Will Sheff - Nothing Special
Ato Records
Altijd speciaal als de frontman van een band plotsklaps een soloplaat maakt. Hoewel, zo plotsklaps was het bij nader inzien nu ook weer niet.
Voor de laatste paar platen van Okkervil River gooide Will Sheff al de “oude” band overboord om met een nieuw stel muzikanten een verse ader aan te boren. En dat werkte ook. Want wij blijven zowel 'Away' als 'In The Rainbow Rain' uitstekende platen vinden. Maar dat volstond duidelijk nog niet. Het moest nog drastischer. En dus is 'Nothing Special' een plaat geworden van de man alleen.
Nu moet je dat “solo” uiteraard met een korrel zout nemen. Want niet alleen oude bekenden (gitarist Will Graefe en bassist Benjamin Lazar Davis), maar ook nieuwe vrienden (singer-songwriter Christian Lee Hutson, Dawes-drummer Griffin Goldsmith en Death Cab For Cutie-pianist Zac Rae) staken een handje toe en de stemmen van Saundra Williams (The Dap-Kings), Jonathan Meiburg (Shearwater), Eric D. Johnson (Fruit Bats, The Shins and Bonny Light Horseman) en Cassandra Jenkins vind je hier ook terug.
Uiteraard zal die zweem van Okkervil River over alle werk, dat van ver of dichtbij met Will Sheff te maken heeft, blijven hangen. En dat is hier niet anders. Je hoort de Will Sheff van 'The Stage Names', maar ook van 'Away'. Tegelijk lijkt de protagonist hier meer ontspannen te zijn. Of de muziek is dat tenminste. Geen van de songs lonkt naar (pop)rock. Het blijft allemaal eerder in singer-songwriterkringen rondcirkelen.
Neem nu het titelnummer, dat als de eerste sneeuw neerdwarrelt in je oren. Het onderwerp – jezelf relativeren– draagt daar uiteraard toe bij. In het daaropvolgende nummer Holy Man wordt de zang dan weer door een mist van echo gestuurd, waar Nothing Special op de man af wordt gezongen. In beide gevallen is de tekst wel goed verstaanbaar, hetgeen duidelijk een belangrijke voorwaarde was. En productioneel lijkt elk nummer wel op zichzelf te staan, waardoor alles dan toch weer tot een geheel verwordt.
Het duurde even voor we ons dit album eigen hadden gemaakt, maar dat had dan waarschijnlijk met het verwachtingspatroon te maken. Maar op den duur zijn deze songs ons bijzonder dierbaar geworden. Van de machtige opener The Spiral Season over het langzaam ontluikende en van huilende solo voorziene Like The Last Time tot de twee ingetogen songs achteraan de plaat: het intimistische, dromerige Marathon Girl en het introspectieve, met blazers opgeluisterde Evidence.
Het moge duidelijk zijn: Will Sheff heeft Okkervil River niet nodig om zich achter te verbergen. Ook op zijn eentje staat zijn muziek als een huis. Benieuwd wat de toekomst nu zal brengen.
Lees ook het interview met Will Sheff naar aanleiding van dit album.