De Mens - Het zit gewoon in mij om bij elk lichtpunt ook de schaduw te zien en omgekeerd

Het zit gewoon in mij om bij elk lichtpunt ook de schaduw te zien en omgekeerd

Meer dan dertig jaar na hun debuut klinkt De Mens nog altijd verrassend vitaal. Met 'Liefde En Andere Problemen' levert de groep opnieuw een plaat af die even scherp als warm klinkt. Herkenbaar van toon, maar fris van aanpak. Frontman Frank Vander linden praat met aanstekelijk enthousiasme over het evenwicht tussen energie en rust, discipline en chaos, humor en ernst. Over hoe je als songwriter na drie decennia nog altijd iets te zeggen hebt en waarom tegenspraak soms het beste recept is voor inspiratie.

Jullie nieuwe plaat heet 'Liefde En Andere Problemen'. Ze klinkt vertrouwd en vernieuwend tegelijk. Wat was voor jou het uitgangspunt bij het schrijven van de nummers?

Frank Vander linden: Aan de ene kant was er, net als bij onze vorige plaat 'Broers', toch wel de extra inspanning om eer te doen aan de live groep die we nu al meer dan dertig jaar zijn. We wilden er genoeg vuur in steken, diezelfde drive waarmee we ook op het podium spelen. Maar een De Mens-plaat zou geen plaat van ons zijn, als er niet ook enkele nieuwe rustpunten op zouden staan. Dat is al jaren zo. Ik zou het niet ons "systeem" durven noemen. Dat klinkt ietwat koel, maar eerder onze methode. Die sluit aan bij wat ik zelf ook waardeer in albums die ik graag hoor: er is ruimte om de energie en dynamiek van een band te laten horen, maar ook momenten van bezinning en verstilling. Verder zit er geen groot concept achter. We hebben gewoon gekeken welke nieuwe nummers er waren, waar we ons alle vier goed bij voelden en die dan zo goed mogelijk opgenomen. Het is eigenlijk zo simpel als dat.

Je schrijft al dertig jaar songs. Komen de liedjes nog vlot uit je pen en uit je gitaar. Is de muze jou nog altijd goedgezind?

Als ik er echt voor ga zitten, dan zeker wel. Maar je hebt natuurlijk liedjes en liedjes. In principe schrijf of bedenk ik elke dag wel iets. Ik pak dagelijks mijn gitaar vast en dan zijn er altijd van die stukjes die blijven hangen, maar die soms eigenlijk ook niets voorstellen. Ideeën kan iedereen hebben. Het wordt pas iets, wanneer er orde in komt en je ze misschien combineert met andere insteken. Voor mij is dat altijd een kwestie van er echt even voor te gaan zitten, want ik ben een onregelmatige werker. Iemand als Piet Goddaer heeft een vaste werkdiscipline om elke dag een nummer te maken. Ik ben eerder "all over the place". Mijn leven is slecht georganiseerd en dat is eigenlijk altijd zo geweest. Daarom moet ik op sommige momenten mezelf iets strakker organiseren. Het voordeel is wel dat ik de band heb. Dat is een onmiddellijk klankbord, al is dat ook niet altijd beschikbaar, want we hebben allemaal gecompliceerde agenda's en zijn met verschillende dingen bezig. Maar als we samen zitten, werken we hard voor elkaar. Ik ben nog altijd bang genoeg van Dirk Jans, Michel De Coster en vooral van David Poltrock tegenwoordig om echt mijn best te doen en met iets goeds af te komen. In die zin voelt het nog altijd een beetje als examen doen, maar wel met het besef dat ik dat blijkbaar nodig heb.

Leg je dan de lat bewust hoog voor jezelf?

Dat is zo. Als je al zo lang bezig bent, komt onvermijdelijk het besef dat het alleen maar mogelijk is, als je een bepaalde kwaliteitscontrole handhaaft. Omdat ik zo chaotisch werk, heb ik nog vaak het gevoel dat het eigenlijk allemaal niet kan. Die emotie heb ik leren aanvaarden, omdat ik gemerkt heb dat het voor mij net op die manier het beste werkt. Het dwingt me om ter zake te komen, om mezelf telkens opnieuw te bewijzen dat ik het kan of ooit gekund heb. Ik voel me daar trouwens niet alleen in. Nick Cave heeft ooit gezegd: "Ik schrijf om aan mezelf te bewijzen dat ik het kan". Dat vind ik eigenlijk geen slechte norm. Bij mij speelt ook mee dat ik altijd veel rekening hou met de mening van de mensen rondom mij.

Er zijn autonome genieën zoals Prince, die niemand nodig hadden en voortdurend een bron van briljante ideeën waren, die ze ook nog eens meteen konden opnemen. Ik weet ondertussen dat ik het beste functioneer met een beetje tegenwerking. Ik heb iemand nodig die luistert, wanneer ik een nummer voorspeel, die me aankijkt en zegt: "Het zal wel zijn. Je kunt beter!' Dat vind ik goed zo. In interviews hoor je vaak muzikanten zeggen dat ze een visie hadden en zich door niemand daarvan lieten afbrengen. Ik denk eigenlijk net het tegenovergestelde: iedereen moet me daarvan afbrengen. Natuurlijk moet ik daar ook niet te bescheiden over doen. Er zitten in mijn muziek en teksten wel degelijk elementen die alleen maar van mij kunnen komen. Dat is dan blijkbaar iets wat ik toch niet zo slecht doe. De beste dingen, die ik ooit gemaakt heb, zijn altijd ontstaan in momenten van tegenspraak. Dat is blijkbaar waar ik het meest uit haal.

De titel van de plaat suggereert dat de beste liedjes komen als het wat moeilijker gaat met je. Kan je dat bevestigen?

Net omgekeerd! Ik schrijf het best, als ik goed in mijn vel zit. Als je je slecht voelt, fysiek of mentaal, blokkeert dat vaak meer dan dat het iets oplevert. Dat betekent natuurlijk niet dat je geen inspiratie kunt halen uit momenten waarop het minder goed gaat. Die horen er ook bij. Ik verzet me wel een beetje tegen die hedendaagse gedachte dat elke plaat per se een verhaal moet hebben. Alsof er altijd een soort lijdensweg aan vooraf moet gaan. Een artiest die zegt: "Na mijn moeilijke periode schreef ik mijn beste songs", of "Na mijn operatie heb ik pas echt nagedacht over het leven". Ik vind dat een simplistische manier om naar muziek of kunst te kijken. Het is een ouderwets romantisch idee dat de kunstenaar en de kunst volledig samenvallen, terwijl het naar mijn mening veel complexer is dan dat.

Als je drieënzestig bent zoals ik, dan heb je vanzelf al genoeg materiaal. Zowel positief als negatief. Voor mij werkt het niet zo dat ik me slecht voel en de volgende dag ineens een nummer schrijf dat rechtstreeks over dat slechte gevoel gaat. Toch lijkt dat vaak het discours te zijn in de hedendaagse muziek. Neem nu Adele, die koos voor een scheiding. Meteen heet haar volgende album een break-upplaat te zijn. Als je die plaat echt beluistert, staan daar ook een paar vrolijke nummers op. Dat is gewoon hoe muziek werkt. Het komt eruit zoals het eruit komt. Als het goed is, gebruik je alles wat je weet over het leven: dat van jezelf, maar evengoed dat van je vrienden, familie of zelfs van iemand als Adele. Dat is net het leuke eraan: dat Adele over mijn scheiding zingt en ik over de hare (lacht).

De plaat opent met Tekst. Waarom kozen jullie dat nummer als openingssong? Zegt het iets over de relatie van jezelf met taal en met songwriting in het algemeen?

Misschien wel, want tekst is natuurlijk niet onbelangrijk in de wereld van de mens. Het was vooral de muzikale openheid van dat nummer, die ons meteen opviel. Soms begin je aan een nummer en heb je het gevoel dat het zichzelf aan het spelen is. Dat had ik hier ook. De muziek bestond eigenlijk al een paar jaar, maar met een ander ritme. Ik heb het toen meegenomen naar de band en we hebben erop gejamd. Toen die pianoriedel van David Poltrock erbij kwam, veranderde dat alles. Vanaf dat moment begon ik na te denken wat die muziek mij vertelde. Het is in de kern een liedje over liedjes schrijven, maar ook over wat we tegen elkaar zeggen, als we elkaar graag zien of juist minder graag. Op die manier viel alles samen met die open, luchtige klank van de muziek. We spelen het ondertussen al een tijdje live. Ook deze zomer op festivals, en het is zo'n nummer waarvan je meteen merkt dat mensen zin krijgen om mee te klappen en mee te zingen, zelfs al kennen ze de tekst nog niet. Dat is een heerlijk gevoel. Alsof je dat nummer een beetje cadeau krijgt.

In veel nummers zitten grappige wendingen en kleine weerhaakjes. Hoe belangrijk is die speelsheid in De Mens anno 2025?

Dat zit natuurlijk ook in de groep ingebakken. Onze repetities bestaan voor vijftig procent uit elkaar uitlachen. Dat is een belangrijke functie van die bijeenkomsten. Dat is eigenlijk altijd zo geweest. De muziek, die ik zelf graag hoor, heeft ook een zekere lichtheid en een gevoel voor relativering. Dat kun je niet zomaar schrijven of forceren. Zodra je het probeert af te dwingen, voelt het geforceerd aan. Humor in muziek is geen mop of grap. Het is meer een houding, een manier van kijken. Dat heb ik altijd teruggevonden bij mijn favoriete tekstschrijvers Tom Waits, Morrissey, Iggy Pop, Nick Cave ook. Ze blijven allemaal zoeken met ruimte voor donkerte, maar ook voor enkele zonnestralen. Soms glijdt er iemand uit over een bananenschil. Dat mag ook. Je zou het kunnen samenvatten als "een lach in een traan", al is het natuurlijk meer dan dat.

De Mens bestaat al drieëndertig jaar. Hoe blijf je jezelf heruitvinden zonder de essentie te verliezen?

Door gewoon te doen. Je kunt daar eindeloos over filosoferen (en dat doen we soms ook), maar we komen niet samen in de repetitieruimte om te zeggen: "Jongens, vandaag gaan we beslissen hoe we nog relevant kunnen zijn". Dat voel je vanzelf zodra je begint te spelen. Ons grote voordeel is dat we altijd veel zijn blijven optreden en dat we de nieuwe nummers telkens in de set hebben geïntegreerd. Dat houdt het levend zonder dat we er grote woorden als relevantie of historisch belang op moeten plakken.

Muziek is iets wat je maakt. Als je geluk hebt, zoals ik, dan heb je een band waar genoeg in zit om dat vuur brandend te houden. Een deel daarvan is intuïtief zoeken naar wat onszelf pleziert. Het lijkt me belangrijk dat je muziek niet maakt om anderen te plezieren, maar dat je als eerste publiek jezelf hebt. Ik ben dankbaar dat ik een band heb met mensen die ik door en door ken, die mij uitlachen en die ik zelf mag uitlachen. Dat is al een groot deel van het plezier. We hebben ondertussen genoeg nummers gemaakt. Waarom zouden we er nog iets aan toevoegen? Wel, omdat het gewoon leuk blijft om uit het niets iets nieuws te laten ontstaan. Dat is de reden waarom we blijven spelen.

We doen al jaren dertig à vijftig optredens per jaar en dat houdt ons scherp. Daardoor zijn we niet, zoals sommige generatiegenoten, een soort nostalgie-act geworden die enkel hun zeven grootste hits speelt. We hebben het altijd kunnen doen op een manier waarbij de recente nummers er evengoed bij horen. Soms is dat zelfs redelijk extreem. Zoals in de tour, die we nu doen ter promotie van het nieuwe album, maar ook gewoon omdat we graag weer in clubs spelen na een zomer vol festivals.

Hoe pakken jullie het dan wel aan in die clubs?

We spelen de volledige nieuwe plaat van begin tot einde en dat in de volgorde van het album. Niet omdat we "ervan af willen zijn" voor we de bekende nummers brengen, maar omdat we het als één geheel willen tonen. Daarna spelen we natuurlijk ook ouder werk. Van alles wat. Na de eerste optredens van die tour kunnen we al zeggen dat de formule werkt. Mensen appreciëren het vooral, omdat we het gewoon eerlijk aankondigen. "We gaan onze plaat spelen en daarna alles wat u kent." Dat schijnt goed te werken.

Is er een bepaald nummer op de nieuwe plaat dat jou het meest dierbaar is?

Bij de meer kwetsbare nummers gaat het om dingen zoals We Zijn Nooit Alleen en Als Je Wakker Wordt. Dat zijn nummers die evengoed op een soloplaat van mij hadden kunnen staan, maar die uiteindelijk toch zijn ingevuld met de middelen die binnen de band aanwezig zijn. En Hou Van Mijn Tijd is eigenlijk mijn favoriet. Gewoon omdat ik dat nummer echt doorgedrukt heb. De rest van de band, behalve Dirk Jans, haatte dat nummer in het begin. Omdat het zo instant is, zo meezingbaar. Een beetje te direct, vonden ze. Het is mij ook een beetje overkomen. Ik pakte mijn gitaar, begon die woorden te zingen en had meteen de melodie erbij. Het was op tien minuten geschreven. Dat maakt het soms verdacht. Dan hoor je opmerkingen als "carnavalnummer" of zoals onze bassist zei dat het te veel op Love Is All van Roger Glover leek. Het is dus een beetje Beatles-achtig, een meezinger. Het heeft me enige moeite gekost om het op de plaat te krijgen.

Nu we het live spelen, zie je ineens dat de rest van de band het licht heeft gezien. Ze merken wat voor directe impact het heeft op het publiek, hoe mensen meteen meedoen. En dan vinden ze het ook goed. Doel bereikt, denk ik dan. Weer zo'n moment van tegenwerking waaruit iets gegroeid is waar ik blij mee ben. Ik merk hier ook het nummer Nederlands op, het duet met Helena Cazaerck. Dat nummer kwam er ook vanzelf uit. Een soort punkpopliedje, rechttoe rechtaan. Het fijne is dat we het idee om Helena erbij te halen ook echt hebben doorgevoerd. Dat is bij ons vaak het probleem: ideeën hebben we genoeg, maar ze helemaal afmaken, dat is wat anders. Dus toen dat lukte, was ik daar echt blij mee.

In veel van je nummers gaat het over de liefde. Het wordt gelukkig zelden sentimenteel. Hoe bewaak jij als auteur de grens tussen eerlijk en melig?

Goede vraag. Ik denk dat ik gewoon graag op de grens zit. Bij mij is songschrijven iets heel grilligs en onvoorspelbaars. Dat herken ik ook bij mijn favoriete artiesten. Dus ik hoop dat ik daar een beetje van heb meegekregen. Vaak draait het om dingen omdraaien: als iets te voor de hand ligt, zeg ik gewoon het omgekeerde. Dat levert vaak iets frissers op. Eigenlijk heb ik moeite om daarover te praten. Niet omdat ik het allemaal verborgen wil houden. Daar geloof ik niet in. De idee van "Je mag het mysterie niet ontrafelen. Je moet het beschermen", vind ik nogal pretentieus. Alsof wat je maakt pure magie is. Als het goed is, heeft het natuurlijk iets magisch of op zijn minst iets van een geslaagde goocheltruc. Bruce Springsteen heeft het over "My magic trick": een liedje goed brengen heeft iets toverachtigs. Het maakt niet uit of wat je zingt letterlijk waar is, het moet waar lijken. Mijn werkelijkheid is niet bijzonder sentimenteel. Het zit gewoon in mij om bij elk lichtpunt ook de schaduw te zien en omgekeerd. Misschien is dat waar het om draait.

Vormt dat jongens-onder-elkaar-gevoel de kracht van een groep die al zo lang samen is?

Ik denk het wel. Alleen vind ik die uitdrukking "jongens onder elkaar", op zich te pejoratief. Alsof we daar in korte broek staan als vijftigers en zestigers. Het heeft natuurlijk wel iets speels. Er zit iets in van jezelf niet te serieus nemen. Wat natuurlijk niet betekent dat we ons werk niet ernstig aanpakken. Integendeel, als iets goeds ontstaat, dan is dat precies op het snijvlak tussen die twee dingen. Het serieus genoeg nemen om er iets moois van te maken, maar ook weer niet zo serieus dat het potsierlijk wordt. Het beste zit ergens tussenin.

Foto: Guy Kokken

16 oktober 2025
Steven Verhamme