Whorses - Het leven gaat niet zonder fouten
De Roes, 24 september 2020
De alarmerende covid-curves indachtig begint de redactie stilaan te anticiperen op Het Laatste Oordeel. Tot onze scha en schande leerde Google ons gisteren dat de zoektermen ‘Whorses’ en ‘daMusic’ amper twee resultaten opleveren. Hoog tijd dus om onze ziel te redden en onze man mondgemaskerd door de Gentse binnenstad richting De Roes te sturen.
“Eén van de meest woeste performances die we dit weekend meemaakten”, schreven we eind 2018 over de blitzkrieg van Whorses tijdens Sonic City. Woest werd het dit keer niet, want de band borduurde voort op de song Ol’ Company die ze eerder dit jaar losten. Rustige, haast met country flirtende indiefolk dus. Dat was geeneens een onaangename invalshoek, want corona-proof concerten smeken bijna om een akoestische setting. Toen we twee maand geleden in dezelfde vochtige Gentse kelder Mind Rays en Pink Room zagen, voelden we een absurd contrast tussen de verplichte zitjes tussen bedampte plastic schermen en de wild om zich heen slingerende bands op het podium. Dit akoestische concertje van Whorses klopte wel. Vijfentwintig toeschouwers (uitverkocht!) op krukjes aan hoge tafels, en vier bandleden op stoelen. En acht songs die voortkabbelden als waren ze een symbool voor de onthaasting die al zes maanden over ons leven hangt.
Terwijl we genoten van opener Attitude, had de setting iets van ‘Nirvana - MTV Unplugged In New York’: rusteloze band zit plots met gezapige songs een ingetogen publiek te charmeren. Een lach, een traan. Vooral een lach eigenlijk, want het viertal uit Kortrijk nam zichzelf vooral niet au sérieux. Tijdens een song, die ze voor het eerst live speelden, liep het Spaanse banjo-achtige riedeltje vlotjes maar het harmonieus fluiten aan het einde van de song lukte iets minder. “Dat gaat niet zonder fouten, maar ’t leven gaat ook niet zonder fouten”, filosofeerde zanger Harry Descamps laconiek. Wat later merkte hij al even droog (en met droge keel) op dat hij corona had gehad “...en dat het enige nadeel is dat ik nu voor elke song eens moet kuchen”. Er volgde een verdomd catchy popsong (Humble?) die ons eraan herinnerde dat we niet naar een band keken die eens iets anders wou doen, maar naar vier muzikanten die bewezen dat ze - net als stadsgenoten Amenra - zowel brullend en donderend als fluisterend en zalvend, verbluffend uit de hoek kunnen komen.
Na amper een half uurtje zat het erop, maar Whorses trakteerde nog op een rondje Ween-covers! Na het eigen soms folky, soms country setje, was een song uit ’12 Golden Country Greatest’ een voor de hand liggende keuze. Help Me Scrape The Mucus Off My Brain was ronduit heerlijk (zeggen dat het één van onze concerthoogtepunten van de voorbije zes maand was, is misschien een beetje gratuit, toch?). Het voltallige publiek werd er vrolijk van en eiste nog een toegift. What Deaner Was Talking About mocht de avond afsluiten.
Drie kwartier lang hadden we ons onder dat bakstenen keldergewelf aan live muziek gelaafd en vergaten we even de boze wereld daarbuiten. Misschien hadden we daar nu in tijden van Covid-19 en Joachim Coens nog net ietsje meer nood aan dan een dik half jaar geleden.