Dranouter 2018 - Tope nor hus

Festivalweide Dranouter, 2 augustus 2018 - 4 augustus 2018

Dranouter 2018 - Tope nor hus

Het kan zijn dat het aan onze keuzes lag, maar op de laatste dag van Dranouter 2018 leek er bij elk optreden meer volk op het podium te staan. Ook voor die podia was het meestal druk, al geraakten velen amper nog uit hun tentje en werd er gewacht tot de zon stilaan onderging om echt massaal te komen feesten.

Ze moest al meteen iets uitdoen, Georgia de violiste van Shackleton Trio uit Norwich. Maar geen nood, het betrof enkel haar linker oorbel. Die was zo groot dat de viool niet op haar schouder kon liggen. Alles bleef dus kindvriendelijk in De Voute; net als de folktunes van dit trio trouwens. Kon ook moeilijk anders met thema’s als fatterige boeren, dove groottantes en bijna uitgestorven zeeschildpadden. Maar het drietal had ook wat droge Britse humor meegesmokkeld en wist zo de onder de hitte kreunende tent toch te entertainen.

Ook in De Club was het pokkewarm, maar daar leek Douglas Firs zich niets van aan te trekken. Het begin van zijn set met onder andere Hannah en Don’t Buy The House was behoorlijk potig. Wat een verschil met de koorknaap die drie jaar geleden in de Kerk stond. Maar net zoals hij met eerste single uit zijn album 'Hinges Of Luck' (Shine ‘Em Up Sadie) deed, zette hij de tent ook nu weer op het verkeerde been. Douglas Firs blijft toch vooral de band die grossiert in melancholie, dus werd vanaf Pretty Legs And Things To Do het volume en het tempo dan ook een pak teruggeschroefd. Van Hellemont nam zelfs de tijd om heel de ontstaansgeschiedenis van Montréal te vertellen, het nummer dat hij de eerste avond van zijn vlucht naar Canada schreef op een ontstemde gitaar (hij had de snaren losgemaakt om te voorkomen dat zijn gitaar barstte).

Met het meer elektronische Undercover Lovers werd terug opgebouwd naar een climax. Dat had wel wat voeten in de aarde, want Van Hellemonts elektrische gitaar bleek gebarsten (had hij maar weer de snaren los gezet). Professioneel als hij was, zette hij het verdriet daarover vijftien minuten opzij en rockte zich enthousiast door Shine ‘Em Up Sadie en Judy om zo te eindigen zoals hij begonnen was: stevig.

Sam Kelly & The Lost Boys startten met Jolly Waggoners, al stonden ze nog te zweten na een helse rit van Duinkerke, waar ze met hun kapotte busje pas om 16u00 aangekomen waren, naar Dranouter. Gelukkig lag er geen Antwerpse of Brusselse ring op het traject en had het zevenkoppige folk-ensemble nog energie te over.

Met krachtige samenzang en virtuoos gemusiceer op typische instrumenten als banjo, accordeon, staande bas, tin whistle, enz. deden ze hun live-reputatie alle eer aan en toonden ze aan welke kracht er van folk uit kan gaan. Sommige songs, zoals Dullahan (gebaseerd op de Ierse legende over een ruiter zonder hoofd die de dode zielen komt halen) spelen in op je oude angsten en oerinstincten. In andere gaat het vaak over (tragische) liefde en moord. En wanneer die dan gebracht worden met een stem zoals die van Kelly en met een muur aan traditionele instrumenten, maakt dat echt iets los.

Leuk is ook dat je vaak kan meezingen. Dat kon bijvoorbeeld met een heel speciale versie van Sultans Of Swing en de sea shanty The Golden Vanity. En als dat dan gebeurt door een volle tent, voel je een grote verbondenheid. De jongens sloten ook af met een cover, maar daarvan was de tekst duidelijk minder gekend: Crash On The Levee van Dylan.

Nog een man meer op het grote podium bij The Mavericks. Dit zuiderse balorkest schittert misschien niet meer zo fel als vroeger en scoorde hier maar één hit. Weinig volk dus voor deze in Amerika nochtans legendarische band, die perfect bij een zonnige zondagmiddag passende, met texmexblazers doorspekte, neotraditionele country bracht.  Aan de stem van Raul Malo zal het alvast niet gelegen hebben. Diens keel is even goudkleurig als zijn gitaar. 

Daar had de jeugd echter duidelijk geen boodschap aan. De tent zag grijs van het volk en de helft van de aanwezigen hing uitgeteld achteraan in de tent in een campingstoeltje, lauw biertje in de hand, de ogen toe. Zo bestond het dat de nochtans vurig gebrachte solo’s op trompet, gitaar, piano en sax weinig applaus oogstten.

Dat veranderde pas bij Blue Bayou, een song van Roy Orbison nota bene. Verschillende koppeltjes vielen in elkaars armen voor een plakkerig dansje, de oude dieselbenen raakten opgewarmd en er stroomde zowaar wat extra volk de Kayam binnen. Net op tijd om mee te dansen op As Long As There’s Loving Tonight. Het leverde zowaar een bisnummer op: de Beatlescover Back In The USSR, maar al bij al was dit zeker niet het meest pakkende concert van het weekend.

De hitte bleef ook ’s avonds plakken in Dranouter. Dan maar verkoeling zoeken in de kerk, maar dat was buiten Faces On TV gerekend. De band van Jasper Maekelberg wist namelijk wel de jeugd te lokken. De concurrentie was nochtans zwaar. In de Kayam was Passenger dan al aan zijn set begonnen en om half tien zou Milow spelen in een ongetwijfeld bomvolle Club.

Maar wie in de Kerk was, hoorde hoe Night Funeral met een bloedstollend mooie hobosolo van Dienne Bogaerts de show opende. En met zijn witte hemd leek Maekelberg met wat fantasie zelfs een beetje op een priester. Wat volgde klonk echter veel te sexy om die gedachte lang vast te houden.

Alhoewel, toen Maekelberg bij Dancing After All sommeerde om op te staan, vreesden we dat hij ons even later op de knieën zou dwingen. En eigenlijk gebeurde dat ook. The Image Of Boy Wonder met dat exotische fluitje, de bluesy gitaarsolo van Same Thing en de ingenieuze percussie in combinatie met Bogaerts dwarsfluit in Run Against The Stream duwden deze show naar ongekende hoogten.

Maekelberg speelde naar eigen zeggen nog nooit in een kerk, maar dat verhinderde hem niet om er een soort paganistische eredienst van te maken. Tijdens Suspicious klom hij zelfs in de kansel na een tocht over de kerkstoelen. Bisschop Aerts komt de kerk best nog eens opnieuw wijden...

Na Love/ Dead had dit geweldige concert eigenlijk voorbij moeten zijn, maar de massaal bekeerde gelovigen hielden niet af. Maekelberg moest daarop willens nillens op zoek naar een juiste sessie van Slowly Fading Out. Was dit het beste concert van de vierenveertigste Dranouter? Het zal er niet ver naast zijn.

Ook Goran Bregović had nog wat in petto. Hij liet zijn Orchestra For Weddings and Funerals opkomen van beide kanten in de front. Beide helften konden elkaar niet zien door de uitloper in het midden, maar gingen toch een duet aan en vonden elkaar uiteindelijk uiteindelijk op het podium. Bregović zelf riskeerde geen kreuken in het sneeuwwitte pak en nam samen met zijn maatje Muharem-Muki Redzepi meteen plaats op een stoeltje om van daaruit het feestgedruis te dirigeren zonder zelf een danspasje te zetten. Zelfs het zingen liet de vroege zestiger vaak over aan de Bulgaarse zangeressen en de Roma-zanger-drummer.

Het orkest dook eerst in de recentste plaat ‘Three Letters From Sarajevo’, maar met Presidente zocht het ook al snel ouder werk op. Niet dat het veel uitmaakte. De bedoeling van deze muziek is om het publiek in een feestroes te brengen en zo broederlijkheid te creëren. Daarom ook waren er amper bindteksten en liet Bregović de muziek spreken, de enige taal ook die wij verstonden, op een vleugje Engels in Baila Leila en Ya Ya na.

Gas Gas geven om deze editie van Dranouter met een topopkomst van eenenvijftigduizend bezoekers af te sluiten, dat was de boodschap, maar toch ook samen een traantje wegpinken voor wat alweer (bijna) voorbij was. Het zwijn werd zeker weer door de bieten gejaagd, maar nu… “tope nor hus”.

6 augustus 2018
Marc Alenus