Spencer The Rover - Krop in de keel
Het Depot, 24 mei 2017
Tropische temperaturen en toch kippenvel. Soms kan muziek zo ongelooflijk mooi zijn.
Op de Facebookpagina van Spencer The Rover was al één en ander te zien aangaande dit concert. Spil van de groep Koen Renders had onder meer het stageplan gepost. Als je dan Het Depot binnenwandelde, bleek dat podium toch nog een stuk indrukwekkender dan wat je je had voorgesteld. Dertien strijkers (voor deze avond omgedoopt tot “The Sleepy Stringplayers” want gekleed in pyjama), een tiental blazers (“The Medical Emergency Brass And Wind Ensemble” in chirurgen-outfit inclusief bijpassende lamp/spot), zes koorzangers (waaronder ook duivel-doet-al Gianni Marzo) en dan was er nog de band zelf. De laatste keer dat wij zo’n setup zagen was tijdens CrossLinx; en dan nog!
Opzet van deze avond was de voorstelling van het in september te verschijnen, nieuwe album van Spencer The Rover. Die plaat, ‘The Late Album’, werd integraal gespeeld, aangevuld met een aantal extra’s. En opnieuw bleek Renders erin geslaagd om dat, wat hij met zijn vorige, ‘The Accident’ had gerealiseerd, voort te zetten. Wie ooit beweerd heeft dat de popsong dood is, werd hier terechtgewezen.
Want Spencer The Rover, dat is Beatleske pop zoals we die al in lange tijd niet meer gehoord hebben; en dan specifiek de Macca-kant van The Fab Four. De bijzonder rijke, bijna overdonderende arrangementen bombardeerden de songs bijna tot symfonieën zonder de basis uit het oog te verliezen. De rillingen liepen je over de rug vanaf de opener, het korte The Doctor’s Waltz, dat naadloos overliep in magistrale, eerste single Everyone Must Die, die al meteen een eerste hoogtepunt markeerde.
Uiteraard waren er zenuwen merkbaar, maar dan toch vooral tussen de songs in, toen Renders met zijn papiertje frommelde om zeker niemand vergeten te bedanken. Of zoals hij het zelf zei: “Ik ben de enige zonder partituur, maar mijn bindteksten heb ik wel opgeschreven.” Maar eens de muziek startte, vielen alle blokjes op zijn plaats en kreeg je een meesterlijk, groots en magistraal geluid te horen, dat je aan de grond nagelde.
Opvallend element binnen het zo al imposante geluid was de percussie van Gerrit Valckenaers, die met allerlei huis-, tuin- en keukeninstrumenten – dit was de eerste keer dat wij een klopper op een podium zagen gebruiken – wonderlijke accentjes legde binnen het geheel. Maar het waren vooral de grootse arrangementen in combinatie met de kracht van de liedjes die van dit gebeuren een spektakel maakten.
Naast de eerder genoemde single dient zeker het uitbundige, happy Late Overture, zoals door Renders aangegeven een beetje tegendraads aan het einde van de plaat, aangestipt te worden. De conversatie tussen strijkers en blazers blijft bij ons ongetwijfeld nog even nazinderen.
Verder was er ook nog ruimte voor wat oudere songs, waaronder het al even luisterrijke The Accident en Heather, waarvoor, net als op de plaat, de zoetgevooisde Neeka een gastoptreden deed. Dat laatste nummer was meteen het enige waarvoor Renders de Akoestische gitaar hanteerde. Verder legde hij zich helemaal (en volkomen terecht trouwens) toe op de piano.
Uiteindelijk werd dit schitterende schouwspel afgesloten met Bye Bye Big Blue Eyes en meteen aan de set gekoppelde bis Jacqueline, waarna op uitdrukkelijk verzoek van het publiek Everything Must Die toch nog eens herhaald werd.
Wij geven grif toe dat we een paar keer met de krop in de keel stonden te luisteren. Dan weet je meteen dat het goed zit en kan je er zeker van zijn dat het met die nieuwe plaat helemaal goed komt. Spencer The Rover, noteer de naam! Nu!