? Inderdaad iets om naar uit te kijken.
Het Schotse Mogwai liet de gedoseerde opbouw achter zich en trapte meteen af met één van hun meesterwerken, de ultieme postrockklassieker Mogwai Fear Satan. Drummer Martin Bulloch was een tijdje buiten strijd, maar gisteren zagen we hem terug achter de drumkit. Interim-drumster Cat Myers werd blijkbaar niet helemaal bedankt voor bewezen diensten, want tijdens de opener en even later ook bij Remurdered mocht ze er nog een extra lap komen op geven. De setlist van Mogwai wou nog maar eens het postrocklabel van de schouders schudden. Party In The Dark - uit de recentste plaat 'Every Country’s Sun' - leek haast een popsong, de infernale discotrip Remurdered knipoogde zowaar naar Giorgio Moroder. Luid, dat was het ook wel; de dreunen aan het einde van I’m Jim Morrison, I’m Dead deden elke vezel in je lijf daveren. Terwijl afsluiter We’re No Here uitmondde in een feedbackfeestje, repten wij ons naar die band die het evenmin goed voorhad met onze trommelvliezen: het Duitse Atari Teenage Riot.
Atari Teenage Riot komt al sinds twintig jaar met de regelmaat van de klok langs op Dour. Alec Empire (“My name is Alec Empire, the motherfucking destroyer”) had dan ook lovende woorden over voor het festival: “Dit is hoe een festival zou moeten zijn; met veel verschillende stijlen en niet enkel commerciële troep”. Aan het concept van Atari Teenage Riot is weinig veranderd, behalve dan dat het nu een stuk minder futuristisch klinkt dan destijds. Beats, waarbij je alleen maar kan pompen en verzuipen, en sloganeske, militante proza. Recenter werk als Activate of We Are The Internet klonk niet vriendelijker dan de oudere songs die in de set verstopt zaten. “We are Atari Teenage Riot and we program anti-fascist music”, stelde Empire halfweg de set tijdens een erg zeldzame adempauze. Ergens hoorden we hem ook roepen: “Dour 2018 still going strong!”. Wel, dat geldt evenzeer voor ATR, Alec.
Eerder op de avond zagen we in La Caverna ook nog het Amerikaanse punkgezelschap The Bronx (uit Los Angeles, nota bene), die tekenden voor de wildste pogopit van de dag. De fans hebben het laatste album 'V' duidelijk helemaal omarmd, want een dik stuk van de set werd daaruit geplukt. Op geen enkel moment was aan de band te zien dat ze al een lange tijd op tour zijn. Met slechts twee optredens die hen scheidden van de families, werd nog steeds gespeeld alsof het hun eerste show van de tour was. Respect!
Wat gaat er beter bij deze lijzige hiphop dan een ondergaande zon? Ok, een goede joint misschien, maar los daarvan? Niks, echt niks. De Franstaligen onder het publiek waren massaal komen opdagen om te genieten van de rijmelarij van de Brusselse Caballero & JeanJass. En wij stonden ertussen en genoten mee. Hoe moeilijk kon het zijn? In plaats van de gewoonlijke hiphop-cliché's waarin men zichzelf altijd de beste vindt, kreeg je hier: "On a ressorti un disque. Oui c'est possible. Ce n'est pas de la merde. Oui, c'est possible." Mooi toch? De feelgood-vibes stroomden dan ook van het podium af. Bruxelles Arrive, en beter kon het niet landen.
De Red Bull Elektropedia Balzaal was niet echt groter geworden in vergelijking met het oude terrein. Breder wel, en die rubberen matten dansen iets gemakkelijker dan de stenen van vroeger. Maar echt in de stemming geraakten we niet van de dj-set van Daniel Avery. De ster van de set was wel een meid van pakweg acht jaar, die met roze cowboyhoed stond te shaken op één van de verhoogjes. Zij wordt vast een hit op sociale media en haar vader hield er een cent aan over, want die ging rond met de pet. Daniel kon daar echt niet tegenop.
Beatmaker bij De Jeugd Van Tegenwoordig, dat was de tekst op Fatima Yamaha's visitekaartje, dat ons had overtuigd om langs La Petite Maison dans la Prairie te passeren. Het leek even een goede keuze: de nummers die hij had opgevist, klonken nog een beetje origineel (we shazamden de Argentijnse band Las Trampas bijvoorbeeld), maargaandeweg werd het toch een dj-set die even inwisselbaar leek met elke andere set even verderop.
Niet zo bij The Black Madonna. Vooreerst is er haar fysieke présence: een jolige dikkerd die vrolijk meegeniet van de eigen muziek zonder daarbij ooit een knopje uit het oog te verliezen. Verder was ze niet te beroerd om er Yello's Bostich (N'est-Ce Pas) door te halen en had ze ook exotische nummers achter de hand, die ronduit aanzetten tot een swing met de geliefde.
Terug naar de avond nu, voor één van de headliners van de dag. “No drums, no synths, no fun without these things”, zong Stephen Dewaele aan het begin van de set van Soulwax. Dit motto indachtig, heerste de band uit Gent en erg wijde omstreken een uur lang over The Last Arena. Do You Wanna Get Into Trouble uit “From Deewee” mocht de toon zetten voor een show die rond dat album was opgebouwd. Het zilveren hoofd, dat de albumcover siert, stond vooraan op het podium als afgodsbeeld met achteraan het podium een uitvergrote, allesoverziende kopij van datzelfde hoofd. Het Hoofd Zag Dat Het Goed Was
Drie drummers en vier laboranten werkten zich doorheen een schijnbaar speelse maar in se perfect uitgekiende set. Zelfs de drumsolo van Igor Cavalera, zo’n twintig minuten in de set, leek op de seconde af perfect afgevuurd. Over Cavalera en de Dewaeles gesproken: we hadden even weer een België 2 - Brazilië 1-momentje. Men In Suits liep over in een flardje Moscow Disco en terwijl een flard NY Excuse weerklonk, zagen we in het publiek een meid op iemands schouders haar boezem flashen naar de security. Part of the weekend never dies, zeggen wij dan…
Minder toekomstgericht ging het er aan toe in de Boombox. U-Roy mocht er de nacht induiken met traditionele reggae. Samen met Mad Professor stonden twee legendarische grootheden op het podium, samen goed voor honderdachtendertig lentes. Dour en reggae (en de bijhorende genotsmiddelen) gaan hand in hand. Toch was de opkomst voor U-Roy eerder laag. Jammer, want met classics als Get Up, Stand Up of Stop That Train, aangevuld met eigen recent werk als School Days, zorgden U-Roy en Mad Professor voor een aangenaam rustpunt tussen het hedendaagse geweld elders op het festivalterrein.
Mura Massa werd geboren in 1996, het jaar dat Ministry voor het eerst Dour passeerde. Hij was dus met zijn tweeëntwintig jaar één van de jongste die ooit dit festival headlineden. Dat had Alexander Crossan vooral te danken aan Love$ick, een hit die hij vorig jaar samen met A$AP Rocky maakte. Dat nummer hield hij tot op het einde achter de hand, maar de rest van de set klonk minstens zo sexy. Hij haalde schaars aangeklede ritmes en zomerse geluidjes van marimba's en kalimba's uit de kleine set digitale instrumenten rondom hem.
Voor de vocals zorgde een zangeres/mc, die zo flexibel bewoog, dat het leek of ze volledig uit rubber was opgetrokken. Het zorgde er ook voor dat er wat te zien was op het podium, al waren de gestileerde visuals, die geprojecteerd weren op het grote scherm ook niet slecht. Er kwam nog een tweede zangeres bij voor What if I go.
Dit was eigenlijk een perfecte afsluiter voor deze derde zomerse dag: niet te moeilijke, vrolijk stemmende, mooie muziek.