Luka Bloom - Hier zijn er meer van nodig
Stadsschouwburg Mechelen, 26 oktober 2023
Er is een Luka Bloom voor en na ‘The Long Pause’. Het verschil is subtiel, maar het is er wel degelijk.
Luka Bloom gaat al bijna even lang mee als we zelf oud zijn. Dus zeggen dat we hem al van bij het begin volgen, toen hij nog optrad als Barry Moore, zou een leugen zijn, maar we volgen hem toch al sinds ‘The Acoustic Motorbike’, het officiële tweede album als Luka Bloom uit 1992.
We hebben hem dus zachtjesaan weten evolueren, al is Kevin Barry Moore eigenlijk altijd vooral trouw gebleven aan zichzelf en zijn idealen. Dat bleek ook in Mechelen. “Ik zag vandaag heel veel mooie mensen, maar zo weinig mooie auto’s”, zei hij in het openingswoordje. We verwachtten dan ook meteen het titelnummer van het reeds genoemde album, een ode aan de fiets, maar dat kwam niet. Of toch niet meteen.
De trooster, brenger van hoop en zaaier van zaadjes van liefde stond zonder setlist op het podium. Het ene nummer leidde tot het andere, afhankelijk van waar hij aan dacht. En dus begon hij met te verklaren waarom hij altijd zo gelooft in het goede met Here And Now, een nummer dat oorspronkelijk verscheen op ‘Between The Mountain And The Moon’ uit 2001. “Here and now / I have to dream again”, zong hij. Het is een beetje zelfbegoocheling, maar zo broodnodig, een manier om verder te kunnen.
En om dat geloof in de mensheid te behouden bezingt hij mensen en gebeurtenissen die dat geloof voeden. Zo zong hij over Christina Noble, de Ierse voorvechter van kinderrechten (Love Is The Place I Dream Of) en vervolgens over de dochter van Paul Michael Hill, destijds één van de Guildford Four en tegenwoordig een vooraanstaand pleitbezorger van mensenrechten in de VS (Thank You For Bringing Me Here).
Bloom is geëngageerd, maar niet politiek. Zijn liedjes schrijft hij steevast op basis van een anekdote of een gesprek, waaruit hij een quote haalt, en ze betekenen altijd meer voor hem dan je zou denken. Zo deed het lied over Noble hem aan Sinéad O’Connor denken, met wie hij het oorspronkelijk opnam en die hij niet wou herinnerd zien als de labiele vrouw met de mentale problemen, maar wel als de mooiste stem ooit. En het lied over Saoirse Hill heeft niets vandoen met haar vaders vermeende IRA-sympathieën of haar tragische dood, maar alles met een kinderlijke uitspraak tegen haar ouders.
Het is Luka Bloom ten voeten uit. Al is er sinds Covid (of “the Long Pause”, zoals Bloom het noemt) wel iets veranderd. Sindsdien heeft hij nog meer het belang van familie en vrienden ingezien. En het was vooral die familie en zijn eigen jeugd in County Clare, waarnaar Bloom ons meenam. En zo bleef hij in zijn inner circle en mochten wij daar ook even deel van uitmaken.
Hij, die zijn vader nooit echt kende (hij was pas achttien maanden oud toen zijn vader overleed) en zijn oudere broer Christie al vroeg zag vertrekken naar Engeland om daar folkzanger te worden, groeide op als jongste van zes en vond al vroeg troost in de gitaar. Getuige daarvan Wave Up To The Shore dat hij, geïnspireerd door zijn leraar Engels Patrick Colgan, schreef als zestienjarige en dat pas op ‘Frugalistò’ een plek vond op plaat.
Het was tijdens de pandemie dat Bloom plots niets om handen had en, net als toen hij nog een jongen was, niets anders te doen had dan tokkelen op de gitaar terwijl hij uit het raam keek en al dagdromend liedjes componeerde. Het resultaat was niet alleen de instrumentale plaat ‘Out Of The Blue’ waaruit Bloom ook vanavond een nummer of drie speelde waaronder Eleanor Plunkett en Mountains Of Pomeroy, maar ook de nieuwe driedubbele cd.
Daarop staan eenenvijftig liedjes die belangrijk voor hem waren de voorbije vijftig jaar. Het was uit die plaat met herinterpretaties van eigen materiaal, traditionals en covers dat Bloom vanavond vooral putte, aangevuld met de onvermijdelijke hits You Couldn’t Have Come At A Better Time en Sunny Sailor Boy dat vanavond heel mooi en teder werd meegezongen door de Mechelaars en de Dylan-cover To Make You Feel My Love.
Hij bracht dus een eigenzinnige “Best of”, gespeeld en gezongen door een man die niets meer te bewijzen heeft, vrede heeft met alles en toch nog vol vuur en liefde voor muziek zit en enthousiast kan zijn over een song als There Is A Time, die hem ooit ontsnapte als een vogel die wegvloog om dan tien jaar later weer te keren.
Hij speelde niet in op de realiteit door bijvoorbeeld Front Door Key te zingen, een lied over Palestijnse vluchtelingen uit het recente album 'Bittersweet Crimson', maar creëerde een erg warme, huiselijke sfeer door het publiek deelgenoot te maken van wat voor hem belangrijk is en door nummers als The Beauty Of Every Day Things (ook uit ‘Bittersweet Crimson’) op te diepen.
Even dacht hij dat lichtman Sam de sfeer wou verpesten en ook wij ergerden ons meermaals aan ongepaste wisselingen van belichting, maar uiteindelijk bleek het te gaan om een technisch mankement. Bloom, die eerst had geroepen dat de lichtman maar een boek moest gaan lezen, verontschuldigde zich omstandig en vreemd genoeg bleek het euvel nadien ook opgelost.
Na het erg persoonlijke The Man Is Alive over zijn vader breide Bloom een mooi hoogtepunt aan de set met een reeks hits. Hij mocht (moest!) dan ook nog eens terugkeren voor een bisronde en daarin eerde hij zijn broer Christy met I’m A Bogman en Black Is The Colour (dat zijn broer hem leerde, toen hij veertien was).
Afsluiten deed hij met het geruststellende I’ll Walk Beside You dat hij helemaal a capella bracht op de rand van het podium, zonder enige versterking. Twee uur lang zaten we mee in de veilige cocon van een artiest die zowel als mens als muzikant waarachtig aanvoelt. We kwamen dan ook buiten met een warme gloed in ons binnenste. De wereld heeft meer Luka Blooms nodig.