Idles - Joy As An Act Of Resistance
Partisan Records
Tegenwoordig hoor je bijna geen protestsongs meer, en al zeker geen goede. Vaak staat de boodschap een goede song in de weg, maar dat geldt niet voor IDLES.
IDLES maakte punk vorig jaar plots weer actueel en populair met hun debuut ‘Brutalism’. Gevolg: een uitnodiging van de Foo Fighters om het voorprogramma van hun Europese tournee op te vullen.
Door de skinheads van de late jaren zeventig (een heropleving van de Mods uit de jaren zestig) kwam punk destijds in extreem-rechts vaarwater terecht. De agressieve, kaalhoofdige kaalkoppen voelden zich aangesproken door de energie van punk die oorspronkelijk apolitiek of links was. Maar Talbot en de zijnen brengen de punk nu terug thuis. Ze nemen het op voor homo’s en migranten en laten diep in hun hart kijken, maar zoals de titel van deze plaat al duidelijk maakt: er is plaats voor plezier en humor.
In Colossus, de opener van de plaat, excuseert Talbot zich tegenover zijn vader (beeldhouwer Nigel Talbot) voor zijn keuze om punk te zijn, maar hij doet dat met de nodige humor (“Forgive me father, I have sinned/ I've drained my body full of pins”). Tegelijkertijd eert hij zijn vader én zucht hij omdat zijn vaders voetstappen zo moeilijk te vullen zijn.
Deze tweeledigheid (humor en ernst) zit in veel nummers. Never Fight A Man With A Perm (vecht nooit tegen een man met krullen) is ondanks zijn titel een vlijmscherpe song, gezegend met de vettigste gitaarriff die je dit jaar zal horen. En I’m Scum is het perfecte punkanthem voor de linkse punk (“I’m Dennis Skinner’s Molotov”).
Ook in de onweerstaanbare single Danny Nedelko laat IDLES er geen twijfel over bestaan. In drieënhalve minuut legt Talbot de link tussen zijn vriend (een Oekraïense immigrant en lid van de band Heavy Lungs), Freddy Mercury en Mo Farah en ontmaskert hij de werkwijze van alt-right: “Fear leads to panic, panic leads to pain/ Pain leads to anger, anger leads to hate”. En dat in een song waarop het heerlijk samen moshen is.
Maar bij IDLES is er ook plaats voor kwetsbaarheid en liefde. Zo gaat June over Talbots doodgeboren dochtertje. De emoties zijn zo ruw en puur dat ze niet misstaan op deze plaat vol crowdsurftracks, waarin de zanger trouwens ook af en toe verrassend uithaalt. Samaritans, bijvoorbeeld, hekelt elke vorm van machogedrag.
Maar geen punk zonder politiek, en dus moet ook de Brexit eraan geloven. IDLES spot ermee in Great en lacht tegelijkertijd met de overdreven islamvrees en het conservatisme (“Islam didn’t eat your hamster/ change isn’t a crime”). Dat laatste doet IDLES met de meest verrassende en geslaagde cover van het jaar: Cry To Me (oorspronkelijk van Solomon Burke).
De rauwe oprechtheid en de groene lach van IDLES maakt van ‘Joy As An Act Of Resistance’ de beste punkplaat in tijden. Het is een schop onder de kont van de zogenaamde anti-establishmentpopulisten die de (terechte) woede van de misbedeelden voor hun eigen profijt willen misbruiken. Met andere woorden: dit is de plaat die de wereld nodig heeft.