Black Midi - Van mond-tot-mondreclame naar mond-op-mondbeademing
Het Bos, Antwerpen, 19 februari 2019
In de huidige muziekwereld is het niet meer zo eenvoudig om op te vallen. Elke scheet verschijnt wel op – haal door wat niet past – Facebook, Twitter, Instagram,…Het valt niet mee om rond die sociale media heen te werken. Black Midi slaagt daar klaarblijkelijk wel in en startte zo een soort van anti-hype, die dan toch weer – daar heb je bladen als NME voor – een rage werd.
Hij zag eruit als een doorsnee dokwerker: bebaard, dikke trui, wollen muts. Maar dan was er die apparatuur waarop Mike Crabbé zich uittleefde. Want achter dat tafeltje werd hij Weird Dust en toverde hij allerlei klanken tevoorschijn. De ene keer leek dat elektronica opgewekt vanuit betonnen rioolbuizen, gestut door een overdaad aan percussie, die de voorste rijen bijna meteen aan het bewegen zette. Dan weer leken het synths weggelopen bij The Human League en werd het getrommel beperkt om vervolgens weer de hele zaal in te nemen met marimbaklanken en een op hol geslagen basdrum. En intussen zwiepte Crabbé's hoofd van links naar rechts, raakte hij steeds meer in trance en nam hij af en toe een teug van zijn biertje. Maar de banken aan de zijkant zaten allengs terug vol, als bleek dat je van daaruit evengoed de set kon volgen. Best leuk eigenlijk, en dat is, gezien onze ... euh geringe waardering van laptopartiesten, een compliment.
Het zou ons verwonderen als we nog eens de kans zouden krijgen om Black Midi in een zaal van het formaat van Het Bos aan het werk te kunnen zien. Vorig jaar op Sonic City was onze man er al ondersteboven van en ook in de eindejaarslijstjes van onder meer Alex Vanhee – ook op post in Het Bos – zagen we de naam passeren. Door omstandigheden moesten we hen missen op Eurosonic (waar het storm liep voor de band), maar dat maakten we dan goed aan de Antwerpse Ankerrui. Mond-tot-mondreclame werkt minstens evengoed als Facebook, zoveel is zeker.
“Are you ready to rumble?”, werd ons door krakende speakers gevraagd, net voor de band op het podium verscheen, zanger-gitarist Geordie Greep opgetuigd als Breznjev met lange zwaarwollen jas en berenmuts en in scherp contrast daarmee drummer Morgan Simpson in korte broek en T-shirt (dat algauw doorweekt in de coulissen verdween). En de vraag bleek niet overbodig.
Jazz, hardcore, funk. John Cale, Talking Heads, Fugazi. Het wervelde allemaal als een maalstroom door ons hoofd, terwijl repetitieve basklanken je aandacht vasthielden. Muziek kan je zien als een soort van klittenband, die met talloze haakjes houvast zoekt in je brein. Maar op één of andere manier slaagt dit kwartet erin om al die lusjes op een haar na te missen. Net als je denkt dat je het ritme vast hebt, wordt er van tempo gewisseld of maakt het gezelschap een scherpe hoek en blijf je verbouwereerd achter, je afvragend wat er net is gebeurd. Zo hollen je hersenen voortdurend achter je oren aan.
Zingen kon je wat Greep deed, eigenlijk niet noemen. Declameren zou er beter bij passen. Blaffen werd het ook nu en dan. En ondertussen was leadgitarist Matt Kelvin bezig om weer andere oorden op te zoeken. Toen die bij een onverhoedse beweging achterover viel, was dat geen enkele reden om de song te onderbreken. Hijzelf en de band gingen gewoon door en de slappe lach, die Greep te beurt viel, werd gewoon mee in het nummer geïntegreerd.
Gitaarlijnen die plotseling achterhaald waren, drumpatronen die je zo in een jazzimpro-band kwijt kunt, herhaling afgewisseld met naar alle kanten uitslaande brandjes,... Het was allemaal schering en inslag. En zelf stond je ademloos toe te kijken. Of hoe mond-tot-mondreclame plotseling mond-op-mondbeademing vereiste.
U kan Black Midi nog meemaken – “aan het werk zien” doet de band onrecht aan - op BRDCST op 6 april in de Ancienne Belgique.