Miki Berenyi Trio, Lol Tolhurst, C. Graindorge - Erfgoeddag

Aeronef, 30 april 2025

Miki Berenyi Trio, Lol Tolhurst, C. Graindorge - Erfgoeddag

In het tijdperk van TikTok-challenges allerhande deed de Aeronef in Lille een gooi naar het officieuze wereldrecord jeugdhelden-uit-de-vorige-eeuw-van-onder-het-stof-halen-en-naar-een-podium-in-2025-flitsen. Je kon er niet alleen Simon Huw Jones (van And Also The Trees), Kevin McKillop (van Moose) en Miki Berenyi (van Lush) zien, maar zowaar ook culthero Lol Tolhurst (van de vroege The Cure). Het had allemaal iets onwezenlijks, maar we probeerden toch ook een beetje de aandacht bij de muziek anno 2025 te houden.

De Brusselse violiste Catherine Graindorge mocht de avond openen met een dromerige, poëtische set die tussen licht en duisternis twijfelde. Op toetsen begeleid door Simon Ho, op bas door Cyrille de Haes en op parlando zang bijgestaan door de doorleefde, diepe stem van Simon Huw Jones, deed de artieste een mooie greep uit de vorig jaar verschenen plaat ‘Songs For The Dead’. Het kwartet musiceerde een klein uur zonder onze aandacht te verliezen, hoewel een paar instrumenten- en stijlwissels de magie toch een beetje deden haperen. Voor twee songs mocht ook dochter Lila mee het podium op, een prelude voor nog meer ouder-kind-samenwerkingen…

U kon al lezen dat de zanger van And Also The Trees achter de microfoon zat. Die groep ontstond net als The Cure eind jaren zeventig. In 1984 mochten ze met The Cure mee tijdens ‘The Top’-tour en een jaar eerder had Lol Tolhurst ook al hun titelloze debuut geproducet. En zie, warempel, na Simon Huw Jones was het de beurt aan die illustere Lol Tolhurst om de Aeronef mee te nemen op een reis terug in de tijd. Tolhurst en Robert Smith groeiden samen op en richtten in 1976 een bandje op dat zou uitgroeien tot één van de invloedrijkste bands van de alternatieve scene. Lol Tolhurst was aanvankelijk drummer in The Cure maar na het album ‘Pornography’ ruilde hij de drumkit in voor toetsen. Na ‘The Head On The Door’ kreeg de man af te rekenen met de tol van de roem, zijnde drugs- en alcoholverslaving, en in 1989 werd hij uiteindelijk uit de band gekegeld. Het was dan ook geleden van 1987 in Vorst Nationaal dat we Lol Tolhurst nog eens in levenden lijve zagen. Een bizarre gedachte (die ons ook deed beseffen hoe oud we intussen zijn).  

Tolhurst bracht een korte set met nummers uit de vier eerste platen van The Cure. Ergens had het iets van een coverband, maar tegelijk had je ook het gevoel dat hij met recht en reden achter de drumvellen zat. Hij werd bijgestaan door zijn zoon Gray Tolhurst (inderdaad, de tweede ouder-kind-samenwerking van de avond) en Oliver Cherer, bassist van Miki Berenyi Trio. Ook wanneer Robert Smith met The Cure songs uit het debuut speelt, is hij eigenlijk het enige bandlid dat er toen eind jaren zeventig ook al bij was (waarmee we de relatieve bijdrage van Smith aan de band verre van in vraag willen stellen!). Als Peter Hook mag blijven touren met en teren op de catalogus van Joy Division en New Order en als Johnny Marr of Morrissey de sets mogen spekken met klassiekers van The Smiths, dan mag Tolhurst wat ons betreft ook een avondje terug in de huid van The Cure kruipen.

Van huid en kruipen gesproken, toen Tolhurst na de bas-intro van The Holy Hour voor het eerst de vellen aanraakte, merkten we toch enig nostalgisch kippenvel. Met een driemansbezetting in een kleine zaal, had het iets een VR-trip naar 1981. Dat Simon Gallup nu Oliver Cherer heette, en Tolhursts zoon de plaats van Smith ingenomen had op gitaar en aan de microfoon, was natuurlijk overduidelijk. Tolhurst eiste trouwens geen aandacht op en zat gewoon achterin het podium achter de drumkit te genieten van zijn "three quarters of fame". Al van bij de openingssong viel op hoe dicht Gray Tolhursts stem soms bij die van jonge Robert Smith lag. Tijdens The Hanging Garden (alweer rillingen, toen Lol de drum-intro aanhief!) kwam Grays stem akelig dicht bij het origineel.

Gelukkig deed het trio geen poging om griezelig accuraat de songs na te spelen. Toen A Forest werd ingezet, dachten we even dat je van die ultieme Cure-song misschien beter afblijft, maar het werd een minder lang uitgesponnen versie. Uit ‘Pornography’ kregen we een heerlijk Siamese Twins en A Strange Day. Voor die laatste song vatte Miki Berenyi post achter de microfoon. Hadden we dertig jaar geleden in een droom Berenyi en Tolhurst samen songs van The Cure zien doen, we zouden wellicht besloten hebben het voortaan bij chocoladesigaretten en bruiswater te houden.

Berenyi bleef nog even op het podium voor een vooruitblik naar het eigen optreden met Stranger, een nieuwe song waaraan de Tolhursten ook meewerkten. Terug herleid tot trio, kondigde Lol Tolhurst All Cats Are Grey aan als een song "over mijn moeder en zijn grootmoeder" (daarbij wijzend naar zijn zoon). Naar verluidt, is die song uit ‘Faith’ één van de (weinige) songs waar Tolhurst bijdroeg aan de tekst. “En nu gaan we terug naar waar het allemaal mee begon”: het startschot voor een vinnig 10:15 Saturday Night dat zowaar een kleine pogo teweegbracht vooraan de zaal. Briljant was het misschien allemaal niet, maar we waren verdomd blij deze halve flashback te hebben meegemaakt.

De muzikale uitloper van Erfgoeddag ging even later verder met het uit de asse van Lush en Moose herrezen Miki Berenyi Trio. Behalve de frontvrouw, telt het trio ook nog echtgenoot K.J. “Moose” Killop en Oliver Cherer in de rangen. De band bracht begin april ‘Triple’ uit en dat album stond dan ook centraal in de set. Hoewel een herkenningsapplaus weerklonk, toen uit het Lush-tijdperk songs als For Love of Undertow ingezet werden, moesten die nummers niet echt de set dragen. Integendeel, het nieuw werk stak niet af bij het oudere werk. Het was wel jammer dat alle percussie uit een doosje kwam. Er zat nochtans een drummer in de tourbus. De afwezigheid van een live drummer haalde de spontaniteit en drive een beetje uit het optreden, maar Lol Tolhurst inlijven als drummer voor de tour was ook voor Berenyi wellicht een nostalgische brug te ver. Op een bepaald moment zei ze luidop dat ook zij het allemaal wel "fucking weird" vond om met hen te touren (“Als ik terugdenk aan toen ik zestien was,…”). Om de stress weg te duwen, lurkte ze af en toe aan de vape.

Nadat zowat het hele album ‘Triple’ was voorbijgekomen, doken Berenyi en co. terug de jaren negentig in en trokken nog een blikje Lush open met Leaves Me Cold en Baby Talk. Iemand aan de merch had haar gevraagd of ook Piroshka (een ander Berenyi-bandje van een tiental jaar terug) aan bod zou komen. Dus mocht Scratching At The Lid ook op de setlist. Na een relatief kort optreden maakte Moose aanstalten om de coulissen in te trekken, maar zijn eega hield hem tegen en de zaal kreeg als toegift nog Ladykillers uit ‘Lovelife’, de zwanenzang van Lush uit 1996. Later dat jaar, een paar weken voor de band in de Vooruit zou staan, benam drummer Chris Acland zich van het leven en was het definitief voorbij (op een korte reünie in 2016 na). Destijds waren we minstens even zot van Lush als van Slowdive, maar een even harde comeback en even overrompelend tweede leven als die laatsten overkwam Miki Berenyi toch niet. Toch geschiedde een ietsiepietsie gerechtigheid in Lille: terwijl Slowdive kan zeggen dat ze door The Cure werden uitgenodigd in Hyde Park, kan Berenyi nu zeggen dat ze samen een song opnam met mede-oprichter Tolhurst en heel even zangeres was van een "spooky" reïncarnatie van de vroege Cure.

3 mei 2025
Christophe Demunter