Gent Jazz '21: Marc Ribot's Ceramic Dog, ... - De moeilijke dag

Gent, 18 juli 2021

Gent Jazz '21: Marc Ribot's Ceramic Dog, ... - De moeilijke dag

“Ooit, als je groot bent, dan ga je naar jazz luisteren.” Het waren de ietwat ironische woorden van een vriend van een vriend. En hij heeft gelijk gekregen. Want daar zaten we. Op de “moeilijke” (althans volgens Festileaks) dag van Gent Jazz. Want Marc Ribot zou er zijn. En dat wilde het nieuwsgierige beest in ons niet missen.

Janne Blommaert heeft - zo vertelde de gastheer - een verleden op Gent Jazz en dus toch een streepje voor. Dat “moeiljk” van in de inleiding werd trouwens meteen gerelativeerd. Want de soulpop of softjazz van Dayanne ging erin als honing in een verkouden keel. Stemmen om u tegen te zeggen, de frontvrouw (vooral eruit springend in In A Silent Way, het titelnummer van de ep), maar ook de backings. En de muziek was zoet zonder tegenzin te kweken. De songs stonden er bovendien en ze bleven overeind. En naarmate de set vorderde, nam het zelfvertrouwen bij de dame ook toe, ook al waren de reacties lauw tot mild-enthousiast (toen er moest meegezongen worden). Niet meteen ons ding, maar toch mooi om mee op te warmen. Wij onthouden vooral afsluiter Don’t Be Afraid, waarin het gaspedaal nog even werd ingedrukt.

Dat er nogal wat Belgische bands zijn die cultuurversmelting hoog in het vaandel dragen, was wat er door ons hoofd schoot bij de tweede act. Compro Oro is er daar één van. Zij spelen graag met uitheemse muziek, integreren die in eigen werk en brouwen daar dan toverdrankjres van. Veel nieuw, nog niet uitgebracht werk in deze set, die knipoogde naar rock, maar ook jazz en funk en zelfs reggae (die lekkere afsluiter) niet onaangeroerd liet.

Waar de opener door de synth geregeerd werd, was in de opvolger de gitaar koning. Tenminste tot de vibrafoon de snaren van de troon stootte. De staatsgreep zou even verder weer ongedaan gemaakt worden. Gelukkig werd er uiteindelijk een voor alle partijen bevredigend vredesakkoord gesloten. Of hoe spannend kan het worden?

Die eerste paar songs waren lockdownsongs en bleven muzikaal dichter bij huis. Soms rockte het als de beesten, dan weer was er die hint naar jazz, altijd kon het alle kanten op. Vibrafonist en synthspeler Wim segers ging al eens op stap met de koebel tijdens een funky gitaarsolo om dan weer in te vallen. Het meezingen lukte niet echt, maar daar leed de muziek zeker niet onder.

Het was de tweeëenheid vibrafoon-gitaar, die met alle aandacht ging lopen, ook al was de ritmesectie, versterkt met extra percussie uitmuntend. En af en toe mochten ook zij uit de band springen, hetgeen het geheel helemaal afkruiddde. Latin, oriëntaals, Afrikaans, het paste allemaal in het rijtje en hield je als luisteraar bij de les. En je kon meteen een hele muzikale wereldreis maken zonder van je klapstoeltje af te komen. Eigenlijk wel jammer, dat laatste, want dit is eigenlijk muziek om niet bij stil te blijven zitten. Maar dat was zowat de enige kritiek die we op deze set konden hebben.

Marc Ribot, krijger van vele oorlogen, gitarist pur sang, vaak in de schaduw, maar dan wel bijdragend tot fantastische platen. Hier stond hij met zijn trio Ceramic Dog voor schrapende, soms kille, dan al eens warme of withete songs.

Strak voorovergebogen over dat instrument in een zwart pak, bril op de neus en met een stapeltje papieren, teksten, notities op de standaard. Het trio stond opgesteld op een manier dat ze elkaar in het oog konden houden, elkaar konden besnuffelen en inspelen op elkaar. Dat leek alvast geen overbodige luxe, want er werd ongetwijfeld al eens geïmproviseerd.

Ribots kompanen lieten zich trouwens ook niet onbetuigd. Drummer Ches Smith – dat cimbaal leek wel opgesteld zoals John Stanier van Battles dat doet – zette bijvoorbeeld de set in met een merkwaardige, van allerlei synthetische geluidjes voorziene solo vooraleer er een thema werd ingezet, dat dan werd uitgespreid. En bassist Shahzad Ismally zorgde niet alleen voor een stevige basis, maar voegde ook al eens percussie toe of liet de stem horen.

Opvallend was hoeveel afwisseling er in deze set zat. Waar er de ene keer rauw hakkelend, bijna hardcore werd gespeeld, kon je de volgende wegdromen bij een hoog friemelend intermezzo of was er Ribots eigenwijze Satisfaction, dat in de verste verte niks met de Stones-versie te maken had(, hoewel hij daar vast enige (tekstuele?) inspiratie in vond). Het nummer kreeg een reggaeritme mee, waarover de frontman parlando uitspreidde.

Ook in Ecstasy (hoewel we niet eens zeker zijn van die titel) liet Ribot de stem horen. Hier leek het bijna op een rocksong. Alleen was je bang om te headbangen, want voor je het wist, was je de draad weer kwijt. En net dat maakte dit concert trouwens zo spannend. Het bleef ook zelden bij één song: de nummers liepen meestal naadloos in elkaar over en je zag het trio steeds nauwlettend elkaar volgen.

En dan was er nog dat manifest der boosheid of – wie weet – der machteloosheid Acute (I Refuse, I Resist), waarmee het optreden werd afgesloten. Tussen de solo's door declameerde de man teksten over de meest onsamenhangende (en op die manier weer met elkaar verbonden) onderwerpen, waar hij zich aan ergerde. En dat was nogal wat. Rommelig en rauw, maar zo passend bij deze tijden.

Niks was wat het lijkt. En als dat wel het geval was, liep je de kans het gemist te hebben. Zoveel gebeurde er op dat podium. En opnieuw hadden wij moeite om niet van die verdomde stoel af te komen. Marc Ribot creëert zijn eigen genre en staat daar helemaal bovenaan.

Foto: Jan Van Hecke (CPU)

19 juli 2021
Patrick Van Gestel