Idles - Crawler

Partisan Records

Crawler

Ze zijn geen punkband. Dat bewijzen ze nog maar eens.

Zanger Joe Talbot heeft het meermaals gezegd: Idles is geen punkband. Wie de band al eens live aan het werk zag of zich verdiepte in de vorige drie albums, kan dit alleen maar beamen. Het vijftal is te ongrijpbaar om er een label op te kleven. Of het moet er één zijn in evenveel kleuren als de regenboog. Het maakt wel dat veel liefhebbers van (post)punk moeite hebben met deze Britse groep, maar wij vinden hen geniaal.

Tracks als opener MTT 420 RR en eerste single The Beachland Ballroom scoren dan ook hoog in ons lijstje van beste songs van het jaar. Talbot zingt hierop met veel meer soul dan we van hem gewend zijn en de teksten mogen dan iets minder gevat en grappig zijn dan op de voorgangers, toch levert Idles weer één van de platen van het jaar af. Veertien tracks is er misschien wat over, maar alles wat de band zoveel lof opleverde de voorbije jaren, is ook hier weer te vinden: de pulserende bas, het engagement, de strijdbaarheid en de afwisseling in genres.

Dat de plaat minder grappig klinkt, is – gelet op de grimmigheid van de tijd – niet meer dan gepast en de nummers gaan ook over trauma’s, verslavingen en herstel. Zo hebben het ziedende Car Crash en Progress het over de jaren van armoede die Talbot meemaakte en hoe hij eruit geraakte. The Wheel gaat over de alcoholverslaving van zijn moeder en het ultrakorte Wiz over cocaïne. maar ook politieke thema’s komen aan bod. In The New Sensation hekelt de band bijvoorbeeld de besparingen op cultuur en The End gaat over de laatste uren van Trotski.

Zoals wel eerder, relativeert Talbot vaak zichzelf. Hij is ook maar een “fucking crawler”. Hij maakt fouten zoals iedereen, maar fouten maken maakt van iemand niet noodzakelijk een slecht mens. We zijn misschien allemaal bedriegers, niet in het minst van onszelf, maar we kunnen zelf wel bepalen hoever we daarin gaan en in welke mate we anderen toestaan daarvan te profiteren.

Soms loopt het slecht af, zoals voor Kelechi, Talbots vriend die vertrok naar de unief, maar diezelfde dag uit het leven stapte. Hij wordt herinnerd in de slechts dertig seconden durende track die eigenlijk als introductie diende voor het mantra over zelfrealisatie dat Progress werd gedoopt. Samen zijn ze een welgekomen, maar vreemd rustpunt tussen het woeste gebeuk van de andere songs.

En ook al pikken de volgende songs weer aan bij het furieuze, toch betekent dat niet dat Idles hier uitgeëxperimenteerd is. Wizz is compleet gestoord en King Snake is eigenlijk één lange, zichzelf relativerende epitaaf.

Talbot en de zijnen nemen op ‘Crawler’ dus minder de haters op de korrel, maar blijven hard gaan, ook al zou je dit een introspectieve plaat kunnen noemen. Talbot wil niet langer de wereld redden, maar vertelt simpelweg hoe hij zichzelf wist te redden tot nog toe.

Hopelijk kan Idles ‘Crawler’ op 26 februari komen voorstellen in de AB zoals gepland. Hoewel, eigenlijk kwamen ze op 21 juni van dit jaar ‘Ultra-Mono’ voorstellen, de vorige plaat.

24 december 2021
Marc Alenus