Walrus - Pas als emoties echt zijn, worden ze interessant

Pas als emoties echt zijn, worden ze interessant

De agenda van Geert Noppe en die van zijn maten stond altijd boordevol. En als er dan toch eens wat tijd was, maakte hij graag verre reizen met zijn vrouw. Toen kwam de wereld tot stilstand en… werd er een nieuwe Walrus verwekt. We treffen hem in het CC van zijn eigen gemeente voor een gesprek.

Je bent toetsenist bij Yevgueni, de populairste, Nederlandstalige popband van Vlaanderen, en je tourt de wereld rond met Hooverphonic. Waarom toch nog een nieuwe plaat van Walrus, zes jaar na de vorige?

Geert Noppe: Eigenlijk was het altijd al de bedoeling om een nieuwe plaat met Walrus uit te brengen. Ik ben ook altijd muziek en teksten blijven schrijven, maar na het touren met ‘Terug Naar Het Begin’ kwam ik bij Hooverphonic terecht, was het druk met Yevgueni en tourden we met twee producties van ‘Meneer Beer en de Woeste Wolven’ langs culturele centra en festivals. De agenda raakte dus helemaal dichtgeslibd en was er niet meteen ruimte voor een nieuw album met Walrus.

Maar toen kwam corona en was er plots wel een boel tijd. Noodgedwongen. Ik had het er eerst behoorlijk lastig mee. Als muzikant was ik het gewend om alsmaar onderweg te zijn en plots werd ik aan ons huis gekluisterd. Ik moest echt afkicken van het touren. Onze sector werd zeer zwaar getroffen en kreeg naar mijn mening niet de nodige ondersteuning. Op den duur leek het ook zo uitzichtloos. Op een bepaald moment vreesde ik dat het allemaal voorgoed voorbij was. Ik hing in de touwen, maar toen maakte ik de klik en begon ik allerlei ideeën en flarden, die ik had, samen te puzzelen. Ik kreeg plots dat wat zoveel mensen willen: een sabbatjaar. En ik besloot om er iets van te maken. Ik trok me terug op de zolder met mijn mappen en instrument en ik begon nummers op te nemen, bij te schaven en af te werken.

Het was dus echt een zaak van jou alleen?

Nee, op een bepaald moment belde ik naar Alex Callier met de vraag of hij niet wou meewerken aan een volgende Walrusplaat. En hij zat net ook met dezelfde twijfels en gevoelens. Hij zei volmondig ja en toen zijn we er samen ingevlogen. Je mag van Alex denken wat je wil, maar hij is een ongelooflijk gedreven man in de studio en het is erg leuk om iemand zoals hem hart en ziel te zien leggen in jouw werk.

Maar toch… je hebt dingen bereikt die je met Walrus wellicht nooit zal bereiken…

Dat kan wel zo zijn, maar ik heb echt de behoefte om mijn eigen teksten en muziek te schrijven. Ik wil mijn eigen verhaal vertellen, vanuit mijn invalshoek. Als ik me slecht in mijn vel voel, helpt me dat ook. Dat is iets wat ik altijd heb gehad en het zal ook niet verdwijnen. Mijn vrouw begrijpt dat gelukkig ook. “Je kan niet anders”, zegt ze dan. “Het zit in jou en het zal altijd zo blijven.”

En het is inderdaad niet zo gemakkelijk omdat Walrus niet dezelfde status heeft als Yevgueni of Hooverphonic en ik ben misschien wat verwend als muzikant door de normen die daar gehanteerd kunnen worden, maar mijn drang naar eigen muziek is veel te sterk om te negeren. Die ebt niet weg.

En heb je dezelfde muzikanten rondom jou kunnen houden?

Naar het einde van de tour met de tweede plaat is de bezetting een beetje veranderd. Er kwam met  Arnout Hellofs een nieuwe drummer. Hij speelde daarvoor al bij Hooverphonic en was ook een tip van Alex. En Alban Sarens, onze saxofonist, was er ook nog niet zo lang bij, maar die mannen zijn dus wel gebleven. Net als Maarten Van Mieghem en Pieter Peirsman. Maar doordat Alex en ik nu ruim de tijd hadden en het een beetje anders wilden aanpakken, hebben we er ook nog andere mensen kunnen bijhalen om extra kleur toe te voegen. Zoals Nina Sampermans, Sam Vloemans en Nabou Claerhout.

Meestal doe je pre-productie in het repetitiehok met de band gedurende een paar weken en met dezelfde mensen plus nog wat medewerkers, blik je dan die songs in. Maar dat ging dus nu niet zo goed. Dus doken Alex en ik de studio in en nodigden we ieder om beurt enkele mensen uit en bouwden we de nummers laagje na laagje op. Op deze manier konden we echt beter afwegen wat paste en wat niet en kregen we een veel breder muzikaal palet.

Dat valt inderdaad erg op: de nieuwe plaat klinkt stukken rijker dan de vorige, zonder daarom te vol te klinken.

(lacht) Het vreemde is dat ik dat zelf eerst niet door had, maar ik hoor het van zowat iedereen. Ik zal het dus maar geloven. En inderdaad, door zo intens met ons twee te werken, hebben we ook goed kunnen inschatten wat eruit moest aan ballast.

Jullie hebben je wel een paar keer goed laten gaan in zowel de dans- als de rockrichting, maar het klinkt wel allemaal goed.

De eerste plaat was een typevoorbeeld van een ruwer geluid. Dat was toen ook de bedoeling. We wilden niet glad klinken zoals zoveel Nederlandstalige muziek. Ik ben nog altijd blij dat we dat toen zo gedaan hebben, maar de subtiliteit die in deze zit, hadden we nu echt wel nodig.

Dat is natuurlijk ook de inbreng van Alex. Hij is zo’n getalenteerde en toegewijde vakman met zoveel oor voor detail! Het is zalig om met zo iemand samen te werken. Je geeft hem een ruwe diamant in handen en hij polijst dat tot een schitterende edelsteen. Hij benaderde de muziek alsof het iets van hemzelf was. Met even veel passie als hij eigen materiaal benadert.

In Hier laat je horen dat je erg gegroeid bent als zanger. Moet Klaas voor zijn plek vrezen bij Yevgueni?

Die mag gerust zijn, maar ik ben blij dat je het hoort, want dat was ook één van de ambities voor deze plaat. Ook weer dankzij corona was er tijd om te oefenen op mijn stem. Alex vond ook dat ik daar bewuster mee bezig mocht zijn. En dat is dus gebeurd.

Hoe waren de reacties op eerste single Dansen Naast De Maat? Waren de fans je niet vergeten?

Dat gevoel had ik zeker niet. Hij werd meteen veel gestreamd en opgepikt door de radio. Daar kunnen veel andere DIY-bands enkel van dromen. Maar ik werk wel dat het moeilijk is om aandacht te krijgen, omdat het aanbod nu weer heel groot is. Je moet opvallen. En dat is niet zo eenvoudig. Ik schrok wel zelf dat het al vijf jaar geleden was sinds de vorige plaat. In mijn optiek was die tijd veel korter en in de muziek is het een eeuwigheid. Ik moet dus altijd uitleggen waarom we zo lang hebben gewacht.

De openingssong en recente single Zomer Zonder Klank lijkt een typisch lockdownnummer dat zou geschreven kunnen zijn in de zomer van 2020, maar dat is het niet.

Het is wel afgewerkt in die periode en er slopen een aantal zinnen in, die zeker naar die maanden verwijzen, maar oorspronkelijk was het een nummer dat ik schreef om een vriend te troosten die diep zat. De verzen waren al een paar jaar oud en waren blijven liggen, maar toen kreeg ik het zelf moeilijk en heb ik ze opgevist om mezelf moed in te zingen. Wanneer ik naar onze kinderen keek, die zorgeloos door het huis dartelden, dacht ik: het komt wel goed. Niet alleen met mezelf als individu, maar ook wel met onze wereld. Er is beterschap op komst.

Ik had ook plots veel inspiratie. Ik hoorde van collega’s dat door thuis te zitten de inspiratie opdroogde, maar bij mij was het omgekeerde het geval. Ik kon plots met de essentie bezig zijn en dat was een verlossing. Dat is zeker ook terug te vinden in de teksten van veel nummers. Mijn leven was plots overzichtelijk. Ik kon zien waar we vandaag kwamen, waar we op dat moment zaten en waar we naartoe zouden gaan. Ik heb geprobeerd het niet teveel over corona te hebben, maar de sfeer en de mentale ruimte, die ik kreeg, zitten zeker in de plaat. Dus corona is zeker niet het enige thema dat aan bod komt.

Een terugkerend thema ditmaal is het spel van de generaties. In Tussenin en Dit Was Ons Huis komt dat bijvoorbeeld aan bod. Is dat iets wat je bezig houdt?

Dat was voor mij echt een thema. Dat had ook een thema kunnen zijn een paar jaar geleden of over een paar jaar, maar door de coronacrisis besefte ik hoeveel mijn ouders, mijn partner en mijn kinderen voor mij betekenen. Plots kon ik niet meer zomaar op bezoek gaan bij mijn familie en drong het belang daarvan voor mij pas echt goed door. Als je constant van optreden naar optreden vliegt, mis je hen ook, maar dat is helemaal anders en vluchtiger ook.

Er slopen ook heel wat lokale en persoonlijke elementen in je teksten.

Onze wereld werd ook gewoon plots veel kleiner en we werden teruggesmeten op een microkosmos. Ik twijfelde wel even of dat kon en mocht doorsijpelen, maar toen besefte ik dat het zeker moest kunnen. Iedereen zal nog wel weten hoe klein onze actieradius plots werd. Er is dus niets verkeerd aan. Trouwens, dit zijn nu eenmaal mijn roots en het belangrijkste in mijn leven. Het is geen plaat over Vrasene of Melsele en iedereen zal de teksten wel kunnen projecteren op de eigen situatie. Het is geen kneuterig album, al zullen sommigen het niet rock-‘n-roll-cool vinden om je kinderen of je ouders op te voeren in nummers, maar het moet kunnen.

Je durft je wel blootgeven. De coverfoto en de titel ‘Tussen Mijn Oren’ zeggen wat dat betreft ook veel over jezelf.

Het is niet dat ik mijn pijn wil etaleren of daarmee wil koketteren, maar ik vind wel dat je als kunstenaar bijna niet anders kunt dan eerlijk te zijn en te tonen wat je bezig houdt. Het is pas als de emoties echt zijn, dat ze ook interessant worden voor een publiek. Ik geef me bloot, ja, en dat is soms angstaanjagend. Daarom zing ik ook: “Breek het maar af”. Dat gaat niet alleen over mezelf, maar ik besef wel dat ik neergesabeld kan worden door mezelf zo kwetsbaar op te stellen.

Het Nederlands komt ook direct binnen. Je weet meteen waarover het gaat, maar dat is ook de reden waarom ik in het Nederlands wil zingen. Ik ken de draagwijdte van elke woord. Mijn Engels is niet goed genoeg om alle nuances van diepe gevoelens te kunnen weergeven op een geloofwaardige manier. Dat geldt voor veel artiesten, maar misschien beschermen zij zich een beetje door niet in de moedertaal te zingen. Ik ben tegelijk onzeker en fier dat ik dapper genoeg ben om dat niet te doen.

Ook je maatschappelijke engagement komt hier en daar piepen. Toch zing je ergens: “Dansen is sterker dan betogen.”

Dat komt inderdaad een paar keer terug, dat betogen en zo. Je mag niet vergeten dat de voorbije jaren niet alleen de jaren van corona waren, maar ook van Trump die bijna herverkozen werd, van de klimaatjongeren en van George Floyd en BLM. Het waren heel woelige tijden vol polarisering, maar mede door corona viel plots alles stil.

Ik denk dat er nog veel onrust zal komen de volgende decennia. Niet iedereen lijkt dat te willen zien, maar ik wel. Ik ben tegelijk bang en hoopvol voor de komende generaties. Op sommige momenten geloof ik in actievoeren en betogen, maar op andere momenten vraag ik me af of het beste antwoord tegen het establishment niet gewoon is: je eigen leven leiden in het nu. Ik vind het zo erg dat onze kinderen moeten bezig zijn met zich zorgen te maken over het klimaat. Zij zouden onbezorgd moeten kunnen dansen en spelen.

Maar "tussen mijn oren" wisselt mijn stemming ook daar al eens in. Op sommige momenten ben ik hoopvol (Zomer Zonder Klank), op andere momenten gelaten en dan weer bang (zie Tussenin) of opstandig.

En wat zijn de gevoelens nu de plaat klaar is?

Ik ben er heel tevreden mee en ik hoop dat we ze nu veel live kunnen spelen. Er zijn al twee optredens gepland, maar ik hoop dat er nog veel bij komen. Daar werken we hard aan, samen met onze nieuwe booker. We mikken op de festivals van volgend jaar en daarna een clubtour.

22 oktober 2021
Marc Alenus