Roufaida - Wie tot een minderheid behoort, kan eigenlijk nooit helemaal zichzelf zijn

Wie tot een minderheid behoort, kan eigenlijk nooit helemaal zichzelf zijn

Roufaida, de Nederlands-Marokkaanse artiest en producer verrast met haar grensverleggende en poëtische geluid. Met een unieke mix van indiepop, R&B, elektronische muziek en folk verweeft ze Noord-Afrikaanse invloeden en Arabische poëzie tot moderne, hypnotiserende melodieën. Haar nieuwe album ‘Coming Up For Air’ verkent thema’s van licht vinden in donkere tijden, iets wat al doorschemert in recente single Silver Linings. Dit najaar gaat Roufaida op tour langs podia in Brugge en Antwerpen waar ze het nieuwe werk live zal presenteren.

Je debuutplaat heet ‘Coming Up For Air’. Wat betekent die titel voor jou persoonlijk?

Roufaida: Centraal staan de mensheid, wat we elkaar aandoen en hoe we tekortschieten. Over de druk die dat op ons legt en heel letterlijk over het gevoel van onder water te zijn, je afzetten vanaf de bodem en naar het wateroppervlak zwemmen op zoek naar lucht, naar verlossing van die druk. Die voel ik vooral door de tijd waarin we leven: de politieke chaos, de oorlog en alles wat daarmee samenhangt.

Het werk behandelt zware thema’s zoals ontheemding, xenofobie en verzet. Hoe vertaal je zulke onderwerpen naar muziek zonder de hoop te verliezen?

Ik geloof dat lichtheid in de muzikale toon en de waarde van de onderwerpen elkaar niet hoeven uit te sluiten. Daarom heb ik een best wel dansbare plaat gemaakt0mdat ik denk dat dat een interessante manier is om serieuze thema’s dichter bij de mensen te brengen. Mijn muziek ontstaat vaak in dat spanningsveld waarin je lichaam wilt bewegen, terwijl de inhoud
je uitnodigt om langer te blijven luisteren.

Je hebt voor de plaat samengewerkt met Nina Sampermans die we natuurlijk kennen als Ravvel en haar zangpartijen bij Hooverphonic. Hoe zijn jullie elkaar op het spoor gekomen?

Nina en ik hebben beiden gestudeerd in Rotterdam en ook samengewoond. Dus we kennen elkaar heel goed. Onze samenwerking begon eigenlijk al op school in een projectband. Voor dit project was ik op zoek naar een sparringpartner om echt mee te denken, iemand met wie ik de juiste toon kon vinden. We zouden de moeilijkheid van de onderwerpen niet
uit de weg gaan, maar ze tegelijkertijd ook weer niet op een moraliserende manier brengen. Zo zijn we samen met het project gaan puzzelen. Het was een heel prettig proces.

Wannes Salomé, die we ook kennen van Klangstof, werkte ook als producer met je samen. Wat voegde hij toe waardoor je muziek en teksten naar een hoger niveau werden getild?

Hij is allereerst een ontzettend zorgvuldige luisteraar. We hebben veel gepraat over muzikale referenties, over albums en artiesten die ik als inspiratie aanbracht. Hij is een heel associatieve maker: op basis van die referenties en mijn input genereert hij telkens nieuwe ideeën. Het hele proces hebben we in tandem gedaan: ik zat altijd naast hem tijdens het productieproces.

Hoe verhoudt 'Coming Up For Air' zich tot je vroegere werk? Ik denk aan de ep 'Roufaida' die je eerder maakte. Welke nieuwe stappen heb je gezet?

Voor mij voelt dit album als een heel logisch vervolg. Op mijn debuut-ep ben ik begonnen met een proces van loskomen van bepaalde kaders: hoe ik over muziek dacht, hoe die zou moeten klinken en welke verhalen ik wel of niet kon vertellen. In de praktijk betekende dat dat ik op zoek ging naar een geluid dat mijn identiteit op een volwaardige manier liet doorklinken. Ik experimenteerde met Noord-Afrikaanse samples, met de Arabische taal en met instrumentatie. Dit album voelt daardoor als een vervolgstap in het dekoloniseren van mijn eigen denken en maken. De belangrijkste ontwikkeling ligt vooral in de thematiek: de liedjes geven nog sterker dat proces weer. Zo zie ik een heel duidelijk verband tussen de twee.

Als je luistert naar de muziek, hoor je veel verschillende stijlen: Afrobeat, hiphop, een beetje indiepop en vooral Noord-Afrikaanse invloeden natuurlijk. Hoe vind je die balans tussen al die verschillende inputs? 

Ik zie mijn muziek altijd als een soort hybride, iets dat voortdurend in beweging is, omdat ik zelf ook tussen werelden in leef. Dat geldt net zo goed voor de stijlen die ik gebruik. Arabische poëzie speelt daarin een belangrijke rol. Die traditie beïnvloedt zowel mijn teksten als mijn melodieën. Ik ben begonnen met in het Arabisch te zingen op basis van poëzie, simpelweg omdat er zoveel prachtig materiaal bestaat en omdat ik sommige dingen zelf nooit beter had kunnen verwoorden. Op dit album staat bijvoorbeeld een lied dat gebaseerd is op een tekst van Mahmoud Darwish, een Palestijnse dichter die een fenomeen is in de Arabische wereld en ver daarbuiten. Hij schreef veel over de ontheemding van het Palestijnse volk. Voor mij voelde het heel passend om niet zelf iets te beschrijven, maar om zijn woorden opnieuw te verwerken tot muziek. Dat principe van het samplen van zowel muzikale als tekstuele ingrediënten past heel goed bij mij als maker.

Daarin ga je de moeilijke thema’s en standpunten niet uit de weg. Noem je jezelf een activiste?

Ik vind die benadering alvast niet te zwaar beladen. Het hangt er vooral vanaf welke associaties de lezer ermee maakt. Mijn bestaan voelt automatisch activistisch of politiek aan, simpelweg omdat ik een vrouw en een moslima ben. Alleen al jezelf zijn voelt in deze tijd, waarin islamofobie en racisme het publieke debat domineren, als een daad van verzet. Dat is per definitie activisme, nog los van de thema’s waar ik over zing. Identiteit en migratie zijn terugkerende rode draden in mijn muziek. Als zulke thema’s centraal staan, kun je bijna niet anders dan stelling nemen en word je onvermijdelijk een beetje activistisch. Dat vind ik helemaal niet erg. Als maker weet je dat je altijd mensen zult ontmoeten die je werk waarderen en anderen die dat niet doen. Dat mechanisme hoort erbij. Wat ik vooral hoop, is dat mijn muziek niet onverschillig laat. Onverschilligheid vind ik erger dan afwijzing; je wilt dat je werk iets teweegbrengt. Voor mij gaat dit album over mensenrechten en het geloof dat alle mensen gelijk zouden moeten zijn. Als ik daarmee op lange tenen trap, zegt dat volgens mij meer over die persoon dan over mijn werk.

Aan de andere kant kan het bijna niet anders dan dat jouw werk vaak in een politieke en maatschappelijke context wordt geplaatst. Hoe vervelend vind je dat? 

Eigenlijk zie ik dat juist als een compliment. Ik beschouw het als mijn taak als artiest om, in de geest van Nina Simone, te reflecteren op de tijd waarin we leven. In die zin is het belangrijk dat mijn werk in relatie staat tot de actualiteit en de wereld om ons heen.

Je hebt op indrukwekkende festivals gestaan zoals Down the Rabbit Hole, Into The Great Wide Open en Eurosonic Noorderslag en deelde het podium met artiesten als Xavier Rudd, Balthazar, Melody Gardot en Eefje de Visser. Hoe beleef je het live spelen?

Voor mij is live spelen echt het summum, want mijn werk bestaat bij de gratie van de interactie met de luisteraar. Nergens is die verbinding met het publiek zo vanzelfsprekend als tijdens een live performance. De magie die je in zo’n situatie kunt ervaren, is wat mij betreft ongeëvenaard en kan overweldigend zijn. Op Down The Rabbit Hole en Into The Great Wide Open gaf het publiek me zoveel terug dat het me soms bijna overspoelde. Dan moest ik echt mijn best doen om overeind te blijven en te leveren, omdat er zoveel positiviteit vanuit de zaal op me afkwam. Dat is bijzonder, want op zo’n moment voel ik me geen zender van informatie, maar eerder een doorgeefluik van iets groters. Iets dat eigenlijk niet over mij gaat, maar bijna spiritueel aanvoelt. Dat zijn voor mij de mooiste live ervaringen.

Hoe hoop jij dat het publiek jouw muziek beleeft?

Ik hoop dat mijn muziek mensen positieve energie geeft, en dat die energie zich verder verspreidt. Mijn werk vertrekt altijd vanuit een hoopvolle invalshoek. Muziek maken voelt voor mij als thuiskomen: een plek waar ik volledig mezelf kan zijn. In het dagelijks leven moet ik soms delen van mijn identiteit achterwege laten, maar in mijn muziek bestaan die beperkingen niet. ‘Coming Up For Air’ is daardoor mijn vrijplaats, een ontsnapping aan de culturele regels en verwachtingen die de samenleving oplegt. Zo zeg ik bijvoorbeeld bij concerten vaak dat ik vegetarisch eet, omdat ik ervan uitga dat er niet halal gekookt zal worden. Daarmee laat ik een deel van mezelf thuis. Wie tot een minderheid behoort, kan eigenlijk nooit helemaal zichzelf zijn. Dat geldt voor moslims, maar ook voor queer mensen die niet altijd hand in hand durven lopen op straat. Je weet immers nooit hoe de dominante groep reageert. In de muziek verdwijnen die grenzen. Daar bepaal ik zelf de regels. Precies daarom is muziek voor mij de ultieme uitlaatklep. Mijn grootste droom is om daarmee de wereld rond te reizen. Een stukje daarvan heb ik al mogen ervaren tijdens een tour in Marokko en een show in Istanboel. Ook in Frankrijk en Duitsland zetten we inmiddels de eerste stappen.

Roufaida komt met haar eerste clubtour 'Coming Up For Air Club’ op 19 oktober naar Cactus Club Brugge en op 18 november naar AMOR Antwerpen.

8 oktober 2025
Steven Verhamme