Kohlbacher-Verhelst / Meskerem Mees - Singer-songwriters op het Teyrras
Muziekclub 't Ey, 16 augustus 2020
Corona of niet, in Muziekclub 't Ey te Belsele was er al een hele zomer van alles te beleven. Dirk en zijn vrijwilligers boden zowat elke zondag sinds midden juli kwaliteit voor een select publiek en keken daarbij verder dan de eigen folkneus. Ook wereldmuziek en jazz stonden al op het menu. Vandaag kregen twee singer-songwriters het podium en onze aandacht.
De vleugels van Birds That Change Colour werden na het prima album 'Nova Albion' geknipt door corona en Koen Kohlbacher lag een hele poos stil als muzikant. Alleen op daFestival was hij te horen met een soloset. Maar ondertussen werkte hij wel samen met jazzmuzikant Peter Verhelst (Bel Ayre, Criterium, Trio Saragon, BTCC) aan een plaat onder de noemer Kohlbacher-Verhelst. Die plaat is nog niet uit, maar het wordt zeker iets heel speciaals. Dat bleek op de speelplaats van het vroegere schooltje waar 't Ey nu al lang zijn stek heeft.
Wij vleiden ons in de zithoek onder de grote paardenkastanje om te genieten van het getokkel van beide heren. Toepasselijk, want Kohlbacher heeft iets met bomen. Verhelst hanteerde een dobro en Kohlbacher de akoestische gitaar. Samen brachten ze Kohlbachers songs over mythologie (The Elphin Knight, The Buckrider), natuur, plaatsen, mensen en boeken. The Big Sur nam ons bijvoorbeeld mee naar de Californische kust met de schaduw van Jack Kerouac in de coulissen. Het duo bracht voor de gelegenheid zelfs een erg doorleefde versie van de oude Ierse ballade May Morning Dew.
Kohlbacher en Verhelst voerden ons mee naar een sprookjeswereld waarin zij als moderne troubadours verleden en heden lieten vervloeien tot een nieuwe werkelijkheid waarin alles mogelijk leek. Zelfs een song voor Dave, de drummer van BTCC, die de song zelf nog nooit gehoord heeft. Hij had maar moeten komen.
Na Kohlbacher-Verhelst was het de beurt aan de nog maar twintigjarige Meskerem Mees, het fenomeen dat het met een luisterliedje beter deed in de Afrekening dan in Vox van Radio 1, maar dus toch de aandacht trok van een club als ’t Ey.
Aanvankelijk had Mees het wat moeilijk. Haar stem en zachte getokkel kwamen amper boven het gedruppel van de regen, dat opsteeg van de golfplaten van het overdekte deel van de speelplaats en de donder zorgde dan wel voor de percussie, maar hield daarbij geen rekening met het ritme van de liedjes.
Mees had dit keer celliste Febe Lazou thuis gelaten. En zo helemaal alleen met de gitaar een publiek boeien in deze omstandigheden is zelfs de groten niet allemaal gegeven. Maar gaandeweg leek de zangeres er schik in te krijgen. Nieuw nummer Try You Man, klonk zelfverzekerd genoeg om de regen te doen ophouden en een vogel in de kastanjeboom zong zowaar mee.
“Ik heb geen liedjes over het weer, maar wel over de seizoenen. Dus dat komt toch wat in de buurt”, zei Mees en ze zette Seasons Shift in. Het was één van de nummers (net als ook Nothing To Complain About) die een beeld gaven van de gedachten en bezorgdheden. Ook The Writer bleek autobiografisch, want Mees wou eigenlijk eerst schrijfster worden. Maar toen kwam de muziekschool en wou ze muzikante worden. Goede keuze, als je het ons vraagt, al bleek dat ze nog wel moet groeien, als je haar nummers vergeleek met die van de oudere Koen Kohlbacher. Anderzijds schudde ze een cover van Smells Like Teen Spirit uit de mouw, die ons naar adem deed happen. En natuurlijk was er ook Joe, het nummer waarmee ze al zoveel harten won.
Afsluiten deed de jonge singer-songwriter met Cold, maar ze geraakte niet weg vooraleer ze nog een bisnummer speelde. En koud hadden we het tegen dan al lang niet meer.