Pukkelpop 2019 - Dag 4: daar zijn de pukkels
Festivalterreinen Kiewit, 15 augustus 2019 - 18 augustus 2019
Met Billie Eilish en Twenty One Pilots op de affiche daalde de gemiddelde leeftijd op Pukkelpop drastisch en steeg het aantal pukkels dramatisch. Eilish wilde iedereen zien - en wij dus ook - maar verder volgden we weer een eigenzinnig pad en raapten daar een paar leuke dingen op.
We vergaten deo te spuiten deze morgen en dat na drie dagen festival! Maar geen nood: amper wakker stonden we al voor The Beths en die goten okselfrisse indierock over ons hoofd. De dromerige, maar soms ook stevige sound kenden we al van het prima debuut ‘Future Me Hates Me’ en van de gelijknamige single. You Wouldn’t Like Me probeerden ze ons wijs te maken, maar wij wisten wel beter, samen met nog honderd anderen die samentroepten voor het podium om de Nieuw-Zeelanders te zien. Uiteraard kregen we vooral nummers uit de plaat, maar er was ook ruimte voor een nieuw nummer en daaraan te horen, zitten we nog een tijdje gebeiteld met The Beths.
Van fris gesproken: Girl In Red stond meteen daarna in de Lift en die bruistablet joeg elke kater van de dagen daarvoor op de loop. Nog voor de show stond zangeres Marie Ulven in de microfoon te tateren, onzichtbaar voor het publiek, terwijl de vierkoppige band al klaar stond. Ze beweerde Sara te zijn, de coole stand-in voor Marie en bleef maar dralen. Toen ze toch verscheen, was het wel degelijk de prettig gestoorde Ulven zelf. De songs gaan zonder uitzondering over mislukte relaties, haar zelfbeeld, twijfels en angsten en haar geaardheid. Op plaat klinkt dat soms nogal donker, maar live is ze als een fles cava die geschud werd: één en al positieve energie, dit tot groot jolijt van de jonge queers - en hun ouders - in de tent. I’ll Die Anyway, Summer Depression en Dead Girl In The Pool werden slim over de set verspreid en helemaal aan het eind mocht ene Amber, zoals beloofd, Ulvens baby girl (haar gitaar) aanraken en meezingen op I Wanna Be Your Girlfriend. We zouden Ulven niet in huis willen hebben, maar zo eens per jaar live zien? Graag!
Als een bad ass promogirl van Monster Energy, zo stormde Billie Eilish het podium van een volgepakte Mainstage op, de haren groen dit keer en in een zwart oversized shirt met groene vlammen. Meisjes gilden en vielen flauw, overmand door emotie nog voor één noot van opener Bad Guy weerklonk. We weten niet hoe het aan de andere podia was, maar hier leek iedereen aanwezig te willen zijn. Terecht ook: Billie Eilish is een fenomeen en ze heeft sterke songs, zowel in de danssectie als aan de meer ingetogen kant en ze heeft het op een intelligente manier over zaken, die tieners en zelfs volwassenen bezig houden. “When we all fall asleep, where do we go?" (Bury A Friend), het is een fucking levensvraag!
En dan die cool die deze jongedame uitstraalt. Haar armen en benen vol schrammen en kleine littekens als ging ze gisteren bomen klimmen of bramen plukken, maar dan ineens neemt ze een pose aan als Michelle Pfeifer in 'Dangerous Liaisons' en lijkt ze jaren ouder. When I Was Older zong ze dan weer nonchalant, deels liggend op de rug en deels zittend als zat ze op de halfpipe in het lokale skatepark. Die song was de eerste van een drieluik meer rustige songs nadat ze ons eerst had laten springen als kangoeroes tijdens Copycat. Dank de goden dat dit concert niet doorging in de Marquee en dat het niet te heet was op de wei, want anders waren hier ongelukken gebeurd. Nu was dit een uurtje mindfulness waarin iedereen in het moment leefde alsof er niets anders gebeurde in de wereld. “Thanks for giving a fuck”, zei Eilish en na Bury A Friend hoorden daar handkusjes bij in alle richtingen. Ze kreeg er duizenden terug.
Strapatsen van Mauro Pawlowski zijn erop of erover. CMC was beide. Hij draaide samen met Philippe Cortens enkele speciale plaatjes. Dat varieerde van new beat, die net iets te ver naar de kitsch was afgezakt (I Lost You), tot een rare versie van Janet Jacksons Nasty langs goede new beat (Disco Computer van Trans Volta) tot een Thaïs nummertje. Ondertussen stond iemand met dertig lagen kleren aan op een speaker een striptease-act te doen. Toen die eindelijk geen kleren meer aan had, werd wereldhit Geld, Drank en Lekkere Wijven van Gerrit Dekzijl gespeeld en was de show over.
“Hoe gaat Kate Tempest ‘The Book Of Traps And Lessons’ live brengen?” vroegen we ons af. Op die plaat is de instrumentatie namelijk dermate minimaal dat we vreesden dat het niet zou werken. En Tempest was zo slim om niet de integrale plaat te brengen, ook al vormen de elf tracks eigenlijk een verhaal. Ze begon al meteen met Europe Is Lost, een track uit de vorige plaat en na We Die maakten we een uitstapje naar ‘Everybody Down’, de debuutplaat. Pas aan het eind bezochten we de laatste plaat met de laatste zes tracks zodat we toch een deel van het verhaal kregen. En de muziek? Die zit nog het meest van al die tracks in Holy Elixir en elders werd die amper gemist. Zo begeesterend droeg Tempest de teksten voor.
De Oscar voor Meest Weirde Show gaat naar ... (tromgeroffel): Connan Mockasin! Wie anders? De band speelde de laatste show van een lange tour en waarschijnlijk ook de laatste in deze bezetting en dat, gecombineerd met de “normale gekte” van Mockasin, leidde tot bizarre taferelen. Mockasin begon, moe van het touren, gezeten op een stoel aan de heerlijke gitaarlicks van Charlotte’s Thong, stond dan even recht om een lijn te zingen en plofte dan weer neer, ondertussen wel constant gejuich eisend van de fans. Hij kreeg wat hij vroeg en gaandeweg groeide de band, ook al kreeg het begrip loom een nieuwe betekenis. De band leek gewoon een beetje te jammen en te dollen, maar creëerde ondertussen wel pure schoonheid. Mocksasin speelde bottleneck met een fles Jameson, ging zitten op de rand van het podium, maakte knotsgekke geluidjes en speelde soldaatje met de bassist in Forever Dolphin Love. Een flard Wicked Game vertelde wat ze speelden en vanachter de drumkit stuurde de band je met Dilemma van Nelly naar buiten met een even scheve grijns om de lippen als Mockasin.
Reken op Anderson .Paak om met kamerbrede glimlach de zon te doen verschijnen. Allicht hielp de grote zonnebril en het vrolijke hemdje ook wel. En de muziek, natuurlijk. Funky en vrolijke rapmuziek met enkele aanstekelijke hits zoals Heart Don't Stand A Chance, Am I wrong of Make It Better. Hij wisselde tussen posities achter de drums of vooraan op het podium, maar van overal was zijn enthousiasme aanstekelijk. The Free Nationals volgde hem daarbij vlot. Even werd het serieus met een tribuut aan Mac Miller, die vorig jaar stierf aan een overdosis en met wie Anderson heeft samengewerkt, maar zwaar op de hand werd het nooit.
Princess Nokia heeft, behalve een mixtape, al een poos niets meer uitgebracht, maar ze beloofde een nieuw album. Of we daar blij of opgewonden over moeten zijn, is nog maar de vraag. Ze begon sterk met het oude Tomboy en ze had Tommy en Maurice meegebracht, twee lenige voguedansers, maar Destiny Nicole Frasqueri wil nog altijd te veel. Tussen de eigen songs speelde de dj ook Dance Hall (van Sean Paul godbetert), streepjes salsa of urban waarop Nokia dan choreografieën bedacht. Frasquieri houdt van alle soorten kunst, maar zou beter kiezen. Ze haalde zelf een paar keer de vaart uit de show en helemaal genant werd het, toen ze driekwart in de set de dj moest afstoppen, omdat ze naar adem moest happen. Nu ja, rappen, zingen en dansen… er zijn er nog die dat niet kunnen combineren. Brujas klonk echt van de straat en in Goth Kid herpakte ze zich sterk, maar toch bleven we achter met gemengde gevoelens. Onze eigen Miss Angel vonden we sterker.
Vrijdag was het ons nog niet duidelijk waarom de lijm van The National minder pakte dan gewoonlijk, maar na de set van zondag wel. Wat The National voorheen speciaal maakte, waren de sobere producties. Nu kwamen ze met een circus muzikanten af en hadden ze drie drummers nodig om Mr. November te spelen. Voor ruimte tussen de noten was nog weinig plaats en de meest genietbare nummers waren telkens degene, die het meest eenvoudig werden gehouden, hetgeen al te weinig gebeurde.
Light Years was er zo één, met dat sobere en kalme pianootje. En About Today, het oudste nummer uit de set (samen met All the Wine) ook. Maar Carin At The Liquor Store had te veel franjes, een gitaarsolo die wat te veel in de kijker wou lopen en dan ook nog eens de vrouwenstem van Kate Stables. England had ook met minder trompetgeschal gekund. Het leken details, maar die details verklaarden waarom we bevestigd werden in het gematigde enthousiasme van vrijdag. En voor je uit je krammen schiet, beste lezer, nog altijd ferm genoten, hoor. Net als u, die en masse alle nummers meezong. Iemand Abel gemist? Wij wel!
Waarom zouden we deze mooie Pukkelpop-editie niet toepasselijk afsluiten met een stel nummers van een verlebberd poëet met extreem-rechtse sympathiën? Dat is wat Johnny Marr in se kwam doen. Want een groot deel van de set bestond uit werk van The Smiths, waar Morrissey ooit de teksten aanleverde. Samen kunnen ze sinds de split niet meer door één deur. En Morrisseys recente parcours van foute uitspraken zal een reünie allicht niet bevorderen. Maar uiteindelijk is het Marrs gitaar die een groot deel van de sound bepaalde. Dat bleek maar al te duidelijk toen bijvoorbeeld het vibrato van How Soon is Now weerklonk. Iedereen keelde luid This Charming Man, Bigmouth Strikes Again en There's A Light That Never Goes Out mee. Voor de twee Electronic-covers was er iets minder enthousiasme en voor I Feel You van Depeche Mode helemaal geen. Johnny is een vehikel voor Smiths-nostalgici geworden. En hij leek daarmee moeiteloos te kunnen leven. Wij ook.