Daan - Ik ben een boompje dat je beter niet plant
Fun, zo heet de derde single van Daan uit gloednieuwe plaat ‘Space’. Een opvallend nummer, want dat de artiest uitpakt met een intieme, klassieke ballad is een zeldzaamheid. De bijhorende videoclip munt uit in extreem realisme en is een eerbetoon van Daan aan de Franse jarenzestigcinema. Een groot contrast met de clip voor Work, de vorige single, die tegelijk bizar en visueel adembenemend is.
Je vorige album ‘The Ride’ verscheen in 2022, en nauwelijks twee jaar later is er al een nieuw album. De muze blijft je goed gezind.
Daan: Nummers maken doe ik gewoon graag. Ze moeten mij tegenhouden of ik bedenk heel de tijd nieuwe muziek. Het is gewoon een passie. Ik heb dat nodig. De ideeën blijven vlot komen. Ik zoek en vind ze in het leven zelf. En dat leven komt constant voorbij. Ik heb te weinig tijd nodig om alles op te schrijven of alles in liedjes te gieten.
Je nieuwe plaat klinkt compleet anders dan de vorige. Is het belangrijk voor je om jezelf altijd weer opnieuw uit te vinden?
Ik wil nooit twee keer hetzelfde doen. Ik zou het liefst de hele tijd gewoon op een vliegtuig zitten en de hele wereld rondreizen, plaatsen en steden ontdekken en verloren geraken in steppes en toendra's. Dat lukt me helaas niet altijd. Dus moet ik mezelf verliezen in muzikale landschappen. Die ruimte op zich maakt me al heel blij.
Is dat de reden waarom de titel van het album 'Space' is?
Ik heb altijd ruimte nodig. Ik ben een boompje dat je beter niet plant. Pak mij gewoon mee. Het liefst wil ik zoveel mogelijk onderweg zijn. Gewoon naar landschappen zoeken. Zelfs als ik op een trein zit, bekijk ik alles wat voorbij raast. Ik zou dan het liefst al die plekken te voet doorwandelen. Altijd onderweg, maar dat is een nummer van iemand anders (lacht).
Het straalt ook een zekere onrust uit. Is dat ook een drijfveer?
Ja, zo ben ik geboren. Ik ben behoorlijk onrustig. Vaak zit ik de hele tijd met mijn vingers te tikken. Ik wacht tot ik kalmeer, maar dat gebeurt niet. Dus blijf ik bezig en dan ben ik blij dat ik een muzikant ben. Ik probeer elke nacht zeven uur te slapen. Als ik weet dat ik om zes uur in de ochtend moet opstaan, dan ga ik om elf uur slapen. Verplicht, maar eigenlijk is dat altijd tegen mijn goesting. Ik zou liever dagen hebben van zesendertig uur in plaats van vierentwintig. Dan kan ik bijna dertig uur wakker zijn en bezig blijven. Dat zou meer mijn ding zijn. Het is gewoon de aard van het beestje.
Muzikaal bevat ‘Space’ zowel retro- als futuristische elementen. Was het een bewuste keuze om het zo aan te pakken?
Ik probeer het beste uit het verleden te onthouden en met open vizier naar de toekomst te kijken. Dat doe ik met een zekere nieuwsgierigheid en tegelijkertijd schep ik plezier in wat er nog komt. Ik maak nooit twee versies van een nummer. Twijfelen doe ik niet. Ik begin met iets en bouw daarop altijd maar verder. En zo blijft het maar opstapelen. Dan moet de basis gewoon stevig genoeg zijn om tot een goede einde te komen. Mijn twijfel maakt geen deel uit van dat creatieproces.
Had je dan, toen je begon, de plaat in gedachten zoals ze nu is uitgebracht?
Het is alsof je rondloopt in een boomgaard tussen fruitbomen. Je plukt onderweg, terwijl je verder wandelt. Het leven gaat ondertussen door en er gebeuren nog interessante dingen die je toestaan om daar songs van te maken. Ik werk dus niet graag met een vast schema. Een album maken is allemaal nogal instinctief. Het hangt samen met hoe ik me voel op het moment van de dag en dat zet ik dan om in muziek. Dat mondt ook uit in verschillende stijlen. Ik pas me aan het gemoed van de dag aan. Er zit pop, rock, maar ook evengoed dance in. Ik heb niet één stijl. Dat werkt heel bevrijdend en dat maakt het leuk om zo te werken. Het maakt mij totaal niet uit waar ik uiteindelijk land.
Ik voel me dan ook geen muzikant. En dat mag je letterlijk nemen, want ik kan geen noten lezen. Dat kan dan ook alle richtingen uitgaan. Voor deze plaat had ik wel veel zin om echte muzikanten naar voren te schuiven en om akoestische instrumenten te laten horen. Op de vorige plaat werkte ik meer met synthesizers. Nu was het me meer te doen om de warmte en de aanwezigheid van de muzikanten te voelen om de nummers echt tot leven te laten komen.
Je hebt natuurlijk ook technologie gebruikt. De videoclip van Work is een knap staaltje Artificial Intelligence.
De technologie heeft mij gered. Ik ben enkel muzikant kunnen worden, omdat computers ineens audio konden opnemen, waardoor ik geen chip meer nodig had. Ik heb technologie omarmd, ik vind het zalig om te zien hoe die evolueert. Anderzijds is het ook een gigantisch gevaar, want op termijn gaat ze ons volledig overnemen. Het is een donkere wolk die boven ons hangt. Ik ga wel lekker proeven van de regen, die eruit komt, en die misbruiken op mijn favoriete manier. Met die technologie wil ik dus wel experimenteren. Je kunt er als kunstenaar ook heel toffe en zelfs rare dingen mee doen.
Anderzijds hoor en voel je ook de vibe van de seventies en eighties op de plaat. Ben je ergens ook een nostalgisch iemand geworden?
Misschien onthoud ik het beste uit die periode. Het is niet dat ik daar per se naar terug wil, maar zeker muzikaal zijn het heel mooie tijden geweest. In de jaren zeventig en tachtig werden genres uitgevonden die nog moesten geboren worden. Verschillende belangrijke muziekstromingen bestonden nog niet. Dat was een fantastisch moment om muzikant te zijn. Nu bestaat bijna alles. Er zijn nog weinig nieuwe genres die ontstaan. Er worden enkel nieuwe mensen geboren die de oude genres perfect beheersen, analyseren en reproduceren. Ik ben blij dat ik er al was, toen die genres het licht zagen. Daar ga ik wel graag naar terug.
Gaat de wereld volgens jou de goede richting uit? Voel je dan een soort engagement als zanger om daar iets aan te doen?
Dat heb ik al heel vaak gevoeld. Het blijft belangrijk. Kunst kan de wereld veranderen. En dus muziek ook. Maar ze gaat de wereld niet redden. Je hebt als artiest het podium en je krijgt een publiek. Je krijgt de kans iets te zeggen wat andere mensen niet mogen of durven zeggen. Politici mogen niks zeggen. Journalisten al evenmin. Die mogen geen mening hebben. Kunstenaars gelukkig wel. Ik ben dan niet iemand die op de barricade staat en hard om zich heen schopt. Mijn knieën en zeker mijn meniscus zijn niet meer zo intact. Die barricades doe ik dus niet meer, maar ik zal zeker komen aandraven met verse koffie voor iedereen die wel durft te roepen. Een beetje een ondersteunende rol als het ware.
Een nieuwe plaat moet ook gespeeld worden. Hoeveel zin heb je om live te spelen?
Ik vind dat zalig. Dat is echt de mooiste plek om te staan. Ik word er echt stil van. Mensen komen luisteren naar wat je wilt zeggen. Dat doet mij heel veel. Het is mijn perfecte uitlaatklep. Het is ook het enige moment in de week dat ik kan roepen, bewegen, dansen, zweten en onnozel doen. Veruit de beste therapie. Elk concert is ook sowieso anders. Je speelt op een andere plek. Er is elke dag een ander publiek. Je bent in een andere stemming bij elk optreden. Elke keer je op het podium staat, is verschillend. In het makingsproces van de show hebben we heel de tijd zitten experimenteren met nummers. Elke show valt er een song af en komen er nieuwe bij. We proberen dat wel een beetje levend te houden.
Het repeteren op zich, is dat iets wat je met plezier doet? Of is dat een noodzakelijk kwaad?
We doen dat één keer op een jaar. Dan repeteren we vier, vijf dagen na elkaar en dat is het. De rest gebeurt allemaal op het podium of tijdens de soundcheck. We experimenteren dan wel een beetje. Veelvuldige repetities doen we niet. Ik heb de kans om met fantastische muzikanten te werken. Soms stel ik na een optreden voor om de dag nadien een ander nummer te proberen. Bij de soundcheck schrik ik dan dat ze dat nummer beluisterden en het fantastisch kunnen spelen.
Je hebt natuurlijk al op tientallen, honderden locaties gespeeld. Zijn er plaatsen waar je altijd met plezier terugkomt?
Er zijn er heel veel. Voor de hand weg denk ik aan de schouwburg in Brugge of het openluchttheater in Antwerpen. Ik vind het ook leuk om te kunnen spelen met zicht op de zee. Dat gebeurt helaas zelden, omwille van logistieke redenen, maar op het strand spelen is magisch. Daarnaast musiceer ik graag in bossen of kerken. Die zijn altijd heel speciaal. Ik hoop dat we dat nog vaak kunnen doen. Die kerken zijn fantastisch gebouwd en zijn echt gemaakt om in te spelen.
Je kan Daan aan het werk zien in Pelt, Leffinge, Sint-Niklaas, Kortrijk, Lessines, Gent, Genk en Namen.