Cass McCombs - Tip Of The Sphere
Anti Records
In november van vorig jaar stond Cass McCombs al in De Zwerver met nieuwe songs. Helaas waren wij daar niet bij, maar er hing toen al iets in de lucht. Nu is er 'Tip Of The Sphere', waarop McCombs het helemaal anders aanpakte.
Met 'Mangy Love' leek het eindelijk te gaan gebeuren: de grote doorbraak. Maar dat was uiteindelijk niet het geval. Ja, het was een uitstekende plaat en ja, de critici (en wij ook) smulden ervan, maar het grote publiek bleef daarbij achter, zoals dat wel vaker gaat. De grote zaal van Het Depot geraakte niet eens half gevuld zodat Cass McCombs werd verwezen naar de foyer van die zaal.
Misschien is dat wel de reden dat hij het systeem voor deze plaat helemaal omgooide: geen ellenlang gepuzzel meer aan liedjes, niet meer opnemen in verschillende studio's, … Nee, hier moest het snel en vastberaden gebeuren. En toch is het resultaat vergelijkbaar: even pakkend, diepgaand, zij het minder geslepen, iets ruwer misschien.
Het is waarschijnlijk meer Steve Gunn geworden en iets minder Ryan Adams, hoewel die laatste nog steeds onderhuids aanwezig is. Niet dat Cass McCombs' eigen persoonlijkheid nu niet doorklinkt. Nee, dit zijn nog steeds prachtige liedjes, die met hart en ziel werden geschreven en op dezelfde manier worden gebracht.
Alompresent is McCombs' eigenzinnig gitaarwerk, waarvan hij in opener I Followed The River South To What al meteen een stevig staaltje laat horen. De solo op het einde van het ruim zeven minuten durende, op een repetitieve riff leunende song twangt je zo naar de zevende hemel. Let trouwens ook op het rare, spookachtige geluid in je linkeroor (als je een hoofdtelefoon draagt). Het is iets raars dat je nog meer terughoort op 'Tip Of The Sphere', alsof hij de luisteraar uit het evenwicht wil brengen.
The Great Pixley Train Robbery wordt soms gekenmerkt door een aantal lagen gitaar over elkaar heen gedrapeerd. Absentee is opvallend; niet alleen door de saxofoon die er doorheen slingert als klimop langs een muur of de piano die vooraan in de mix staat, maar ook door de lengte van het nummer. Terwijl alle andere songs vier minuten of langer zijn, haalt deze de drie minuten niet. En toch gebeurt er van alles in die tijd. McCombs croont zich een weg door de weerbarstige sax en leidt je bij de hand.
Er zijn nog liedjes die merkwaardige accenten meekregen. Er is Real Life, dat zich uitspint over oosterse percussie. En die wordt zo'n beetje doorgetrokken op American Canyon Sutra, dat opdoemt uit een waas van mysterie (en drugs?) met het spoken word, dat met een soort van omgekeerde echo wordt aangekondigd.
Zeker vermeldenswaard is afsluiter Rounder. Opnieuw iets meer Ryan Adams, maar dan met jazzy ondertoon. Zowel gitaar als toetsen schitteren wanneer halfweg even wordt afgestapt van de riff. Maar uiteindelijk komt alles terug op zijn poten terecht. Tien minuten lang en toch niet vervelend. Het tekent eigenlijk het hele album. Het is herkenbaar en je hoort er referenties naar de vorige albums in terug, maar toch... Het klinkt allemaal iets spontaner.
Zoveel moois en dan hebben we het nog niet eens gehad over Estrella. Het mag dan wel zo zijn dat de nummers op 'Tip Of The Sphere' op korte tijd werden ingespeeld, het lijkt ons niet onwaarschijnlijk dat hier toch behoorlijk wat (test)werk aan vooraf is gegaan. Hoe dan ook: dit album blijft fier overeind naast een meesterwerk als 'Mangy Love' en het meer onderschatte 'Big Wheel And Others'.