Bai Kamara Jr - Mijn pad ging niet over rozen
Wat hebben we in België toch een onuitputbare schat aan artiesten. In elk genre hebben we wel een grootheid. Maar sommige van die grootheden blijven in Vlaanderen nog te ontdekken, zelfs na tal van albums. Bai Kamara Jr is er zo één. Hij timmert al jaren aan de weg, maar de taalgrens zit deze Brusselaar met roots in Siera Leone een beetje in de weg. Toch zal je zelden een groter verdediger tegenkomen van de melting pot die België is. Ter gelegenheid van zijn zesde album hadden wij met hem een gesprek dat ons nog lang zal bijblijven.
We ontmoeten Bai in Mechelen in brasserie Friends, vlakbij het station. We ploffen neer op de lederen zetels. Hij legt zijn gitaar voorzichtig op de bank en zijn hoed op de tafel. En al snel voelt het alsof we connectie hebben.
Je vorige album ‘The Mystical Survivors And Some Rare Earthlings’ was eerder een soulplaat? terwijl je nieuwe ‘Salone’ meer een bluesplaat is. Is dat toevall of opzet?
Bai Kamara Jr.: Opzet. Ik wou eigenlijk al lang een bluesplaat maken, maar ik wachtte op het juiste moment. En dat moment was nu. Ik had genoeg persoonlijke verhalen om niet zomaar een bluesplaat te maken, maar een speciale bluesplaat. De blues past bij het ouder worden. Ik kan de blues spelen tot ik tachtig ben en dan zal het nog niet belachelijk klinken. Zo lang ik authentieke verhalen vertel, zullen de mensen luisteren.
Je bent nochtans de zoon van een ambassadeur, terwijl je bij de blues eerder denkt aan de arme, zwarte Amerikaan.
Klopt helemaal. Maar we hebben allemaal onze problemen. We hebben allemaal onze eigen persoonlijke strijd te leveren. Het maakt niet uit of je arm of rijk geboren bent. En ik was dan wel de zoon van een ambassadeur, maar om muzikant te worden, moest ik ook knokken. Niemand in mijn familie koos eerder voor het pad om muzikant te worden. Het was moeilijk om mijn ouders te overtuigen dat dit de weg was die ik moest gaan. En dat pad ging niet over rozen. Ik weet wat het is om te leven als een beginnend muzikant. Ik heb drie zonen te onderhouden en ik moet veel reizen om mijn muziek aan de man te brengen. Ik heb mijn persoonlijke verhaal moeten schrijven met vallen en opstaan. Genoeg stof om een bluesplaat mee te vullen.
Je noemt ‘Salone’ een special plaat. Wat bedoel je daarmee?
Voor de vorige plaat trokken we alle registers open. Er spelen wel vijftien of meer muzikanten op mee. We hadden een volledige blazerssectie, een achtergrondzangeres, alle toeters en bellen erop en eraan. Deze plaat maakte ik helemaal alleen. Ik speelde alle instrumenten in en wilde een plaat maken met mijn stem als middelpunt. Dat was het startpunt. Later voegde ik er wel bas en percussie aan toe. Voor dat laatste gebruikte ik enkel instrumenten uit West-Afrika.
Ik wou geen bluesplaat maken die klonk alsof ze in Amerika gemaakt was. Tegelijk wou ik evenmin een bluesalbum maken dat klonk alsof het iets puur Afrikaans was. Het moest een plaat worden die mij op dit moment in mijn leven weerspiegelt: een man met Afrikaanse roots die in Brussel woont, het centrum van Europa. De muziekscene in Brussel is echt een geweldig tapijt geweven met draadjes van over heel de wereld. Dat wou ik laten spreken uit deze plaat. Een puur Afrikaanse bluesplaat maken zou een beetje fake aanvoelen en hetzelfde geldt voor een Amerikaans klinkende bluesplaat. Het moest mijn verhaal worden, al waren de grote bluesnamen uiteraard wel mijn inspiratiebron.
De titel van de plaat is afgeleid van Sierra Leone…
‘Salone’ is Kiro voor mijn geboorteland, ik wou verwijzen naar mijn roots, maar het is ook een woordspelletje, want de titel verwijst ook naar het feit dat ik de plaat in mijn eentje maakte. Er zit ook “alone” in. Bovendien ben ik ook gek op westerns en dus kan je er ook “saloon” in horen (lacht).
Ging je terug naar Sierra Leone voor de plaat?
De twee videoclips, die ik opnam, werden daar gedraaid, ook al regende het bijna heel de tijd. Het was het regenseizoen. Je ziet dat goed in de eerste clip. Mijn cameraman zag het eerst niet zitten, maar ik overtuigde hem en het resultaat mag er zijn. De tweede clip is helemaal anders. Daarin schijnt de zon wel en het is meer een blauwe lucht-/strandclip. Je krijgt dus twee gezichten van mijn land te zien.
Ik ga niet vaak naar Sierra Leone, maar ik plan nu om minstens elke twee jaar te gaan. Ik deed er veel energie op en door deze plaat te maken voel ik een drive om mee te helpen om een ander beeld van Sierra Leone te verspreiden. De meeste mensen denken aan armoede en de burgeroorlog die er woedde, aan ebola,... Maar het is zoveel meer. Ik stond verbaasd over het feit dat het land zich zo snel herstelde na de burgeroorlog en ik ontmoette een jonge generatie die volledig in connectie is met de rest van de wereld dankzij het internet. Ze gebruiken hun telefoons om te communiceren, maar ze doen dat op hun eigen manier. Zelfs gasten, die niet kunnen lezen of schrijven, gebruiken Whatsapp. Ze spreken boodschappen in en sturen die naar elkaar. Ze zijn zo creatief!
Je bent altijd al een geëngageerde artiest geweest. Hoe kijk je naar de verrechtsing van de wereld? Ben je bang voor waar het naartoe gaat?
Nee, dat verontrust me niet. Nu kennen we weer een beweging naar rechts in Europa, maar in andere delen van de wereld zoals in Mexico en Argentinië gaat het helemaal naar links. En de slinger gaat ook wel weer naar de andere kant. Wat me wel zorgen baart, is dat de stemmen van de gematigde mensen tegenwoordig verdrinken. Je moet extreem rechts of extreem links zijn om gehoord te worden. Dat is triest. Het centrum wordt platgedrukt. De belangrijkste dreiging voor de wereld op dit moment is de klimaatopwarming. We zitten nog altijd in de fase van ontkenning, terwijl ik vrees dat we te laat gaan komen om de toekomst van onze kinderen veilig te stellen. Het klimaat heeft lak aan grenzen, aan links of rechts. Dus eigenlijk zouden we ons daar allemaal mee moeten bezig houden.
Dat klinkt allemaal erg serieus terwijl er veel humor in je teksten zit. Helpt dat ook niet om gehoord te worden?
Ik zou dom zijn om te denken dat ik als artiest de wereld kan veranderen. Maar ik denk wel dat artiesten altijd een publiek zullen vinden. Of ze nu beroemd zijn of niet. En zij kunnen een dialoog opstarten. Ze kunnen de mensen iets geven om over te praten. Zo maakte ik in 2010 een plaat die ‘Disposable Society’ heet en die volledig draait rond sociale en economische thema’s en het klimaat. Dat was tien jaar geleden en nu spreken we allemaal over die thema’s. Het is dus doorgedrongen. Het is alleen jammer dat sommigen op de kar springen om de verkeerde redenen: voor de eigen publiciteit. Maar wij als artiesten zijn er dus al langer mee bezig.
En hoe ernstig is een song als Lady Boss? Je zingt daarin: “She’s in #metoo and me too.”
(schatert) Je bent niet de eerste die het grappig vind, maar het is echt wel een serieuze song. In de blues werden - en worden - vrouwen niet altijd met respect bezongen, maar de tijden zijn veranderd. Dus in plaats van zaken te zingen als: “Little lady, come and sit on daddy’s lap”, zing ik over een vrouw die de touwtjes in handen heeft. Als ik zing: “She’s in #metoo and me too”, is dat natuurlijk omdat het goed klinkt, maar het is ook mijn manier om de mannen er op te wijzen dat de tijden wel degelijk veranderd zijn. En dat meen ik. Niet alleen omwille van mijn eigen vrouw of mijn zus trouwens. Mijn ouders zijn destijds gescheiden en mijn moeder werd desondanks ambassadeur van mijn land. Veel mensen denken dat het mijn vader was die ambassadeur was, maar dat klopt dus niet.
Wij ook, geven we toe. Maar terug naar de plaat: je zei dat je ze helemaal in je eentje maakte, maar volgens de credits werkten de Voodoo Sniffers aan elk nummer mee, behalve dan aan Don’t Worry About Me.
Nee nee, ik maakte ze helemaal in mijn eentje, maar ik besefte al vroeg dat ik een band zou nodig hebben om de nummers live te brengen. En dus bedacht ik een fictieve band: The Voodoo Sniffers. Ondertussen bestaat de band dus, maar tijdens de opnames nog niet.
Ik haalde mijn inspiratie uit een persoonlijke ervaring. Mijn moeder leed aan Parkinson. Parkinson is een vreselijke ziekte die geleidelijk aan je lichaam inpalmt. Voor mijn moeder was dat heel erg. Zelfs toen ze stopte als ambassadeur, bleef ze werken en reizen. Ze was ook lid van de raad van bestuur van de nationale bank en dus een van die vrouwen die nooit ophield met werken. Maar die ziekte besliste er anders over en om haar te steunen ging mijn zus, die ook in België woonde, al eerder naar onze moeder om voor haar te zorgen. Zij heeft al oudere kinderen, terwijl ik hier niet weg kon omwille van mijn gezin.
Toen mijn moeder drie jaar later overleed, ging ik naar de begrafenis. En de dag erna zei mijn zus: “Iemand heeft dit huis vervloekt en daarom stierf onze moeder.” Ik was verbaasd, want wij groeiden grotendeels op in Europa en geloofden niet in voodoo. Maar mijn zus zei: dit is Afrika en hier kennen ze dat wel en dus haal ik er morgen een “voodoo sniffer” bij die de vloek kan opheffen. Toen ik dit later aan een vriend vertelde, ontstond het idee om de toen nog onbestaande band The Voodoo Sniffers te noemen.
Ondertussen is de band dus een realiteit en het is net als de muziek een versmelting van werelden. De drummer is Patrick Dorcean (Soulsister, Gabriel Rios), een Belg van Haïtiaanse achtergrond. De bassist Désiré Somé komt uit Burkina Fasso. Eén van mijn gitaristen, Tom Beardslee, komt uit Ohio, maar leefde een tijd in Ghana. En de andere, Julien Tassin, is van Charleroi. En soms spelen we met een andere drummer: Boris Tchango uit Togo.
Volgens Spotify en iTunes speelde je toch maar één nummer zelf.
Nee hoor, alles wat je hoort: de stemmen, de gitaar, de percussie, ... is allemaal ingespeeld en gezongen door mij. Alleen het baslijntje aan het eind van Cold Cold Love is eigenlijk van de hand van de producer. Dat heb ik erin gelaten, zo heeft hij ook wat van de rechten op dat nummer.
De song na Don’t Worry About Me intrigeert alleen al door de titel. Wat bedoel je met die “Naked Girls On The Merry-Go-Round?”
Die song gaat over hypocrisie. Je weet wat een peepshow is?
Van horen zeggen, ja.
Dat zegt iedereen, ook diegenen die er al naartoe zijn geweest. Niemand geeft dat graag toe. Je vader, je ooms,… iedereen zal zeggen dat je daar beter wegblijft, terwijl ze er soms zelf naartoe zijn gegaan. In de song gaat een kind stiekem piepen. Dan ziet hij zijn vader aan de andere kant en zijn oudere broer aan nog een andere kant en beseft hij dat zij hypocriet zijn. Het is uiteraard een metafoor. Er zijn geen peepshows in Afrika (lacht), maar het gaat dus over mijn jeugd en over hoe ik ontdekte dat volwassenen soms hypocriet zijn. Mijn advies: leef naar de waarden die je preekt. Zeg geen dingen die je niet meent of zelf naleeft. Bij “Naked girls on the merry-go-round” vorm je je meteen een beeld en dat nodigt uit om te luisteren. Dat is iets wat ik als songschrijver geleerd heb: probeer beelden op te roepen bij je luisteraars en ze zullen sneller naar je luisteren.
Eigenlijk is die track al een oude song waar ik langzaam in groeide. Soms schrijf je een goede of zelfs een heel goede song, maar kan je hem toch niet gebruiken voor de plaat waar je op dat moment aan werkt of voel je dat nog niet de maturiteit hebt om hem op de juiste manier te brengen. Als ik deze song tien of vijftien jaar geleden gebracht zou hebben, zou hij nog niet dezelfde geloofwaardigheid hebben als nu.
Toen we de plaat beluisterden, viel op dat je je inspiratie schijnbaar overal vandaan haalt: een spin, de ochtendrush naar school, je roots,… Schrijf je constant songs?
Dat is een interessante vraag. En het klopt wel. Eigenlijk ben ik altijd aan het werk. Als ik niet schrijf, luister ik. Ik vertel soms tijdens een show dat ik een beetje ongerust ben, omdat de helft van wat ik zing over andere mensen gaat en mochten ze weten dat het over hen gaat, zouden ze niet blij zijn.
Ik heb een pak kleurrijke vrienden die desastreuze relaties hebben of die gekke dingen meemaken en ik verwerk hun verhalen in mijn nummers, naast natuurlijk ook mijn eigen persoonlijke ervaringen. Elk moment kan mijn songschrijven bevruchten. Soms zit ik in een café en vertelt een wildvreemde mij halfdronken een erg persoonlijk verhaal. Dan denk ik: bingo! (lacht)
Wij vertellen jou niets, man! (hilariteit) Je hebt de nieuwe plaat al live gespeeld. Hoe waren de reacties?
Heel goed! De eerste show was meteen uitverkocht en het ging goed, ook al hielden we ons wat in. Het was een zittend publiek en dus klonken we meer jazzy dan rock-‘n-roll. Maar op het einde sprongen ze recht om te dansen. Bij Lady Boss nodigden we de dames in de zaal uit om op het podium te komen dansen en dat deden ze! Bij een tweede show met staand publiek gingen meteen alle remmen los.
Kunnen we dat nog ergens meemaken?
In België spelen we nog op het Jazzfestival van Doornik op 1 mei, in cc W:Hall te St. Pieters-Woluwe op 7 mei, op Duvelblues Festival te Puurs op 30 mei en op 6 juni op het Festival Djud'la Blues te Luik.
Volg Bai Kamara Jr. en blijf op de hoogte van komende shows.