Best Kept Secret Festival 2019 - Dag 3: een nieuwe troonpretendent

Beekse Bergen, 31 mei 2019 - 2 juni 2019

Best Kept Secret Festival 2019 - Dag 3: een nieuwe troonpretendent

De slotdag van Best Kept Secret was aangebroken. Om de door de hitte murw geslagen lijven en de roezige geesten een mooi slotakkoord voor te schotelen, schraapte een lepe programmator het onderste uit de kan. De BKS-troon – die Bon Iver vrijdag reeds had geclaimd – kreunde onder de bestokingen van één band met een frontman gehuld in zwart: White De Verlosser beslechtte het pleit in de titanenstrijd.

Met Big Thief in de TWO was het slotoffensief van Best Kept Secret meteen ingezet: wat een heerlijke set. De ultrakortharige frontvrouw Adrianne Lenker jongleerde schijnbaar moeiteloos met onvervalste rock-'n-roll en knusse folk. De vier bandleden stonden dicht opeengepakt op enkele vierkante meters podium, hetgeen de warme randgloed, die gezellige slowburners als Shark Smile uitstralen, alleen maar versterkte. En het was hier verdomme al zo snikheet.

Ook het huppelende Cattails pinde een hoogtepunt op de set vast, terwijl de minzame slaapkamerintimiteit van Contact, één van de twee opgevoerde songs uit ‘U.F.O.F.’, opgeschrikt werd door een oerkreet van Lenker. Ons hart sloeg over en maakte even later nog een sprongetje, toen de goedmoedige padvinder Buck Meek strelend op de gitaarsnaren een folkliedje bracht als las hij een nieuwsjaarbrief voor bij opa en oma: ontwapenend charmant. Bescheidenheid siert deze introverte bende, al mogen de ambities ver reiken na deze gesmaakte passage op Best Kept; een boodschap die ook in het uitgelaten applaus van de tent verscholen zat. En oh ja, wij zoeken een lief dat even gelukzalig glimlacht als de drummer richting zijn edele frontvrouwe tijdens het spelen.

Op het strand aan het meer slofte ene Kurt Vile met zijn Violators omstreeks 18u45 het hoofdpodium op. De langharige hippiebard grossierde als vanouds weer in nonchalance, maar doorgaans compenseert zijn muziek ruimschoots voor het gebrek aan visueel spektakel. Helaas barstte de set in deze gegeven omstandigheden – heet zand, tropische zon, oververmoeide pootjebaders – nooit helemaal los. I’m An Outlaw met die tokkelende banjo, de catchy Americana van Pretty Pimpin en het (te) lang uitgesponnen Wakin’ On A Pretty Day misten ritme en overtuiging en losten op in de zware loomheid, die als een dreigend hitteonweer in de lucht hing. “Is dit nog steeds hetzelfde lied?”,  vroeg een ingedommelde metgezel zich na tien minuten Wakin’ af. We moesten het antwoord schuldig blijven, want we waren zelf in een siësta weggevallen. Nee, zonovergoten strandconcerten zijn duidelijk niet aan Vile en zijn Violators besteed. Het psychedelische breiwerk na sommige songs stak een waakvlammetje in de pan, maar dat kon de set niet redden. Kurt Vile kon niet begeesteren, de opkikkerende squaw-kreetjes tussen de strofes door ten spijt, maar bevestigde bij dezen wel zijn status als één van de grootste slackers in de indierock. Wij hielden het voor bekeken, want Jack White stond te popelen in de TWO.

The Raconteurs hadden maar twee zinnen nodig om te vertellen dat we de juiste keuze hadden gemaakt. De eerste gitaarslag joeg ons mellow gemoed weg. De adrenalinestoten, die zouden volgen, hadden het equivalent van een jaarvoorraad aan energybars. Na een hiatus van tien jaar was de superband weer alive and kicking met enkele nieuwe singles. En op de planken bleek dat White en consoorten niets van de wilde haren verloren hebben. Consoler Of The Lonely gooide meteen de fik erin, om de tent het komende uur plat te branden.

Middenin de set weerklonk het schitterende You Don’t Understand Me, met dat onweerstaanbare pianoriffje waar White maar al te graag het snakkende publiek mee bespeelde. Hossen, puffen, springen en besprongen worden: het publiek zweette zich met de grootste glimlach een olympisch zwembad vol. Onvolprezen rauwe rock met schreeuwende gitaarsolo’s en grillige drums was alles wat deze weide op dit moment nodig had. White werd als De Verlosser op handen gedragen. Sunday Driver, Many Shades Of Black, Broken Boy Soldier, … de songs vloeiden naadloos in elkaar over aan een hels tempo; een set zo strak als de reet van Kim Kardashian in te warm gewassen yogapants. Afzwaaier Steady As She Goes zoog de laatste energierestjes uit de tent en veroorzaakte een knikje op de schaal van Richter. “We don’t wanna go but they make us go”, verzuchtte White, die daarmee eigenlijk bedoelde dat ook zij het geweldig naar de zin hadden.

The Raconteurs hesen zich zondagavond naast Bon Iver als de koningen van deze editie. Omdat de twee over een totaal verschillend gebied in het muzikale landschap regeren, is een kwalitatieve vergelijking echter uitgesloten. Appelen met peren vergelijken doen we wel in de supermarkt. Als we beleving en emotie hanteren als criteria voor beste concert, noteren we diplomatisch: ex aequo.

Het popprinsesje genaamd Carly Rae Jepsen had de ondankbare taak om het publiek, dat net de stormwind in de TWO had overleefd, te boeien met haar lichtvoetige edm-pop op het hoofdpodium. Een folietje van een koppige programmator/fan? De blondine presenteerde zich voor de gelegenheid in een latex pak met een bikini in koemotief. Waarom ook niet? We hebben de voorbije dagen al gekkere dingen de revue zien passeren. Wereldhit Call Me Maybe zat in de buik van de set en werd uiteraard luidkeels meegebruld. De rest van het vluchtige oeuvre was voer voor een schare fans die op de eerste rij het concert van hun leven leken mee te maken. De flashende dame in het publiek, die al snel door de camera in het vizier werd genomen, pronkte met haar ontblote heuvels op de videoschermen en was spraakmakender dan de holle, onbestendige, puisterige puberpop van Jepsen, die beantwoordt aan alle commerciële regels van de kunst: braafjes, dansbaar, afgelikt. We waanden ons even cheerleaders van een Amerikaanse schoolbasketbalploeg, toen we onszelf betrapten op meezingen – die dekselse catchy refreinen toch – tot de hemelsluizen opengingen en de verlossende regen ons weer bij zinnen bracht. Het aangekondigde warmteonweer – Kurt Vile, weet u nog – joeg het publiek massaal de tenten in, waardoor Jepsen haar Party For One in vervulling zag gaan: ze schoot bijna alleen over.

Christine and the Queens kreeg de eer om deze editie af te sluiten,met pop waar beduidend meer vlees aan hangt dan die van haar voorgangster. Comme Si opende de set en meteen knetterde vuurwerk aan de nachtelijke hemel. Met haar sexy elektrofunk in afwisselend Frans en Engels wou ze de bakens verzetten – “Fuck the norm”, klonk de ietwat geforceerde rebellie tussen twee songs in – en kroop daarvoor eigenhandig de lichtinstallatie op richting nok van het podium. De organisatoren haalden de trukendoos boven om deze driedaagse knallend af te sluiten: het obligate vuurwerk werd aangevuld met Bengaals vuur en een rookmachine. Het visueel spektakel kon ons echter niet van de gedachte afbrengen dat we graag een meer tot de verbeelding sprekende naam op dit podium hadden gezien. Al leefde die gedachte duidelijk niet bij iedereen op dit strand: als slotact hield deze dame zich kranig staande. En meer was dan ook niet nodig. Tot volgend jaar!

Best Kept Secret '19 - dag 3

3 juni 2019
Quentin Soenens