Gent Jazz: St. vincent, ... - Helleveeg over Gent
Bijloke, 15 juli 2025
Het was een beetje zoeken naar de Jazz in Gent Jazz op deze dag. Hier en daar werd er weleens voorzichtig naar jazz geknipoogd, maar daar bleef het bij. Het zal de bezoekers worst geweest zijn, want het was gezellig druk aan de Bijloke.
Een Canadees met een stel goede songs, waar hebben we dat nog gehoord? Niet dat we Leif Vollebekk met Neil Young willen vergelijken. Trouwens, voor zover wij weten, heeft die tweede geen diploma filosofie. Maar dat de ene wel fan is van de andere, bleek net voor Apalachee Plain, dat hij met een leuk weetje over Youngs Tonight's The Night en diens weedgebruik inleidde, nadat hij zelf met de mondharmonica tegen de microfoon was gestoten. Die verhalen voor het opstarten van de songs waren standaard, naarmate de Canadees meer begon te aarden op dat grote podium. De songs waren nu eens jazzy, dan weer bluesy, maar vooral typisch voor een singer-songwriter zonder echt te steken of te kriebelen. Ze werden gespeeld op piano of gitaar en in afsluiter Hot Tears zelfs op beide tegelijk, en klonken echt wel aanstekelijk. Het werd trouwens al snel duidelijk dat hij hier te lande echt wel een mooie fanbase heeft, die dan ook enthousiast Transatlantic Flight meezong. Ook het feit dat Vollebekk zich helemaal verloor in de eigen songs was mooi om zien. Ledematen gingen dan een eigen leven leiden, het gezicht werd vertrokken. Dat was al een schouwspel op zich. En eigenlijk was dit gewoon de ideale opener van deze dag.
Zo gemoedelijk als de show van Leif Vollebekk was, zo opwindend was die van Mount Kimbie. Hoewel wij persoonlijk nooit voor deze band te vinden geweest zijn, moeten we echt wel toegeven dat ook wij werden meegesleurd in de vaak verrassende flash flood die de Engelse band over het publiek van Gent Jazz neer deed komen. Waar de songs soms nog een verraderlijk kalme start namen, bleek verderop dat het energiepeil plots tomeloos de hoogte in werd gestuurd, waardoor de plankenvloer van de tent vrolijk op en neer deinde. Het was wonderlijk hoe deze band verschillende genres op één of andere manier met elkaar wist te verbinden in combinaties, die ons hier en daar aan New Order deden denken, maar die vaak veel dansbaarder waren. Opvallend was ook dat (bijna) elk bandlid bijdroeg aan de zang, hetgeen soms tot mooie combinaties leidde. En songs als Blue Train werden instant herkend en zowat volledig meegezongen. Nee, Mount Kimbie verdient meer krediet dan wij hen ooit gegeven hebben. Wij pleiten schuldig, edelachtbare. We zullen het nooit meer doen.
Na de high, die we beleefden met Mount Kimbie, leek Anna Calvi voor de ontnuchtering te zorgen. Waar het aanvankelijk nog aan de technische problemen te wijten had kunnen zijn – de bassen overdonderden gitaar en stem helemaal – bleek ook daarna weinig vuur te ontwaren in het optreden van deze dame. Ja, het hoofd werd bij de obligate solo's steevast in de nek gegooid, de gitaar werd gefolterd, al dan niet met de slide, enzovoort. Maar het hellevuur dat werd opgeroepen in een song als Desire ontbrak. De vlammetjes zorgden niet echt voor brandwonden. Er zat dan wel een zekere opbouw in de show, maar dan nog was het moeilijk om een geeuw te onderdrukken. Misschien lag het aan ons, want rondom ons leek de show toch wel aan te slaan. En heeft het publiek niet altijd gelijk?
Op de Garden Stage mocht Hiqpy uit de bol gaan. En dat mag je bijna letterlijk nemen. De vier leden van de Amsterdamse band gooiden er alles tegenaan in een krachtige explosie van indierock, die best wel de aandacht verdiende. Frontdame Abir Hamam liet niet enkel vocaal van zich horen, maar deed ook de gitaar op onconventionele wijze gieren en krijsen. Het mag geen wonder heten dat ze St. Vincent tot haar invloeden en voorbeelden rekent. Dit verdient minstens verder onderzoek.
Aan de podiumopstelling was al meteen te merken dat de show van St. Vincent weer helemaal anders zou worden dan die in De Roma, iets meer dan een jaar geleden. Buiten het feit dat de setlist behoorlijk korter was (dertien tegenover negentien songs), hetgeen nu eenmaal eigen is aan festivalsets, waren het vooral de verplaatsbare bogen die er niet meer bij waren. Niet dat u ons hoort klagen, want vanaf het moment dat Broken Man het Gentse luchtruim met geweld doorkliefde, zaten wij mee op de bezemsteel van helleveeg Annie Clark. En hoewel het podium nu dus een stuk minder ruimte voor theatraliteit bood, wist de in stemmig zwart en van bijpassende netkousen voorziene hoofdrolspeelster de aandacht helemaal vast te houden. Ze ging languit op het podium liggen tussen de benen van bassiste Charlotte Kemp Muhl voor een gitaarsolo tijdens Fear The Future. draaide flirtend rond de andere muzikanten of kroop op de knieën van links naar rechts. Dat alles zonder het zingen te onderbreken, en altijd met de signature-gitaar omgegord voor een volgende splijtende solo. Eén van die gitaren zou ze tijdens afsluiter All Born Screaming ook nog in het publiek gooien (waarna de security die netjes terug ophaalde). En dan was er uiteraard de uitstap door het publiek. Eerst gewoon rechtop, knuffelend met enkele fans, vervolgens letterlijk op handen gedragen, terwijl ze New York zong. Eerlijkheidshalve moeten we toegeven dat de show in de tweede helft ietwat inzakte, maar dan nog ging Clark steeds voluit, helemaal de eigen voorwaarden opleggend. Want deze dame heeft met scha en schande geleerd hoe je een show opbouwt en dat je altijd beloond wordt, als je je voor honderd procent geeft. St. Vincent verdient het aureool dat ze zichzelf heeft toebedacht. Daar twijfelt geen god (of klein pierken) aan.