daFestival - Deel 1: diversiteit troef

Ons eigen kot, 12 april 2020

daFestival - Deel 1: diversiteit troef

Soms is het inpakken voor een festival gemakkelijk: geen zonnecrème, geen hoedje, geen binnen te smokkelen drankjes. Gewoon checken of alle paaseieren geraapt zijn en hop: inchecken aan de computer!

Ook de piepjonge ASIA uit Brussel had haar eitjes op tijd gevonden, want om 12u30 stipt mocht ze de spits van het eerste daFestival afbijten. Een goed festival wordt geopend met een vloek, toch? Asia had een technisch probleempje en verwelkomde ons met een "Ca me fait chier". Beginnen deed ze met een nieuwe song, Under Your Skin. Collega (ma) had de artieste aangestipt als “een goudklompje”, en daar had hij overschot van gelijk in. Met de ogen dicht was het genieten van haar stem en gitaar, we voelden bijna de middaghitte van een festivaltent en roken bijna het gras. Even stemmen, en tijd voor een song die ze vorig jaar releaste (Church). Afsluiten deed ze met een gedurfde eigen interpretatie van haar stadsgenoot Stromae. Formidable is niet meteen een makkelijke song om te coveren, maar Asia liet zien dat we haar best in de gaten blijven houden.

Jan van King For A Day dook in zijn set met Red Sea Diving, van de gelijknamige ep die binnenkort verschijnt. In zijn living, enkel vergezeld van een kamerplant en tweede gitaar die tegen de muur in stand-by stond, bewees hij dat de bluesrock van de band ook in uitgebeende versie binnenkomt. Zo raakte ook de akoestische versie van de recente single This Mind dieper dan de potige song die we vorige week mochten ontdekken. Of het een themalied was bij deze tijden binnenshuis, weten we niet, maar King For A Day sloot de set af met Loneliest Boy

Koen Renders van Spencer The Rover kan bij ons niets verkeerd doen sinds 'The Accident (And Other Love Stories)' waaruit hij het prachtige Heather bracht, maar eerst bewees hij met Lament Of A Lullaby dat hij nog niet uitverteld en -gezongen is. Met Late March liet hij de zon door het glas-in-lood-raam achter zich breken en keerden we even terug naar die andere prachtplaat van hem: 'The Late Album'.  Ook Jacqueline, het meisje dat de "stand-alone" single uit 2012 inspireerde, mocht nog eens langskomen, net als de song waaraan hij zijn bandnaam ontleende. Ons paasmenu smaakte nog zo lekker met deze bard op de achtergrond. 

De landsgrenzen mogen dan wel (terecht) gesloten zijn, muziek kent geen grenzen. Voor de vierde sessie van de dag wipte daFestival even de grens over richting Nederland. The Germans zijn Belgen, maar The Dutch zijn wel degelijk Nederlands. Hans Croon pakte de sessie origineel aan: z’n mede-bandleden waren aanwezig via zijn computer op de achtergrond, hijzelf zong moederziel alleen op een stoel. Ontwapenend, maar halfweg de eerste song - In The Dark, geschreven naar aanleiding van de coronacrisis - haalde hij er toch een instrument bij. En zo zou het ook blijven. Mooi was ook dat hij terugkeerde naar de eighties, toen de band met Is This Welfare een radiohitje scoorde.

Shoegaze en noise, velen voelen zich geroepen, maar slechts weinigen zijn uitverkoren (de rest geraakt niet verder dan als een zielloze grasmaaier klinken). Het trio Ohio Mark wordt wel eens half smalend "de Antwerpse My Bloody Valentine" genoemd, maar nu Kevin Shields en co. wellicht ook in hun kot moeten blijven, waren wij verdomd blij dat Ohio Mark door de woonkamer galmde. Half overdag in de tuin en half ‘s avonds in de living opgenomen, vatte de sessie perfect het tegelijk hoopvolle en duistere kantje van de sound samen. De lente-optredens zijn verschoven naar het najaar; het is genoteerd!

Paul Lamont aka Lone Blue Heron zette zijn podium op in de kelder, van waaruit hij ons trakteerde op een stomend Howlin’ At The Moon, een ingetogen Comes A Time, Jay, een hypnotiserend The Painted Desert en de John Prine-cover Angel From Montgomery. Spelend met verschillende effecten en camerastandpunten, maakte hij er niet alleen een traktatie voor de oren van, maar ook voor de ogen. Eentje om te volgen!

Wolf Vanwymeersch had plannen om rond deze tijd naar buiten te komen met zijn soloproject, dat naar eigen zeggen meer in de singer-songwritersfeer lag. En dat bleek ook zo. De songs kwamen nog vers uit zijn notitieboekje, waar wij als festivalgangers zowaar in mochten meekijken voor hij de songs in zijn eentje op akoestische gitaar bracht. Waar hij bij projecten als Elefant en The Van jets de comfortzone al eens ver achter zich laat, bleef hij hier mooi binnen de lijntjes. Op die manier was dit korte optreden zeker verfrissend te noemen. Benieuwd wat dat zal geven, eens de liedjes het wijde sop kiezen.

(Marc Alenus, Patrick Van Gestel)

13 april 2020
Christophe Demunter