Torres - Moeder, zuster, sloerie

Beursschouwburg, Brussel, 12 september 2015

Elk jaar stelt [PIAS] een paar jonge veulens voor uit de rijk gevulde stal. Dit keer was het de beurt aan Hooton Tennis Club, Happyness en Torres om op te draven en daarvoor togen ook wij graag naar de hoofdstad.

Torres - Moeder, zuster, sloerie



De zomer behoort dan wel officieel tot het verleden, Hooton Tennis Club bracht de lange dagen van verveling terug. En dat bedoelen we niet negatief. Verveling kan zalig zijn en de band heeft het er vaak over in zijn songs.

Die songs waren dan ook enerzijds loom en anderzijds zo fris als een zomerbries. Met een houding van je-ne-sais-quoi speelden de vier Liverpudlians zowat alle songs uit het okselfrisse debuutplaat ‘Highest Point In Cliff Town’; songs die live – niet onverwacht – een pak steviger klonken.

Vooral de singles Kathleen Sat On The Arm Of Her Favourite Chair, P.O.W.E.R.F.U.L P.I.E.R.R.E en Jasper kregen ons in beweging, maar ook slotsong Always Coming Back 2 You kon ons bekoren.

Dit is geen band van grote gebaren of supervirtuoos spel, maar zolang bassist Calum McFadden het niet in zijn kop haalt om te stagediven, valt er aan dit viertal live heel wat lol te beleven en heus niet alleen omwille van de catchy songtitels.

Ook aan Happyness beleefden we heel wat plezier, ook al spelen die in de oerbezetting van gitarist, bassist en drummer. Het drietal - en dan vooral zanger-bassist-gitarist Johnny Allan - bleek een serieuze hoek te missen. Dat resulteerde in hilarische bindteksten, hele stukken tekst die naast de micro werden gezongen, vier zoenen met gitarist-zanger Benji Compston en meer ongein zoals een streepje George Michael in Montreal Rock Band Somewhere en een stukje Prefab Sprout in Weird Little Birthday Girl.

Het Londense drietal speelde een Red Bull-set: soms kregen ze vleugels, dan weer klonken ze plakkerig en mierzoet. Het openingsduo bestond uit Anything I Do Is All Right en You Come To Kill Me?! twee puntige postpunksongs, die het beste deden verhopen. Maar de band liet de slinger ook heel ver de andere kant uitslaan. Zo is Pumpkin Noire een echte, cheesy ballade en ook Baby, Jesus (Jelly Boy) klonk erg breekbaar en dat terwijl andere songs erg noisy en chaotisch door de speakers knalden en Compston aan het eind zijn gitaar vermassacreerde door er met zijn schoenen op te gaan staan.

Maar wij waren natuurlijk gekomen voor Torres, de Amerikaanse zangeres-gitariste die ons dit jaar compleet inpalmde met haar geweldige album ‘Sprinter’. Met haar Airwair-boots van Dr. Martens en androgyne lijf, volledig in het zwart gehuld, speelde ze een tiendelige set met uiteraard vooral songs uit die plaat, maar ook twee uit haar naamloze debuut van twee jaar geleden.

Torres is niet zo virtuoos op de gitaar als pakweg Sharon Van Etten, maar ze zingt veel beter. Ze laat het theatrale van een St. Vincent achterwege, maar toch weet ze moeiteloos te boeien. Ze leek wel Polly uit de folktraditional The Valiant Sailor: moeder, zuster en sloerie tegelijk. Het ene moment troostend, het andere moment slaand met zowel stem als gitaar. Eerst PJ Harvey en dan weer Tiny Ruins.

Ze begon nog voorzichtig met Mother Earth, Father God, maar bouwde haar set mooi op naar een sterk middenstuk dat jammer genoeg onderbroken moest worden door problemen met een monitor. Via New Skin en Cowboy Guilt bereikten we een eerste hoogtepunt met Sprinter, misschien wel een van de beste songs van het afgelopen jaar met een ijzersterke tekst en originele gitaarlijnen. 

Een Proper Polish Welcome kwam niet zo sterk uit de verf, maar Son You Are No Island was even donker als mooi en sterker dan op plaat. Maar het moment van de avond kwam met Strange Hellos waarin de intro de spanning opbouwde door even zoveel gitaarhalen als pauzes te bevatten en toen Torres in volle extase plots vlak voor ons op haar knieën viel met haar gitaar als een fallus tussen haar benen en een blik, geiler dan die van de lichtekooien van de Aarschotstraat, wisten we even met onszelf geen blijf.

Een minuut later leek ze echter weer een onschuldig tienermeisje. Honey bracht ons terug op aarde. Het breekbare The Harshest Light, sloot de reguliere set af, maar wij waren niet de enigen die genoten hadden, want de Amerikaanse kwam er niet vanaf zonder bisnummer. Dat werd het hartvescheurende November Baby, nog een song uit de debuutplaat dus. Torres bracht de song nagenoeg alleen met enkel wat achtergrondzang van haar toetseniste. Tot haar band een laatste keer inviel voor een lang uitgesponnen, instrumentaal einde waarbij de zangeres nog eens verschillende mensen uit het publiek uitdaagde en bespeelde tot ze haar gitaar op de grond gooide en deze in eindeloze feedback als enige achterbleef.

12 september 2015
Marc Alenus