Jethro Tull - Fluiten in het donker
De Roma, 8 september 2023
Na twee uitverkochte shows in het Koninklijk Circus en Kursaal Oostende dit jaar koos één van de excentriekste progressieve bands – Jethro Tull dus – opnieuw voor een dubbelaffiche in Gent en Antwerpen. Met niet één maar twee nieuwe albums onder de gordel (‘The Zealot Gene’ en ‘RökFlöte’) was de Seven Decades Tour niet zomaar een Greatest Hits-revue.
Jethro Tull is natuurlijk het alter ego van Ian Anderson. De Schotse landjonker leeft rusteloos tussen het platteland van Wiltshire in Zuidwest-Engeland en de wereldpodia. Met een oeuvre van vierentwintig groepsplaten – solowerk buiten beschouwing gelaten – heeft zo’n man een probleem: welke liedjes halen de setlist niet? Er is in het geval Tull inderdaad weinig vinyl verspild.
Met Nothing Is Easy als opener liet Anderson meteen weten hoe hij dacht over de aartsmoeilijke selectie. Kill your darlings. En dat was niet de enige klassenbak uit ‘Stand Up’ (‘69). Er was We Used To Know, Sweet Dream (inclusief de videoclip uit ’81) en de niet kapot te krijgen, op Bach gebaseerde Bourrée. Ook With You There to Help Me van ‘Benefit’ (’70) is een tijdloos document.
De prima ingespeelde band (zonder gitarist Martin Barre) laveerde moeiteloos tussen de kieren van een indrukwekkende groepsgeschiedenis. Omdat het nooit te vroeg is voor Kerstmis, kregen we Holly Herald voorgeschoteld. Heerlijk om nog eens te horen waren Songs From The Woods en Heavy Horses, odes aan respectievelijk het woudleven en de boerenstiel.
Maar de ecologie ligt Anderson nader aan het hart dan enkel een oppervlakkige romantisering. Op het album ‘Stormwatch’ (’79) was de energiecrisis toen al actueel; een polemische aanklacht tegen de uitputting van natuurlijke rijkdommen. Warm Sporran en Dark Ages kregen bezielde vertolkingen en waren voor Anderson een teken van onze huidige tijd.
Andersons stem mag dan een schim zijn van wat ze ooit was, zijn fluitspel is urgent en wijst het lieflijke karakter waarmee het instrument vereenzelvigd wordt, compromisloos af. Het is niet enkel een kwestie van blazen, maar ook knerpen, kuchen en grommen. Fluiten in het donker van deze onrustige tijden. Vocaal moest de troubadour wel enkele keren geruggesteund worden door bassist David Goodier.
Met intelligente keuzes uit de recente platen kan het huidige Tull zich meten met het oudere werk. Hammer On Hammer, Mine Is The Mountain, The Navigators en Mrs Tibbets (het verhaal van Enola Gay, verteld met een sneer naar Poetins kernmacht) zijn bovendien geschreven met Andersons meer beperkte stembereik, waardoor het euvel minder opviel.
Het titelnummer en Locomotive Breath uit ‘Aqualung’ zijn finales waarvan de meeste bands enkel kunnen dromen. Ja, we misten ‘Thick As A Brick’ en ‘Minstrel In The Gallery’. Maar Tull speelde een duivelse advocaat voor minder voor de hand liggende keuzes en dat pleit voor een legende die zich al lang niet meer hoeft te bewijzen.