Mogwai - Every Country's Sun
Pias Records
Met elk album van Mogwai is het uitkijken. De Schotse postrockers hebben meegeschreven aan de muziekgeschiedenis met 'Come On Die Young' en meer, maar de laatste jaren stonden vooral in het teken van soundtracks voor reeksen als 'Les Revenants' of 'Atomic'. En dan was er nog de bijdrage aan supergroep Minor Victories. 'Every Country’s Sun', het negende album, is postrockactie voor gevorderden.
Op Primavera Sound Festival liet Mogwai de wereld voor het eerst kennismaken met 'Every Country’s Sun'. Toch is er best veel verschil tussen Mogwai op plaat en Mogwai live. Vooruitgeschoven single Coolverine. ontplooit zich traag en laat meer dan ooit tevoren de genuanceerde sound van de band horen. Terwijl Mogwai vroeger (en soms ook nu nog) vooral speelde met het contrast tussen zacht en hard, is er nu, door het maken van die vele soundtracks, een iets ruimtelijker, verrijkt geluid ontstaan met meer nuance en detail.
Donkerte, spanning en een apocalyptische sound zijn nog steeds belangrijk: een massieve schreeuw in het ijle, een koortsdroom waaruit het niet altijd even prettig ontwaken is,... Subtiliteit en nuance zijn ook hier van tel.
De typische trademark Mogwai-sound, als vanouds een feestje in het donker, is nooit veraf. Luister maar naar het met vocals versierde Party In The Dark. Alsof ze zich even onderwerpen aan de wetten van de popmuziek (dansbaarheid! disco! party!) Weg is daarmee de zachtjes sluimerende onrust die hun werk kenmerkt.
Gelukkig maakt het tergend traag openbloeiende Brain Sweeties iets daarvan goed. Naarmate het nummer vordert, komen er meer laagjes en geluiden bij. Eén van de prijsbeesten op dit album is Crossing The Road Material. In de zeven minuten, die het in beslag neemt, hoor je de groep op haar best: zoekend, uitdagend, nieuw terrein aanborend en zich naar grote hoogten spelend. Aka 47 voelt dan weer aan als een minimalistisch tussendoortje, waarin eigenlijk te weinig gebeurt om de aandacht vast te houden.
In 20 Size zoekt de groep nieuw terrein op. Het klinkt filmisch en halfweg gaat het – onder trompetgeschal en feedbackende gitaren – op majestueuze wijze voluit. Er is het dromerige, naar Sigur Ros neigende 1000 Foot Face (zachtjes kabbelend ritme, aangelengd met dissonante vocals en in elkaar gevlochten micromelodietjes). Ook andere passages zijn intiem en introspectief van aard. De tegenstelling zacht-hard wordt dus verder uitgespeeld. Het stevig in gitaarfeedback wentelende Battered At A Scramble laat horen dat de Schotse bende in een onbewaakt moment nog steeds loeiend hard kan toeslaan.
Mogwai doet op 'Every Country’s Sun' waar ze het best in is. Ze kennen de eigen mogelijkheden en zoeken met nummers als het traag voortkabbelende Don’t Believe The Fife naar manieren om de typische Mogwai-sound verder te verfijnen. Tezelfdertijd laat de groep niet na om een stevig potje te noiserocken waar het kan (Old Poisons). Rest nog de buit volledig binnenhalen met de glorieuze titeltrack.