Bill Callahan - Ytilaer
Drag City
Je kan ons ongeveer 12.495 stemmen laten horen, maar die van Bill Callahan halen we er zo uit. Volstrekt uniek, instant-herkenbaar en diep en raadselachtig als geen ander. En de man zit op een zeer creatieve wolk, want de eerste recensie, die we begin dit werkjaar pleegden was er eentje van Bill Callahan, maar dan in een samenwerkingsverband met Bonny Prince Billy: 'Blind Date Party'. We noteerden toen: “Een samenwerkingsverband van formaat”. Maar kijk, het jaar is nog niet eens ten einde, we schrijven einde oktober, en hopla, daar is de heer Callahan opnieuw met een nieuwe. En verdraaid nog aan toe, 'Ytilaer' is zelfs één van zijn betere met een VIP-ticket voor de eindejaarslijstjes.
Je kan op het werk nauwelijks een etiket geplakt krijgen. Dat hoeft uiteraard ook niet in deze malle tijden van doldwaze perceptie en fake idiomen. Bill Callahan is een genre op zichzelf, stilaan opererend in het volstrekte niemandsland waar ook een zekere Nick Cave graag in zijn eentje glorieus op de schimmel gallopeert. “Hey Bill!” - “Yo, de Nick!”
Absolute favoriet van 'Ytilaer' is Bowevil, de traditional, bekend gemaakt door Lead Belly, waarin Callahan aanzet als een alternatieve Tony Joe White, maar gaandeweg vervelt tot de voornoemde Nick Cave inclusief de geleende Tupelo-koortjes van 'The Firstborn Is Dead', die dan ook nog eens in versneld tempo naar georkestreerde chaos leiden. Heerlijk! En er wordt met zo'n gemak, met zulk een vanzelfsprekendheid gemusiceerd. Naast het basisinstrumentarium van bas (Emmett Kelly), gitaar (Matt Kinsey), toetsen (Sarah Ann Phillips) en drums en percussie (Jim White) zijn er glansrollen weggelegd voor de basklarinet (Carl Smith), trombone en trompet (Mike St. Clair en Derek Phelps).
Het donkere mooi maken en het mooie donker, dat is de opdracht op deze plaat en de diepe, soulvol onderkoelde stem - jazeker, soulvol onderkoeld! Het is contradictorisch, maar het is nu eenmaal zo - van Callahan is de kers op elk taartje op 'Ytilaer'. Hoor hoe mooi het kabbelt in Natural Information: “I wrote this song in five and forever / I’m writing it right now”. Droomsequenties omgezet in informatie en op toon gezet met een mooi blaaspartijtje.
Of hoor hoe de staccato akoestische gitaar in duel gaat met de basklarinet op Partition. Maar de arrangementen nemen nooit de overhand. Het moment, dat Callahan vocaal inzet, gaat elk instrument als vanzelf in dienst van de croonende meester. En nu we het toch net over croonen hebben: we hadden Frank Sinatra wel eens graag de countrycrooner - een nieuw genre is geboren - The Horse horen aanvatten, moest de man nog in leven zijn geweest.
Het orgelpunt van de plaat is ook echt een orgelpunt als het Last One At The Party getiteld is. De laatste doet het licht uit, zachtjes doch gedecideerd.
De conclusie is simpel: prachtplaat en wellicht één van de allerbeste van Bill Callahan. En gezien de gemiddelde lat hoog ligt in zijn backcatalogus, wil dat iets zeggen. Een gracieus werkstuk dat melancholie hoopvol doet klinken.