Cactusfestival - Dag 2 - Aangename kennismakingen
Minnewaterpark, 12 juli 2024 - 14 juli 2024
We hadden iets goed te maken met Beak>, we hadden de namen van de bandleden correct gememoriseerd en een tekstje met verontschuldigingen klaar op een bordje om in de lucht te houden. En dan bleken ze ziek! Of weigerden ze ons onder ogen te komen? Wie zal het zeggen?
De vervanger die gevonden werd, The Murder Capital, was in allerijl uit Ierland overgevlogen. Ryanair-verbindingen draaien op volle toeren dezer dagen. Dus dat was vast een koopje.
Halverwege de set schreeuwde frontman James McGovern "What's the problem? We are not Beak>!". Het probleem, beste man, was dat jullie saai waren. De jarennegentiggitaarrock boeide voor geen meter en de pretentieuze attitude van de frontman was er helemaal te veel aan. Kapsones zijn enkel gepermitteerd, als je de beste bent. Anders werken ze contraproductief. Hij ging zich dan maar midden in de set ongeïnteresseerd op één van de monitors zitten om een sigaretje te roken. Toegegeven, met afsluiters Feeling Fades en Don't Cling To Life zetten ze dat een beetje recht en kwam er plots een beetje vaart in, maar dat was rijkelijk te laat.
Soms slagen we erin om gedurende jaren relatief populaire groepen niet te kennen. Zo was het dat we op Cactus mochten kennismaken met Whispering Sons. Ja, ze maken al jaren furore, maar zoals die van Beak> vast kunnen getuigen, we sturen niet altijd de kenners naar de optredens. Trouwens, wat is er mis met een fris oor? U kent de muziek vast beter dan ons. Dus die beschrijven hoeft vast niet meer. Alvast een dikke pluim voor de stiliste, die de bandleden in het zwart had gekleed en Fenne Kuppens in een grijs oversized kostuum met een wit hemd had gestoken. Het deed denken aan wat David Byrne droeg in 'Stop Making Sense'. En de rode backdrop maakte het plaatje af. Alles wat de collega's eerder vertelden, bleek ook hier: dit was een superstrakke set, geleid door een van zelfvertrouwen blakende Fenne. In afsluiter Try Me Again schreeuwde ze: "This is me / this is who I am / this is what I'll be in the end", en het klonk als een prachtig manifesto. En terwijl iedereen hen blijft vergelijken met jarentachtiggroepen (als Sisters Of Mercy), hoorden we hier vooral een goede Fugazi in. Maar bovenal prachtige eigen nummers.
En, nu we toch met bekentenissen bezig zijn: ook Het Zesde Metaal zagen we voor de eerste keer dat we hen aan het werk zagen. De sympathieksten van West-Vlaanderen en omstreken hadden vier jaar geleden ook al een spot op het festival, toen na Patti Smith. Maar ondertussen is die laatste populair geworden en nu moesten zij het voorprogramma doen. De medaille voor beste grap van de dag hadden ze dus al op zak, maar ons hart veroveren, deden ze met een cover van Bange Blanke Man van Willem Vermandere, die eindigde in een uitbarsting van gitaargeweld, waardig aan die van dEUS' Instant Street. "Laten we applaudisseren tot hij het hoort, daar in Steenkerke in zijn atelier", zei Wannes Capelle. Niemand kan ooit mooier hulde brengen aan Willem dan wat dit was geweest.
Er zit veel melancholie en verdriet in Capelle's teksten. Ploegsteert hadden we nooit echt goed beluisterd. De koers zal ons worst wezen en een nummer over koers al helemaal, maar nu we het nummer enige aandacht schonken: wat - een - nummer. Luc De Vos had er vast een arm en een been voor over gehad om dit te schrijven. En, alsof ze gedachten konden lezen, eerden ze ook die nog met een fantastische mash-up van Where Is My Mind van The Pixies en Gorki's Boze Wolven. Wie het daarbij droog houdt, heeft geen hart. Of geen oren. Tussendoor passeerden bedrieglijk simpele popnummertjes, zoals Gie, Den Otto En Ik, of Dag Zonder Schoenen. Maar telkens stak er een angel ergens onder het tekstuele oppervlak, een verborgen verdriet. Zoals onder het hele optreden het verborgen verdriet schuil ging van het verlies van Tom Pintens, die nog meegewerkt heeft aan de nieuwere nummers. Ze verkochten sokken ten voordele van 'Kom Op Tegen Kanker' in zijn naam. Wie het daarbij droog houdt heeft geen hart. Of koud bloed.
Meegaand op die melancholische bui, moesten we daarna denken aan een citaat van Logan Roy in 'Succession'. Iets als: "Niets tegen het verleden, het is alleen dat er zo veel van is". Patti Smith, de vroege headliner van de avond, heeft ook al veel verleden. En daarover mijmeren leek wel de voornaamste creatieve drijfveer.
Zo had ze gedacht aan wat één van de broers van Van Eyck moet hebben gevoeld bij het gemis van de overleden andere broer, als die in Brugge zijn boterhammetjes zat op te eten op een bankje in het Minnewaterpark. Toch een beetje WTF, Patti... Aan legende Kurt Cobain bracht ze hommage, met About A Boy en aansluitend volgde een verder overbodige cover van Smells Like Teen Spirit. Johnny Cash mocht ook passeren met het nummer Cash en Bob Dylan werd gecoverd met Man In The Long Black Boat. Raar dat een levende legende zo graag aanschurkt tegen de geschiedenis, als was ze zichzelf erin aan het bijschrijven.
Verder was ze trouwens in opperbeste doen en nam ze de tijd om schattig te zwaaien naar het publiek en soms ook individueel contact te zoeken met enkelen onder hen. Ze was nog perfect bij stem en niet te beroerd om de hits te spelen: Because The Night zat al vroeg in de set. Dancing Barefoot en afsluiter People Have The Power waren natuurlijk publiekslievelingen. Met recht en reden. We werden zelfs even op het verkeerde been gezet, toen we dachten dat Summertime Sadness ook een nummer van haar was. Het was immers perfect voor een zomerfestival, maar het was van de hand van levende legende en all American cheerleader Lana Del Rey natuurlijk.
Even dachten we aan Kim Gordon, die hier vorig jaar stond en met wie Patti Smith slechts zeven jaar scheelt in leeftijd. Waar Gordon stoutmoedig verder de toekomst in stormt, lijkt het of Patti Smith een ererondje aan het doen is. Iedereen wordt oud zoals hij/zij/x dat zelf wil natuurlijk. En als Patti daaraan zou twijfelen: ze mag bijgeschreven worden in het rijtje van grote artiesten. Al voor dit optreden. En al zeker erna.
Alles wat nog later kwam, was toegift. En hoewel Maarten Devoldere ontegensprekelijk ook bij de groten der aarde moet gerekend worden, van zijn set met Warhaus kozen we de eerste helft te missen om iets te eten. We sloten aan tijdens Machinery, dat Devoldere volledig in zijn eentje bracht, begeleid door een prachtig draaiorgel. Het was meteen een hoogtepunt, want hoewel nog een vijftal songs volgden, ze beklijfden slechts matig. Soms leek het of er een beetje te veel naar de stylist was geluisterd - met de fluwelen gordijntjes en de mooie belichting - en te weinig aan de songs was gewerkt. Devolderes stem deed denken aan die van Matt Berninger van The National, maar waar Berninger intensiteit en inlevingsvermogen in de performance legt, kregen we van Devoldere nonchalance en stijl in de plaats. Het had iets meer mogen zijn.
Er volgde nog Brittany Howard. Een legende in wording, zo leerde de begeleidende tekst. Nee, die kenden we ook niet en we hadden al genoeg kennismakingen achter de rug voor een dag. Dus keerden we huiswaarts. Vertel: was het een leuk feestje? Zullen we dat over twintig jaar nog eens overdoen?