Isolde Lasoen, Vitja Pauwels - Bijna te perfect
Rivierenhof, 11 augustus 2023
Tot onze verwondering was het publiek in het OLT Rivierenhof toch hoofdzakelijk van eerder gevorderde leeftijd. Dat heeft dan waarschijnlijk te maken met het feit dat de muziek van Isolde Lasoen teruggrijpt op het verleden. En nee, daar is niks mis mee.
Sowieso is Vitja Pauwels geen spek voor ieders bek. Maar hij had nu eenmaal weinig te verliezen en dus gaf hij de vroeg opgedaagden in het OLT het beste van zichzelf. Dat deed hij op een overvol rollend platform, volgestouwd met pedalen, een laptop en uiteraard dobro, gitaar en lapsteel. Dat het voornamelijk instrumentale nummers zijn, maakt het er voor de argeloze luisteraar niet eenvoudiger op. Maar hij leek zo “in the zone” te zitten dat hij daar weinig of niks van merkte. Tegelijk was het volop genieten van de ingenieuze composities, die we al kenden van de plaat en hier tot leven zagen komen. Blues, maar dan helemaal naar eigen hand gezet. Blues, maar dan met experimentele ondertoon. Blues, maar dan op zijn Vitja Pauwels.
Toen de hoofdact op het podium verscheen, was het OLT toch goed gevuld. Niet dat het dringen was voor het podium of op de banken, maar de tribunes waren desondanks zowat allemaal bezet (zie ook de hoger vermelde leeftijd). Isolde Lasoen was zoals steeds haar goedlachse zelf en genoot samen met band van een quasi-perfect concert met een publiek dat met graagte meeging in de roes die de band opwekte.
En toch. Misschien was het net door die perfectie dat wij slechts af en toe de kick voelden, die een goed concert tot een uitstekend optreden maakt. Dat was dan specifiek het geval bij afsluiter Ghosting, dat jammer genoeg absoluut moest onderbroken worden door een zangspelletje met het publiek en bij het tweede en laatste bisnummer Perdu, toen nog één keer alles uit de kast werd gehaald. Voordien hadden wij ook nog Road N° 1 aangestipt, maar dat haalde net niet het niveau van de twee eerder genoemde songs.
Dat Lasoen beschikt over een meer dan doordeweekse band moge duidelijk zijn. De solo's van gitarist Ben Van Camp in onder meer Douce Melancholie, waarbij hij ook nog eens de rol van Bertrand Burgalat op zich nam, en Batterie mochten er meer dan zijn. En ook percussionist Bernd Coene kweet zich uitstekend van zijn taak. Samen met toetsenist Luk Vermeir was hij trouwens ook nog goed voor het merendeel van de backingvocals.
Uiteraard nam de frontvrouw voornamelijk plaats achter de drumkit, waarmee ze in het “jazzke” Bed & Breakfast terugkeerde naar de roots, inclusief een sobere, maar gesmaakte solo. Het fluiten was daar trouwens ook een meerwaarde, die ons even deed denken aan de grote Toots. Af en toe liet ze de trommels over aan Coene en nam ze plaats op het voorplan, met name voor Ghosting en Wishful Thinking.
Dat de cover van Aphrodite Childs The Four Horsemen de harten van het publiek het hardst deed kloppen werd geïllustreerd door de iets te hevige fan vooraan. Zelf werden we dan weer eerder gecharmeerd door Evil Elvis, waarbij bassist Ben Brunin de vocalen van Mauro Pawlowski in de buurt van die van Vincent Price legde, met een soort horrorjazz als resultaat.
Ach, 't is altijd iets met die recensenten. Goed is het nooit of anders is het dat andere uiterste. Hoe dan ook was dit een goede, misschien net iets te afgelikte show. Maar ook dat moet kunnen.