Dour Festival 2017 - Dag 2: De dag dat Solange niet verscheen
Festivalterrein, 12 juli 2017 - 16 juli 2017
Op woensdag ging (kvl) al eens proeven van Dour (en van M.I.A.). Een dag later vervoegde (cdm) hem om dag twee van Dour 2017 voor u te verslaan. Ze keerden duidelijk tevreden terug.
Het zal je maar overkomen, tien uur voor ze het podium op moet, zegt je top of the bill af. Exit Solange, maar zodanig veel andere bands dat we de Amerikaanse ster eigenlijk nauwelijks gemist hadden aan het einde van de dag.
Neem nu Idles, een stelletje ongeregeld uit Bristol dat al vroeg in de namiddag La Caverne in de fik zette. Samen met Shame die we in mei op Les Nuits Botanique mochten ontdekken, is Idles zonder twijfel de spannendste, Britse punkrockrevelatie van het moment. Pretentieloze maar verdomd doeltreffende gitaarrock. Tijdens White Privilege dook de besnorde en bebakkebaarde gitarist het publiek in om ons één voor één "Yeah" te laten brullen in de microfoon, Exeter was even later zijn soundtrack om met verve te crowdsurfen.
De band heeft dezelfde punkattitude als Sleaford Mods (en zanger Joe Talbot leek af en toe ook een schaduw van Jason Williamson van de Mods), maar daar houdt elke vergelijking ook op. Talbot kondigde elke song erg beleefd aan in zijn beste Frans ("Cette chanson s'appelle..."), toen hij het podium verlief, gaf hij ook elk bandlid een hand of een kus. Mooi in balans met de tomeloze brulboei waarin hij tijdens elke song transformeerde. Een band om in de gaten te houden, als je 't ons vraagt!
Evenmin op haar mondje gevallen is Kate Tempest. De Londense poëte/spraakwaterval bracht recent album "Let Them Eat Chaos" integraal en spuwde in een uurtje meer lyrics dan alle andere acts van deze Dour-dag samen. Bijgestaan door drie muzikanten - toetsen, knoppen en drumsticks - schopte ze je een geweten. Heel dicht bij de leefwereld van de overgecontroleerde Dourgangers kwam ze in Europe Is Lost: “They abduct kids and fuck the heads of dead pigs / but him in a hoodie with a couple of spliffs / jail him, he’s the criminal”.
Wanneer ze in woordenlawine-overdrive ging en haar band even halt hield, sneed haar stem doorheen je botten (beenderen bedoelen we, het was te mooi weer voor laarzen vandaag!). Toch liet ze na een uurtje het laatste woord mooi aan haar band. Alweer een innemende passage van Kate Tempest. Aan een tempo van vijf woorden per seconde pas na een klein half uur naar een drankje grijpen... Faut le faire (of heel erg in je eigen spoken word-roes zitten). Wij hadden intussen allang dorst van gewoon te luisteren naar haar rhymes. Een (verwacht) hoogtepunt!
Van Londense naar Brusselse woordkunstenaars, het is maar een kleine stap in Dour. Toen we de Jupiler Boombox verlieten na het concert van Kate Tempest liepen we recht in de armen van Bruxelles Arrive aan het hoofdpodium. Bruxelles Arrive was een gelegenheidsproject dat de crème de la crème van de Brusselse hiphopscene aan Dour wou showcasen. We pikten een stukje Krisy De La Fuentes mee, maar trokken dan verder naar de volgende band die we op ons parcours hadden aangekruist. Romeo Elvis en andere Brusselse vrienden zijn de komende dagen nog in diverse hoeken van de Douraffiche terug te vinden - zeker eens checken!
Alles kan en alles mag op Dour, zelfs een orkest waar je met een gerust hart je (liefst nog levende) grootouders naar kan meenemen speelt er ten dans. Dour kijkt vooral vooruit, maar St. Paul & The Broken Bones waren dé retroband par excellence. Gedrenkt in soul, gospel en big band, serveerde de band rond Paul Janeway drie kwartier lang laagdrempelig entertainment voor jong en oud. Het concept werkte, want de tent bleef geboeid kijken naar deze vreemde eend in de bijt.
Retro én hip zijn dan weer Temples, de nieuwe ster aan het Britse psychfirmament. Erg schatplichtig aan soortgenoten als MGMT en Tame Impala (maar met wel heel veel Beatles-echo's en af en toe een verloren knipoog naar Johnny Marr) zetten ze in La Caverne een prima set neer. We vroegen ons vooral af wanneer ze de vermelde voorbeelden zullen volgen richting de grotere concertzalen (wij zitten nu al klaar voor de voorverkoop!). Inclusief page-coupes en krullenbollen was het een interessante les “Overzicht van de Britse muziekgeschiedenis”. Scoren deed zanger James Bagshaw vooral toen hij net voor Roman God-Like Man vroeg hoe je de naam van het festival uitspreekt. “Daw-er?” waarop een unisono “DOUREUHHH” uit het publiek oprees.
Wat is in het universum van The Strypes minstens even belangrijk als goed gitaar spelen? Met groot gebaar goed gitaar spelen! En een mooi pakje aan hebben! En mondharmonica spelen met veel gevoel voor drama! Om maar te zeggen dat de piepjonge Ieren punten hebben verdiend alleen al door al de opties uit het grote boek van de cliché’s van de garagerock aan te vinken. Maar hoe was je zelf op je tweeëntwintigste? Of verraden we hiermee eerder zelf onze leeftijd? Feit is dat als Arctic Monkeys er ooit de brui aan geven, deze Ieren vlot de fakkel kunnen overnemen. Ze maken hetzelfde soort muziek, maar hebben wel geen songschrijver als Alex Turner in huis. Nu, welke groep heeft dat wel?
Songs als Great Expectations en (I Need A Break From) Holidays waren zeker verdienstelijk te noemen en de scheurende live-uitvoeringen waren ideaal om de dansspieren op los te schudden. En naar het einde toe kregen we nog een mooie cover van Talking Heads’ Psycho Killer bovenop. Dat mag altijd!
De dag dat Solange niet verscheen, waren er ook enkele winnaars; namelijk de bands die oorspronkelijk tegenover de hoofdvogel van de avond geprogrammeerd stonden. Als Solange afzegt dan moet je een alternatief zoeken. Gucci Mane interesseerde ons maar matig, dus het was een gelegenheid om nog eens te zien wat Goldie tegenwoordig uitricht. Drum’n’bass-plaatjes draaien, zo bleek! Al meer dan twintig jaar doet de man zijn ding en eigenlijk verveelt dat nog altijd niet. OK, de gevaarlijke kant is eraf, en je kunt drum’n’bass nu zonder veel risico’s op het theekransje van de kaartclub draaien, maar het liep nog altijd even vlot als de Thalys op topsnelheid en het was onmogelijk stil te staan op ’s mans plaatjes.
Tegelijkertijd speelde in Le Labo Red Axes ten dans. Terwijl Radiohead verguisd wordt omdat ze binnenkort in Tel Aviv gaan spelen, mochten deze twee jongens uit Tel Aviv rustig hun ding komen doen in Dour. Nou ja, rustig... De aanstekelijke en vooral veelzijdige house van het tweetal zette de tent danig aan het dansen. Zelfs de paardenkop voorin het publiek huppelde vrolijk mee. We dachten even een kijkje te nemen, maar bleven uiteindelijk tot het einde van de set in de tent hangen.
Als we ooit doof worden van te luide muziek, dan mag het door de muziek van Blanck Mass zijn. Deze helft van Fuck Buttons maakt noise-elektro in die zone waar Fuck Buttons zich niet waagden. Ritmes zijn er soms, maar zijn als decoratie te beschouwen eerder dan als structurele noodzaak voor een song. Wat de smaak maakt, zijn geluiden waar je niet van durft dromen; vervormd geschreeuw dat niet lijkt te registreren of industriële klanken die herinneren aan een koolmijn.
De beelden bij de soundtrack waren niet veel beter. Het leek of de hele zaal werd onderworpen aan Rorschachtests voor gevorderden. Wat we er allemaal in herkenden, zullen we onder vier ogen bespreken met onze psycholoog, maar laat ons een klein deel ervan publiekelijk toegeven: een nest krullende larven in de vorm van een gezicht, een schreeuwende mummie en een misvormde foetus.
Dat alles vormde weliswaar een totaalspektakel, als een angstdroom waar je je toch ergens thuis in voelt. Aan het einde was de muziek zelfs een moment kalm te noemen met mooie, vriendelijke geluiden. In de finale werden die - hoe kan het anders? – dan weer gruwelijk uit elkaar gescheurd.
Na Blanck Mass haalden we even een frisse neus buiten de tent maar werden we al gauw aangezogen door Todd Terje die een volle La Petite Maison dans la Prairie op een lange nacht aan het voorbereiden was. Nogal een contrast met het kleine, selecte publiek waarvoor hij een paar jaar terug nog op Pukkelpop stond. Verleidelijk om er te blijven hangen, maar we trokken toch maar nieuwsgierig terug naar La Caverne om Rival Consoles nu eindelijk eens live te checken. Amper een half uurtje na de onvatbare razernij van Blanck Mass, klonk het eenmansproject van Ryan Lee West haast als een chill-out-soundtrack. Het industriële werd weer ingeruild voor het menselijke. Af en toe leek de sound van Rival Consoles het hele publiek in een warme knuffel te omarmen.
Intussen was het halftwee 's nachts geworden en ontpopte Dour zich traditioneel weer tot een gigantisch dansfestijn waar in elke tent een dj stond te spelen. De variatie bestond erin welk soort dansmuziek werd gedraaid: Karenn ging voor stampende rave, DJ Hype & Hazard voor drum’n’bass en bij Antal was het dan weer all things disco. We bleven nog even plakken bij die laatste, want dat klonk het meest gevarieerd, maar uiteindelijk waren we te moe om nog een poot te verzetten.
Amen. Two days down, three to go!