30 jaar Toutpartout - Dag 2: Liever snel naar de hel of liever snel naar de hemel?

Gent, 29 november 2024 - 30 november 2024

30 jaar Toutpartout - Dag 2: Liever snel naar de hel of liever snel naar de hemel?

Dertig jaar Toutpartout, dat mocht deftig gevierd worden. Dus was het afgelopen weekend alles en overal muziek in en rond de Gentse VierNulVier. Het in Gent gehuisveste boekingskantoor brengt al jaren de fijnste buiten- en binnenlandse bands naar podia in onze wijde contreien. We mogen gerust stellen dat ons concertleven er anders had uitgezien zonder de noeste arbeid van Toutpartout. Ons gezinsleven misschien ook, maar da’s een andere discussie😊. Dank je, Steven Thomassen en ploeg.

 

Ons cadeautje en de drie kussen bij afwezigheid van Steven dan maar aan het meisje achter de balie gegeven om dan in het rode pluche van de Theaterzaal te ploffen waar Joe Gideon de festiviteiten van de dag mocht openen. The Shark was thuisgebleven, wat niet verrassend was, want ’s mans laatste platen waren solo inspanningen. Hij had wel duizendpoot John J. Presley bij zich en dat was een band op zich. Terwijl Gideon zijn teksten zong of declameerde, leefde hij zich uit op bas, toetsen, synths en ander audiospeelgoed.

Met Bird of Prey begon hij met een track uit ‘Altered Self, de plaat die dit jaar uitkwam via het Belgische Labelman (ook al een kindje van bezige bij Thomassen!). Maar de man putte ook uit ouder werk. Expandable Mandible uit de veel psychedelischere plaat ‘Armagideon’ bijvoorbeeld, dat eindigde met een gitaarstorm die nog doorwoedde in Civilisation, een oudje van Gideon And The Shark van op ‘Harum Scarum’. Dat de oude brompot ook een zachte kant heeft, bewees hij met Anything You Love You Will See Again, ook al van op diezelfde plaat. Het mocht duidelijk zijn: de man doet al jaren koppig zijn zin. En voor wie dat nog niet door had, haalde hij aan het eind van afsluiter Wild & Free een blokfluit boven. Dat hij geen virtuoos fluitist was – we blijven vriendelijk – kon hem geen reet schelen. Met de fluit als een trofee boven het hoofd geheven liet hij zich welwillend toejuichen en maakte hij plaats voor Colin H Van Eeckhout.

Dat die zou aantreden was vooraf al duidelijk gezien het grote aantal Amenra-T-shirts in de zaal. Nog nooit zoveel tattoos per theaterstoel gezien. Toch lijkt het nog altijd vreemd dat de fans van die band ook CHVE een warm peperkoekenhart toedragen. Het moet zijn dat Van Eeckhout toch een beetje “Small God” is in de eigen cult.

Helemaal achteraan op het podium zat de kleine, eenzame God tussen de effectenpedalen. Stilzwijgend stak hij in een schaal één of andere brandpasta in brand alvorens de draailier ter hand te nemen en de daarbij horende dronige klanken dreigend te laten klinken. Fluisterende zang en vage, rokerige visuals bij Rasa en Charon zetten de sfeer nog extra kracht bij. Door de galm op de stem werd die al snel sacraal, maar ook Scandinavisch donker en soms, zoals in Le Petit Chevalier, duister Middeleeuws. De draailier klonk zowaar soms als een blauwe vinvis die in de eenzame, donkere diepte van een ijszee probeert te communiceren met een soortgenoot. Toen het vuur al een tijd gedoofd was, verliet god de troon, nam de beanie af, deed zijn jas uit en knielde bij een hoop stenen. Gehypnotiseerd keken en luisterden we het volgende kwartier naar Éternit uit ‘Kalvarie’, ondertussen onze eigen calvarietochten in dit leven herbelevend. Toen begrepen we de kracht van wat CHVE doet: je kan bij hem je eigen pijn, je eigen zoektocht herbeleven en gelouterd weer verder gaan.

Terwijl de Theaterzaal in mysterie gehuld werd, kon je op hetzelfde moment ook in de Concertzaal kiezen voor de uit het leven gegrepen songs van Jess Ribeiro. Op plaat gebruikt de Australische een warm palet aan instrumenten en klanken, in de Vooruit stond ze in haar eentje op de planken, enkel gewapend met een gitaar, haar stem en een klein dozijn verhaaltjes. Amper een minuutje te laat op het podium aanbeland, vond ze het toch nodig zich te excuseren. Blijkbaar had ze het backstage iets te druk met het aanleren van enige vuile Australische slang aan de leden van King Hannah. “Maar nu zal ik enkele songs spelen die niet vuil zijn”, stelde ze ons gerust.

Vuil waren ze niet, maar wel gedrenkt in alle wrevel omtrent de dagelijkse wereld rondom haar. Ze stond een beetje als een vreemde snuiter op het podium, maar die schijnbare afstandelijkheid werd doorbroken met het meest efficiënte wapens die er zijn. Inderdaad, humor en zelfrelativering. Zo gaf ze bij het inzetten van Strange Game grif toe dat ze er zou aan beginnen zonder een flauw idee waar ze zou uitkomen. Of toen ze de loftrompet stak over Gent en zei dat ze graag nog eens langer zou terugkeren, smoorde ze de liefde koeltjes in de kiem door droogjes op te merken dat ze er eigenlijk niet veel meer over te zeggen had. Kortom, een artieste die liever woorden met ons deelt via de songs dan aan de toog.

Aan de vooravond van haar terugkeer naar Melbourne (“Twee vluchten van twintig uur, ik kijk er echt naar uit”), probeerde ze met een selectie songs uit nieuwe plaat ‘Summer Of Love’ de Australische zomer tot bij ons te brengen. Het moet gezegd: de kilte maakte geleidelijk aan plaats voor een warme gloed rond Jess Ribeiro en haar gitaar. Eerlijke songs waar iedereen zijn eigen verhaal kon over plakken. Zelfs de kindjes op een aboriginals-eiland, waar ze ooit als lerares voor de klas stond. Want toen die haar vroegen om een countrysong voor haar te spelen, verdraaiden de bengels de woorden ervan. “Ik laat je raden, of ik vertel het straks wel”, teasede ze ons, toen ze dat oude nummer It’ll Come To Pass inzette. “It’ll come out your ass”, bleek de boodschap die zij in de song vonden. Het leek een mooie apoteose voor Ribeiro, want na tien songs en ietsje voor de voorziene eindtijd, trok ze zich terug de coulissen in.  Elk nadeel heeft zijn voordeel, want aan de overkant van de straat stonden in het Wintercircus ook nog drie bands op ons te wachten. Maar daarover straks meer…

Snoepje van de dag was toch wel de passage van King Hannah. De fans waren al in groten getale aanwezig tijdens de show van Jess Ribeiro en wie een goed plekje vooraan wilde, was daar best al bij. Maar goed, ook wij konden zien hoe Hannah Merrick in een lava-rode flamencojurk het podium inpalmde en de nochtans virtuoze bandleden meteen een beetje in de schaduw zette. Zo vurig rood het kleed, zo onderkoeld de openingszin: “There was a vending machine / It was obscene”. En nog meer dan op de plaatversie van Somewhere Near El Paso werd de spanning opgedreven tot haast onverdraaglijke hoogte. Craig Whittle hield de de gitaar, die elk moment wilde uitbreken, strak aan de teugels en drummer Jake Lipiec legde slechts af en toe een welgemikte, diepe roffel neer in deze meer dan acht minuten durende opener. Met The Mattress en Milk Boy (I Love You) werd de spanningsboog tot barstens toe nog hoog gehouden. Elk moment leek het alsof de aarde kon openbarsten en een trage stroom magma zou laten ontsnappen, maar even vaak keerde de rust weer. Zeker toen Merrick op zoek ging naar “birthday boy” Steven Thomassen of met de band This Wasn’t Intentional en Suddenly, Your Hand na elkaar speelde met geborstelde drums en tedere gitaarplukken.

Pas vijftig minuten ver in de set en nadat we met zijn allen Happy Birthday zongen voor Toutpartout, barstte de vulkaan eindelijk helemaal uit met de openingsriff van New York, Let’s Do Nothing en het daarop volgende Davey Says. “Hell yeah!” ontsnapte aan meerdere kelen om dan helemaal los te gaan op Springsteencover State Trooper en Crème Brulée, een song die exemplarisch was voor de hele show: tergend langzaam opbouwend om dan te knallen. Dient het nog gezegd dat de band niet weg kwam zonder bisnummer? Even leek Merrick alleen terug te komen voor Big Swimmer, maar buiten het licht van de volgspot kwam de rest van het viertal ook op, net op tijd om op het gepaste moment voor een laatste keer te ontploffen.

Einde van de verjaardagsfestiviteiten in de Vooruit, maar het luik Wintercircus had je nog van ons tegoed. In die gloednieuwe bakstenen ronde concerttempel had Toutpartout drie Belgische acts van hun roster neergepoot. Innerwoud werd in extremis aan de affiche toegevoegd na het afzeggen van Mdou Moctar en mocht in het Wintercircus de spits afbijten. De concurrentie met King Hannah, die iets later in de Vooruit zou beginnen, was groot, maar toch was er aardig wat volk op deze affiche met Innerwoud, Ronker en Psychonaut afgekomen. Innerwoud – nom de plume van Pieter-Jan Van Assche – zorgde voor de broodnodige bezinning met twee composities, organisch opgebouwd met die imposante contrabas en een klein arsenaal aan loopstationpedaaltjes. De set paste heel mooi tussen de eerdere performance van CHVE en de wervelstorm van Psychonaut, die nog zou volgen. Helaas werd het mooie bezinningsmoment een beetje de nek omgewrongen door het respectloos gekeuvel in de zaal, zelfs vlak voor het podium overheerste het geroezemoes achterin de intieme impressies die Innerwoud met ons wou delen.

Wij vulden de lange pauze tot aan het volgende concert door even mee te piepen bij King Hannah aan de overkant van de Lammerstraat. We bleven plakken tot het happy birthday-momentje voor Toutpartout en maakten daarna de keuze tussen "Hell yeah!" en "Hell no". "Liever snel naar de hel dan traag naar de hemel", dachten we bij onszelf, en daarvoor waren we bij de woeste set van Ronker in het Wintercircus aan het beste adres. De band uit de Denderstreek deed zowel de naam als de roots eer aan en ronkte en denderde drie kwartier lang door de kelderzaal. Een legertje fans brulde de teksten mee met half frontman, half losgeslagen stier Jasper De Petter en moshte dat het een lieve lust was. Openingsdans Professional Facebreaker had de titel niet gestolen… De laatste dans, die moest ons nog geschonken worden, toen De Petter er even bij stilstond dat het dit weekend niet enkel dertig jaar met Toutpartout was, maar ook tien jaar zonder Luc De Vos. “De volgende song is voor Vossieboy. En alle songs daarna ook – afgesproken?” vroeg hij retorisch. Eerst werd Milkshake van Kelis door de mangel van Hools gehaald. We hebben een vermoeden dat De Vos dat glimlachend zou goedgekeurd hebben. Daarna werden flarden van Ooit Was Ik Een Soldaat ertussen geronkerd. Een machtig eerbetoon dat minstens zo eerlijk en zo luid was als dat op de uitpuilende Vrijdagmarkt een dag eerder. “We gaan ons smijten voor Vossieboy!!”, vuurde Ronker de zaal een paar songs later nogmaals aan, waarna de dubbele basdrum het dolle ritme mocht commanderen. Subtiel communiceren staat niet in de gedragscode van Ronker. Zelfs na een verjaardagsgroet aan Toutpartout en aan zijn lief, ging De Petter terug over naar de orde van de dag. “Ze is nice. En nu gaan we elkaar de kop insmijten”. De songs uit het dit jaar verschenen ‘Fear Is A Funny Thing, Now Smile Like A Big Boy’ vormden daar de ideale soundtrack bij. Toch wel één van de vinnigste Belgische bands van het moment!

Nog meer noise, maar van het meer gelaagde en minder smerige soort kregen we ook nog in de staart van de avond. Psychonaut mocht het Wintercircus, de avond en het feestweekend afsluiten. Het trio uit Mechelen bewees met een korte doch krachtige set de huidige status als meest veelbelovende postmetalband. De triomftocht van Psychonaut eindigde voorlopig in Gent want het drietal trekt zich nu terug tot in juni, wanneer ze Graspop mogen afrijden.

Het vuur werd aan de lont gestoken met het Violate Consensus Reality, de titeltrack van de laatste plaat, maar de zaal wakkerde de vlammen verder aan met herkenningskreten toen de opener van het debuutalbum, het epische All I Saw As A Huge Monkey, even later werd ingezet. Voor zowel band als fans voelde het concert als een verbroedering. Die innige band werd aangesproken, toen Sananda werd opgedragen aan “alle vaders in de zaal, thuis en hierboven”, een prachtig eerbetoon aan de vaders, die twee bandleden de voorbije maanden kort na elkaar moesten afgeven. De adem werd heel even ingetogen ingehouden, maar de mokerslagen aan het begin van The Fall Of Consciousness gaven de maat aan van het spontane handgeklap van de zaal, terwijl ook feestelijk werd meegezongen met de gitaarriffs. We spreken ons niet uit over die zangkwaliteiten van de zaal, maar de half brullende, half melodieuze samenzang tussen Stefan De Graef en Thomas Michiels in Interbeing deden waarlijk rillingen over onze rug rollen. Terecht bleef het publiek “We want more” scanderen, toen Psychonaut na All Your Gods Have Gone van het podium verdween. Tevergeefs, want de zaallichten floepten onverbiddelijk aan en iedereen mocht naar buiten, waar mama stond te wachten na een legendarisch verjaardagsfeestje. Tijdens het optreden opperde Michiels dat Toutpartout “de beste agency van het land” is en dat het voor de band alleen maar "uphill" ging sinds ze Steven Thomassen leerden kennen. Een mooie waardering en we vermoeden dat alle bands, die dit weekend in Gent aantraden, dat vrijwillig met het eigen bloed willen mee onderschrijven.

Onze mama stond niet te wachten. Dus trokken we achteraf naar de Marimain om de hoek. Om de honger te stillen hielden we een pitstop in de kebabkeet tegenover de Vooruit en de Music Mania. Op de toog zagen we een flyer “30 Years of Pitta Isparta” plakken, het voelde alsof ons auditief zintuig en onze smaakpapillen plots één verjaardagsfront vormden. Een kleine dertig jaar geleden stonden we aan diezelfde kebabtoog naast Thurston Moore, die aan de uitbater vroeg of hij pindasaus op zijn frietjes kon krijgen (quod non…). Toeval of niet, ook Thurston Moore belandde een paar jaar geleden op de Toutpartout roster. Eens te meer leek alles aan deze avond te kloppen

ToutPartout 30 - 30/11/24

Marc Alenus, Christophe Demunter

3 december 2024
Gast