North Mississippi Allstars - Still Shakin'

New West Records

Still Shakin'

De nieuwe plaat van North Mississippi Allstars mikt op het hoofd, het hart, de onderbuik én de benen. Met succes. Een voltreffer, heet dat dan.

North Mississippi Allstars bestaat in 2026 precies dertig jaar, maar dit jaar al viert het collectief het zilveren jubileum van debuutplaat ‘Shake Hands With Shorty’. In plaats van een peperdure, rijkelijk gestoffeerde box de wereld in te sturen met demo’s, outtakes, remixes, remasters, live-opnames en nog meer ongein, eren ze die eersteling met een nieuw album. Daar is ook een tournee aan gekoppeld die zou moeten doorlopen tot volgend jaar, zodat beide verjaardagen netjes aan elkaar geknoopt kunnen worden.

Spilfiguren van North Mississippi Allstars zijn Luther (gitaar, zang, toetsen, bas) en Cody Dickinson (drums, zang). Met een gerenommeerd producer, songschrijver en muzikant als vader – de in 2009 overleden Jim Dickinson – verbaast het natuurlijk niet dat ook zij ooit de muziek zouden inrollen. North Mississippi Allstars is echter maar één van de vele projecten waar ze zich mee bezighouden. Ze brengen ook allebei soloalbums uit, maken (of maakten) deel uit van andere bands (Luther was ooit lid van The Black Crowes) en duiken geregeld een podium op of een studio in met bekende (en onbekende) muzikanten.

Maar: “It don’t matter what dirt is on my boots, I’m in a Mississippi frame of mind,” klinkt het in de titelsong van deze plaat. Waar hun respectieve muzikale paden ook naartoe leiden, na verloop van tijd keren ze telkens weer naar huis terug en komen ze samen in “hun” Hill Country, de streek in het noorden van de staat Mississippi, niet ver van de grens met de staat Tennessee en de stad Memphis. Daar groeiden ze niet zomaar op, daar kregen ze ook hun muzikale opvoeding.

Toen de Dickinsons zich daar in de jaren tachtig vestigden, werden ze buren en vrienden van R. L. Burnside en Junior Kimbrough, twee legendes uit de Hill Country blues, en leerden ze ook “Sacred Steel” kennen, een Afro-Amerikaanse gospelstijl waarbij steelgitaar wordt gespeeld tijdens religieuze diensten. Beide muziekstijlen vormen zowat de basis - zeg maar de roots - van heel wat van hun eigen songs, die vaak verder worden aangekleed met andere stijlen, gaande van funk en soul, over psychedelica en klassieke rock, naar stoner, punk en zelfs hiphop.   

De muzikale koers die ze volgen hangt niet alleen af van de luimen van Luther Dickinson, die meer als en bandleider dan als een frontman mag worden gezien, maar ook van de mensen die op het moment van de plaatopnames in de groep zitten. Op ‘Still Shakin’’ bestaat de kern van North Missisippi Allstars, behalve uit de Dickinsons, ook nog uit gitaristen Joey Williams (van Blind Boys Of Alabama) en Rayfield “Ray Ray” Holloman (zie ook: Eminem en Ne-Yo).

Daarnaast doen er ook heel wat (muzikale) buren mee, zoals Duwayne Burnside (kleinzoon van R. L. en broer van Cedric), Robert Kimbrough (één van de zesendertig kinderen van Junior) op zang en gitaar, en Kashia Junter op steelgitaar. Opvallend: de plaat is opgedragen aan Phil Lesh, de overleden bassist van Grateful Dead, in wiens band Luther Dickinson ooit nog speelde. Zijn zoon Grahame Lesh speelt hier bas op één nummer. Het lijkt er dan ook op dat de opnames verliepen als een deurenkomedie, met muzikanten voortdurend binnen en buiten lopen.

Deze keer is het de Dickinsons dus niet te doen om baanbrekend, grensverleggend of vernieuwend werk af te leveren. Ze willen hun eigen verleden en hun roots eren, en dat doen ze door alles uit de kast te halen en in een grote kookpot te pleuren. Zoals op nagenoeg al hun platen loopt alles dan ook ongedwongen door elkaar, met eigen songs (zowel nieuwe nummers als een herwerkte versie van een oudere track), maar vooral songs van hun grote voorbeelden, die ze volledig naar hun hand zetten en zo doorgeven aan een nieuwe generatie nieuwe, jongere luisteraars.

De plaat opent met een stomende, hitsige cover van Robert Johnsons Preachin’ Blues. Die wordt meteen gevolgd door twee songs van Junior Kimbrough. De ene is het zwoele Stay All Night, met elementen uit Stay A Little Longer (een western swing-nummer uit de jaren veertig), dat naar het einde toe zowaar neigt naar de jarenzeventig-Pink Floyd. De andere is My Mind Is Ramblin’, dat meer aanleunt bij het origineel dan de versie die The Black Keys ooit maakten van deze song.

Wijken wél af van het origineel: het funky Poor Boy, waarin Duwayne Burnside in de voetsporen treedt van zijn grootvader, en Write Me A Few Lines, van oorsprong een uitgebeende, naakte Hill Country blues-song van “Mississippi” Fred McDowell, die hier eveneens de dansbenen aanspreekt. In K.C. Jones (Part II) wagen ze zich net zoals op hun debuut aan Kassie Jones van folk- en countryblueszanger Furry Lewis. Het resultaat klinkt bij momenten een beetje als iets van The Band. Ook het trage, bezwerende John Henry is van de hand van de muzikale verhalenverteller uit Greenwood, Mississippi. Don’t Let The Devil Ride, een gospeltraditional, krijgt een flinke scheut blues geïnjecteerd.

Met het overtuigende Pray For Peace duikt North Mississippi Allstars in zijn eigen verleden. Dit nummer was in een heel andere vorm al de titeltrack van hun acht jaar oude ‘Prayer For Peace’, maar deze versie is gewoon beter. De zelf gepende, uiterst aanstekelijke (en dansbare) titeltrack, is misschien wel het beste nummer van de plaat. Het pakkendste nummer is ongetwijfeld de afsluiter, het instrumentale Monomyth (Folk Hero’s Last Ride), opgedragen aan – en gecomponeerd op de Baby Grand Piano van – vader Jim.

Om maar te zeggen dat we deze ‘Still Shakin’’ een fantastische, opzwepende en opwindende plaat vinden. En hoe luider je ze speelt, hoe beter ze klinkt. Laat u daarbij vooral niet tegenhouden door eventuele klachten van de buren, nodig hen gewoon uit om - in de geest van de Dickinsons en hún buren - mee te komen feesten…

19 juli 2025
Marc Goossens