#Nuits23 - Bill Callahan - Troubadour maakt ingetogen dansjes
Botanique, 27 april 2023
Een concert van Bill Callahan is altijd een bevreemdende gebeurtenis. Ten eerste omdat je weet dat buiten de cirkel van acolieten, die rillingen krijgen bij elk woord dat zijn baritonstem voortspruit, iedereen dit op papier een saaie bedoening vindt. Ten tweede omdat net dat statische, haast stilstaande verloop van zijn concerten tot een soort ingehouden euforie leidt. Dat was donderdag op Les Nuits Botanique niet anders, hoewel Callahan zich al eens aan een schuchter danspasje of een glimlachje waagde.
Een half jaar geleden voegde Bill Callahan met ‘YTILAER’ een juweeltje toe aan de al niet misse catalogus. Die plaat stond in de Botanique dan ook centraal op de setlist en de eerste drie songs van ‘YTILEAR’ mochten tevens het optreden in de volle Chapiteau-tent op gang trekken. Tijdens First Bird konden we anticiperen op zijn eerste woorden (en die raakten doel!) en de eerste droge, sobere “Thank you” achteraf. Het gitaargehuil en tromgeroffel tijdens Everyway gaf dan weer aan dat we vertrokken waren voor een wandeling aan de hand van de songs van Callahan.
Met Bowevil mocht de aanstekelijke saxofoon een streepje frivole swing de muziek binnendringen. Hoezeer we ook houden van het less-is-more-cachet van Callahans periode onder het pseudoniem Smog, toch konden we de sax aan de intro van vijfentwintig jaar oude Hit The Ground Running (uit 'Knock Knock') best wel smaken. Het zette onze troubadour aan tot een ingetogen dansje en de song mondde zowaar bijna uit in een uitbundige finale.
Het optreden balanceerde zo tussen momenten waarop Callahans diep snijdende stem je rillingen gaf (Cowboy, uit de vorige plaat ‘Gold Record’) en rockend uithalende hoogtepunten (Partition) die het publiek tot joelen verleidden. Bill Callahan stond erbij en keek ernaar, maar drummer Jim White genoot zichtbaar van de wildere passages, net zoals The Dirty Three-kompaan Warren Ellis dat kan doen bij The Bad Seeds.
De songs uit ‘YTILAER’ (spiegelschrift voor "REALITY") waren de rode draad door het optreden, soms een beetje van de hak op de tak, maar meestal volledig onder controle door de introverte meester. Het was prachtig te zien hoe het subtiel gesticulerend snaren plukken aan het begin van Drainface haast een mime-act werd. Toch noteerden we in ons notaboekje de grootste uitroeptekens bij verrassingen zoals de Smog classic River Guard (die ze op dit laatste optreden van de toer pas voor het eerst opdiepten) of de vintage Callahan Drover.
We hadden nog uren naar Callahan kunnen luisteren, maar het als laatste song aangekondigde Planets werd ook effectief het slotstuk van het optreden. We naderden tien uur, en de curfew voor de concerten in de tuin van de Botanique was onverbiddelijk. Jammer, maar we keerden blij naar huis met wat we wel hadden gehad.
Foto: Yvo Zels