Bill Ryder-Jones - The magnificent seven
Trix, 27 maart 2024
Dit jaar kwamen de memo's voor de eindejaarslijstjes al vroeg op gang. Begin januari leverde Bill Ryder-Jones met 'Lechyd Da' namelijk een volwassen meesterwerkje af. Waar 's mans vorige platen vaak volgestouwd zaten met echo's van zijn (en onze) muzikale helden, leidt 'Lechyd Da' je veel meer in zijn eigen universum binnen. We keken er dan ook naar uit hoe Ryder-Jones die rijke, georkestreerde sound zou overbrengen naar een podium. Bill liet niets aan het toeval over en had voor al die haarfijne tierlantijntjes een zeskoppige band meegebracht naar Trix.
Er was nagedacht over de ecologische voetafdruk en economische schaalvoordelen, want het voorprogramma werd gewoon uit de tourbus geplukt. Evelyn Halls speelt cello in Ryder-Jones' band, maar ze mocht als Pet Snake de zaal opwarmen. Ze probeerde de artiestennaam uit te buiten als ijsbrekertje ("'t Is mijn eerste keer als Pet Snake in Belgie. Sorry als ik slangen naar jullie landje bracht"), maar dat grapje brak niet echt potten. Ze kreeg wel de aandacht van het publiek, toen we oprecht bedankt werden om al zo vroeg te zijn gekomen voor de support act ("In Engeland gebeurt dat helaas niet").
De set zelf, kunnen we eigenlijk op dezelfde manier omschrijven: oprechte singer-songwriterliedjes die niet echt potten braken, maar wel een warme band met de zaal creëerden. Die aangename stem om even bij te vertoeven, gecombineerd met uit het leven gegrepen onderbrekingen, waren de geknipte publieksopwarmer van dienst. De song Smile Or Die al meteen stilleggen om luidop te zeggen dat je toch eens moet checken of je rits wel dicht zit ("Anders moet ik er de hele tijd aan denken"), het brengt mensen wel een beetje samen...
Pet Snake mocht een half uur later verhuizen van het centrum van het podium naar de zijkant en plaats maken voor Bill Ryder-Jones en de rest van de band. Het optreden stond aanvankelijk in de Trix Bar gepland, maar verschoof naar de Club. In die zaal was nog plaats over, maar het podium was rijkelijk gevuld.
De set trapte af met drie songs uit 'Lechyd Da' en al meteen verantwoordden de orkestraties, backingstemmetjes en fijne muzikale accentjes het wellicht weinig lucratieve idee om met zo'n uitgebreide begeleidingsband op de hort te gaan. De cashflow ontging ook Ryder-Jones niet, want venijnig knipogend naar support act Pet Snake, stelde hij voor dat, als we maar geld hadden voor één enkel item aan de merchtafel, we dan toch wel iets van hem moesten kopen.
Voor een nieuwe gitaarband was er ook geen budget, want hij omgordde de gitaar met een riem waarop in grote letters The Coral stond te lezen, de groep waar hij intussen al vijftien jaar niet meer bij speelt (wel een mooie herinnering aan die prachtplaten van The Coral uit de nillies!). Toen hij even later een selectie aankondigde uit het tien jaar oude 'A Bad Wind Blows In My Heart', riep hij degenen, die niet juichten, sarcastisch op om de plaat vanavond wel te kopen, pochend toevoegend: "Ik zit met veertigduizend onverkochte examplaren en die willen niet terug met mij naar het Verenigd Koninkrijk, want het is daar vreselijk."
Dat jennen doorspekte het hele optreden met nonchalante, soms met arrogantie flirtende bindteksten. Zo vroeg hij later in de set, net voor een korte solo akoestische intermezzo, naar verzoekjes uit de zaal om uiteindelijk alle voorstellen af te wimpelen en droog te besluiten dat hij gewoon bij het geplande Seabirds zou blijven. Nu, in de daaropvolgende minuten gaf hij zichzelf muzikaal overschot van gelijk met de song die zijn stem op de voorgrond zette en zowel een rust- als hoogtepunt van de avond zou worden.
In de meest recente plaat lijken wel zes decennia popmuziek verstopt te zitten en, zoals al gezegd, kon die veelzijdige vibe mooi naar de live setting worden overgebracht door een uitgebalanceerde, zeskoppige band (met onder andere cello, slidegitaar, keyboard). Ook het oudere werk genoot mee zodat we tussen de heerlijke laagjes, die over Anthony & Owen werden gelegd, zelfs echo's van Falco's Jeanny meenden te herkennen. Achter die weidse sound schuilden wel nog steeds rauwe demonen uit Ryder-Jones' leven. Zo blijft Daniel, een song over zijn oudere broer, die hij als kleine jongen op vakantie van een klif zag verongelukken: een krop-in-de-keel moment.
Voor bisnummers is Ryder-Jones te cool. Dus werden doodleuk de laatste vier songs aangekondigd. Daartussen zat het nog steeds aan Frontwards van Pavement schatplichtige Two To Birkenhead, maar we kregen vooral nog een rondje sublieme songs uit 'Lechyd Da'. Thankfully For Anthony werd aangevuurd door de cello, waarna de slidegitaar het mocht overnemen. Alweer een mooi schilderijtje. In afsluiter This Can't Go On kregen we dan weer de indruk dat Mercury Rev, Flaming Lips en Arcade Fire een melancholische, harmonieuze strijd aan het voeren waren.
Wij waren niet de enigen die voldaan naar huis konden, want Bill Ryder-Jones verliet het podium pas nadat hij Trix bedankt had als "beste publiek van deze toernee". Hij speelde ook al in 2016 en 2019 in Trix, wat ons betreft mag hij daar een regelmatige gewoonte van maken. Hoewel we woensdag ook geruchten hoorden rondwaaien dat hij deze zomer wel eens op een festivalaffiche zou kunnen aanbelanden.
Foto: Yvo Zels